Interview met Martijn Hagens, Nuon

'Geef het een generatie'

Martijn Hagens in gesprek met Marc de Wit

Interview met Martijn Hagens, Nuon
Energiebedrijf Nuon wil in 2050 – liefst nog eerder – een volledig schoon energiesysteem hebben dat veilig, betrouwbaar en betaalbaar is. Investeringen zijn daarom sterk gericht op het uitbreiden van het aandeel duurzame energie. ‘Oplossingen moeten duurzaam én aantrekkelijk zijn.’

Het is alweer ruim een jaar geleden dat 55 landen in Parijs een vergaand Klimaatakkoord ratificeerden. Met als doelstelling de opwarming van de aarde te beperken tot hooguit twee graden en liefst te streven naar een verhoging tot maximaal anderhalve graad. Daartoe moet er snel een eind komen aan het gebruik van fossiele brandstoffen, want dat is de belangrijkste oorzaak van overmatige CO2-uitstoot en versterking van het broeikaseffect. Na ‘Parijs’ volgde Nederland met het Energierapport, met daarin de doelstelling toe te werken naar een vrijwel volledig duurzame energievoorziening in 2050; met als tussendoelstelling een energieproductie die in 2023 voor zestien procent duurzaam is.

Maar zover zijn we in Nederland nog lang niet. De lat ligt dus ook hoog voor de energiemaatschappijen. Want neem bijvoorbeeld het huidige energiegebruik in Nederland: ruim negentig procent is nog steeds afkomstig van fossiele brandstoffen. Energiebedrijf Nuon wil voorop lopen in deze energietransitie en deze bovendien versnellen. Dat is de rode draad in het verhaal van Martijn Hagens, coo van Nuon. De Vattenfall-dochter streeft naar het opwekken en inzetten van meer duurzame energie in een uitgebalanceerde combinatie van centrale en decentrale opwekking. Voor kolencentrales is in deze visie geen plaats meer, vertelt Hagens aan interviewer Marc de Wit, director strategic alliances van social enterprise Circle Economy.

Nuon streeft naar het afbouwen van de inzet van fossiele brandstoffen. Wanneer draait Nederland op volledig duurzame brandstoffen?
‘Dat zal nog ongeveer een generatie duren. In 2050, maar liefst eerder, willen we een volledig schoon energiesysteem hebben, dat veilig, betrouwbaar en betaalbaar is. Onze investeringen zijn daarom sterk gericht op het uitbreiden van het aandeel duurzame energie. Maar ondertussen blijft leveringszekerheid voor Nuon en onze klanten essentieel. In Nederland vinden we het volkomen vanzelfsprekend dat we altijd energie hebben, maar dat is best bijzonder. En iets waar we trots op mogen zijn. Al willen we vanuit Nuon op termijn stoppen met fossiele brandstoffen, voorlopig hebben we die nog nodig. Als in dit land de stroom een of meerdere dagen uitvalt, zijn de gevolgen niet te overzien. Denk aan de gevolgen voor operatiekamers in ziekenhuizen, het openbaar vervoer, datacenters en distributiecentra. Chaos is het gevolg als er geen energie is. Daarom zullen wij ons nooit excuseren voor ons gebruik van fossiele brandstoffen, omdat we die nodig hebben om de energievoorziening feilloos te laten verlopen.’

Nuon werkt nu met name nog aanbodgedreven. Hoe kun je dat omdraaien naar beleid vanuit de klantvraag?
‘De dialoog met onze klanten is voor ons essentieel. We luisteren goed naar hen om samen het energiesysteem te verbeteren. Daarom zijn we voortdurend met onze klanten, maar ook met overheid, maatschappelijke organisaties en wetenschappers in gesprek. Vorig jaar hebben we nog een groot onderzoek gedaan onder ruim 2.200 Nederlanders. Mede op de uitkomsten van die dialoog, en de dialoog die we voeren met andere organisaties, baseren wij ons beleid en zorgen we voor oplossingen.’

