Iconen van topmanagers

Iconen van topmanagers
In de Nederlandse bestuurskamers waait een stevige Angelsaksische wind, wordt vaak gezegd. Maar bestuurders zijn te eigenzinnig om zich al te veel aan te trekken van wat van over de oceaan komt. Waar vinden zij hun inspiratie?

Het waait vaak hard in Nederland. Niet alleen aan de Zeeuwse kust, maar ook in de bestuurskamers. Daar komt de wind uit het westen, van over de Atlantische Oceaan. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het denken in aandeelhouderswaarde, de enorm gestegen topsalarissen in de afgelopen vijftien jaar en uit het veel agressiever geworden overnameklimaat. De overname en het opknippen van de eerbiedwaardige bank ABN Amrowas tien jaar geleden nog ondenkbaar geweest. In Frankrijk, waar de westenwind minder waait, zou het nog steeds niet zijn gebeurd. Het Elysée zou er dwars voor zijn gaan liggen, terwijl de Nederlandse regering niet thuis gaf en wees op de overnames die Nederlandse bedrijven in het buitenland kunnen doen. Dat is de Angelsaksische mentaliteit: wie kaatst, moet de bal verwachten.

De westenwind blijkt ook uit de manier waarop we in Nederland denken over leiderschap. Dat lijkt soms een Amerikaanse uitvinding. Bijna alle goeroes die grote groepen Nederlandse managers trekken bij congressen, komen uit de Verenigde Staten: Stephen Covey, Tom Peters, Jim Collins en John Kotter. Internationaal hoog aangeschreven uitzonderingen zijn ‘onze eigen' Manfred Kets de Vries en Fons Trompenaars. Kets de Vries verenigt de bijzondere combinatie van psychoanalyse en bedrijfskunde in zich en doceert aan Insead in Fontainebleau. Trompenaars vliegt de wereld rond om met behulp van zijn dilemma-aanpak te verhalen over cultuurverschillen (soms samen met John Cleese, voorheen van Monty Python). Een bijzondere vermelding verdient ook