Op welke beleidsterreinen focust Nuon bijvoorbeeld op gebied van elektrificatie?
‘We richten ons met name op elektrificatie van de verwarming van gebouwen, van vervoer en van industriële processen. Wat betreft de verwarming van kantoren en woningen: dat gebeurt nu nog primair met gas, een fossiele brandstof die op zich lastig te verduurzamen is. We zetten waar mogelijk in op stadswarmte, zoals we dat al jaren doen in Amsterdam. Als wij een bestaande of nieuwe woning aansluiten op het warmtenetwerk, dan realiseer je een CO2-reductie die vergeleken met een gasketel kan oplopen tot tachtig procent. Stadswarmte is voor steden vaak de goedkoopste optie en een betrouwbaar, duurzaam alternatief voor aardgas. In een stad heb je dichte bebouwing en voldoende warmtebronnen die de vereiste restwarmte leveren, zoals fabrieken. Buiten de steden kun je, naast de lokale opwek van energie, gebruik maken van elektrificatie. Waarvoor je overigens op termijn wel het elektriciteitsnetwerk moet verzwaren.’

Hoe gaat Nuon de elektrificatie van vervoer stimuleren?
‘Dat is een belangrijk speerpunt, want vervoer is goed voor bijna een kwart van de totale energiegerelateerde CO2-uitstoot. Een duurzame energievoorziening in 2050 is dan ook niet mogelijk zonder verduurzaming van vervoer. Feit is dat de infrastructuur met laadpalen, die nodig is om elektrische auto’s te laten rijden, nu nog onvoldoende is. Het laden kost de automobilist nog vaak te veel tijd en geld. Wij zijn in Nederland marktleider op het gebied van publieke laadpunten en -diensten, we bieden laadoplossingen voor thuis, op het werk en in de stad. In Brabant en Limburg gaan we de komende jaren, samen met Heijmans, bijna 2.500 laadpunten neerzetten. Tegen een laag tarief voor automobilisten – maar we laten ze wel wat extra betalen als ze een laadpaal te lang bezet houden, zoals nu vaak gebeurt. Ik ga ervan uit dat de gemiddelde consument in 2025 niet meer gaat voor een benzineauto; elektrische auto’s zijn dan de norm. Maar dan moeten we er met z’n allen wel voor zorgen dat de infrastructuur om al die auto’s op te laden goed geregeld is. Wij verwachten dat er in 2025 zo’n honderdvijftigduizend openbare laadpunten nodig zijn; we hebben er nu nog maar zo’n achtduizend in Nederland. Daar zie ik voor Nuon een belangrijke rol weggelegd. Ik verwacht in dat verband veel van inductie, het snoerloos opladen van elektrische auto’s via een laadplaat.’

Hoe werkt Nuon aan de elektrificatie in industriële processen?
‘Door met partners allerlei onderzoek te doen. Zo werken we in Zweden samen met een aantal staal- en mijnbouwbedrijven en de Zweedse overheid. We onderzoeken met hen hoe we bij de productie van staal en aluminium het aandeel van fossiele brandstoffen kunnen terugdringen en de productieprocessen kunnen elektrificeren. In Nederland onderzoeken we met de TU Delft en Mitsubishi hoe we onze gascentrales kunnen ombouwen naar grootschalige opslag van opgewekte duurzame energie. Hét grote probleem van wind- en zonne-energie is dat we het nu nog niet grootschalig kunnen opslaan. In de zomer kunnen we zes keer meer zonne-energie opwekken dan in de winter, maar hoe sla je al die zonne-energie efficiënt op in batterijen? We onderzoeken nu hoe we die overtollige elektriciteit kunnen omzetten in koolstofvrije duurzame brandstoffen, die we ’s winters in de huidige gascentrales kunnen gebruiken om elektriciteit op te wekken. Dat idee bestaat uit drie stappen. Je zet elektriciteit uit wind of zon om in vloeibare ammoniak, dan sla je de ammoniak op in grote tanks. Zodra er dan weinig wind of zon is, gebruik je die ammoniak als koolstofvrije brandstof in de gascentrale. Hierbij komen alleen stikstof en waterdamp vrij, geen CO2. Zo maak je van de gascentrale een soort superbatterij.’

Kan Nuon in het aanbod van stadswarmte ook koeling leveren?
‘Ja. We doen dat al meer dan tien jaar in Amsterdam-Zuid, maar ook in de wijk Houthaven. En we leveren koude uit de Ouderkerkerplas aan de Amsterdam ArenA en de kantoren van ‘De Omval’, waar onder andere het hoofdkantoor van Philips is gevestigd. Maar je hebt wel een flinke schaalgrootte nodig om dit financieel goed te laten renderen. Dat lukt ons bijvoorbeeld ook goed in Berlijn, daar is Vattenfall een van de grote aanbieders van warmte en koeling. Veel kantoorpanden in het centrum van Berlijn worden gekoeld via ons warmtesysteem.’

Ontwikkelt de technologie op het gebied van warmte zich eigenlijk snel genoeg?
‘Ik vind van wel. Er komen steeds meer technologische mogelijkheden beschikbaar: van warmtepompen en hybride oplossingen tot de levering van warmte door aardwarmte, of vanuit afvalenergiecentrales, biogas- en vergistingsinstallaties. Maar ja, om die warmte te vervoeren naar huizen en kantoren heb je wel een warmtenetwerk nodig. De investeringen in zo’n netwerk voor collectief gebruik moeten in mijn ogen niet alleen van bedrijven komen, ook de overheid zou zich daarvoor moeten inzetten. Ik vergelijk het graag met de aanleg van ons fijnmazige aardgasnetwerk in de jaren zestig, dat duurde bij elkaar maar zes jaar. Maar dan heb je wel een overheid nodig die die knoop doorhakt. Overigens stuurt de overheid door de energiebelasting op gas te verhogen de transitie naar elektrificatie ook in de goede richting.’

Overal ter wereld zijn landen bezig met een energietransitie. In hoeverre kunnen jullie succesvolle concepten exporteren?
‘Daar liggen inderdaad kansen. Zo lanceerden we afgelopen zomer Powerpeers, een startup die een marktplaats biedt waar klanten kunnen kiezen van wie zij hun lokale, duurzame elektriciteit en gas willen afnemen en aan wie zij hun zelfopgewekte energie willen leveren. Het innovatieve is dus dat ze zowel afnemer als leverancier kunnen zijn. Veel partijen hebben interesse in dit peer to peer-platform. We hebben al diverse licentieaanvragen binnen, tot aan Australië toe. We zitten in een concurrerende sector; toen Vattenfall laatst in Denemarken een tender won voor de aanleg van een offshore- windpark dat twintig procent van de Deense huishoudens van stroom moet voorzien, kregen we veel vragen van sectorgenoten. We waren met onze zeer lage kostprijs van 4,99 cent per kilowattuur de concurrentie ver voor, mede door een goede samenwerking met partners als windturbinefabrikanten en andere toeleveranciers. Het leuke is dat we daarna aanvragen uit het buitenland kregen voor consultancy-achtige diensten.’

Wat is de impact van al deze trends op jullie verdienmodel?
‘Dat is moeilijk te zeggen. Bij veel nieuwe oplossingen is de vraag hoe je de financiering sluitend kan krijgen. Wat het beeld vertroebelt, is de soms forse subsidiëring vanuit overheden. Die werkt altijd disruptief. Neem de salderingsregeling waarmee de consument zijn verbruikte energie aan het einde van het jaar mag wegstrepen tegen de door hem aan het net teruggeleverde energie. Die regeling heeft ervoor gezorgd dat meer mensen kozen voor zonne-energie, maar haalt tegelijk iedere prikkel weg om een batterij te plaatsen, want waarom zou je opgewekte energie bufferen? Los van die subsidies zijn de inkomstenstromen van energiebedrijven sowieso enorm veranderd. Veel energiecentrales draaien nu met verlies. Dat kun je deels goedmaken door de gesubsidieerde inkomsten uit de energieproductie van wind en zon. Hoe dan ook, wij roepen de politiek op om op dit punt zo min mogelijk in te grijpen op de energiemarkt, want bij een normale marktdynamiek kunnen wij onze investeringen veel beter plannen dan bij een markt die verstoord is door subsidies.’

Consumenten en bedrijven kunnen kiezen voor groene stroom, of hun dak volleggen met zonnepanelen, maar de meest duurzame energie is toch de energie die ze niet verbruiken?
‘Inderdaad, maar dat vergt een gedragsverandering. Omdat energie voor veel bedrijven een forse kostenpost is, zijn die daar al veel meer mee bezig. Of een slimme meter helpt? Voor bedrijven biedt zo’n meter administratief voordeel in verband met het eenvoudig uitlezen van verbruiksgegevens. En als consumenten op een beeldscherm zien wat ze precies verbruiken, scheelt dat gemiddeld zo’n drie procent in het verbruik. Maar als ze de bespaartips op onze website ter harte nemen, dan besparen ze al snel tien tot vijftien procent! Opties genoeg, en veel mensen weten dat ook wel. Maar ja, het gaat hierbij om consequent gedrag. Ik vergeet zelf ook nog geregeld dat ik de kraan eerder moet dichtdraaien, het licht uit moet doen en korter moet douchen. Als je dat weet, moet je het als energieleverancier de consument makkelijker maken. Bijvoorbeeld met apps die inzicht geven in het energieverbruik en in de winst van teruglevering.’

Ik heb het idee dat de praktijk de verwachtingen over de energietransitie inhaalt, dat die nu veel sneller gaat dan we ons vroeger voorstelden.
‘Juist niet! De techniek is er vaak al jaren voordat iets echt doorbreekt. Waar dat dan aan ligt? Aan de mindset van consumenten en vervolgens aan het lage tempo van opschalen vanuit aanbodzijde. Zo is het marktaandeel van elektrische auto’s in Nederland nog steeds erg laag.’

Hoe krijg je dan wel die versnelling?
‘Door met hele aantrekkelijke proposities te komen, die dan ook nog eens duurzaam zijn. Tesla weet consumenten te inspireren omdat het gewoon héle aantrekkelijke auto’s maakt. En dan krijg je snel beweging in de markt. Zo is het in de energiesector ook. Zo voorzien wij onder meer in de toenemende vraag van bedrijven naar energie uit specifieke windparken. En wij kunnen wel roepen dat iedere Nederlander zonnepanelen moet nemen, maar als een grote groep mensen die panelen lelijk vindt, moet je daar wel wat mee. Daarom hebben wij een geïsoleerd zonnedak op de markt gebracht, waarin zonnepanelen vrijwel onzichtbaar zijn geïntegreerd. Dit ‘energiedak’ zorgt voor een energiebesparing van meer dan vijftig procent. Het dak heeft een retro-uitstraling en is geschikt voor huizen uit de jaren vijftig en zestig; die zijn vaak slecht geïsoleerd. Het is een flinke investering voor de consument, maar het loopt goed: klanten vinden het gewoon een erg mooie oplossing. Waarmee ze ook nog eens flink energie besparen, en tegelijk duurzame zonne-energie opwekken. Dit soort oplossingen zijn de toekomst in de energietransitie.’

Dit artikel is gepubliceerd in Management Scope 01 2017 
Marc de Wit is directeur strategic alliances bij Circle Economy. 

facebook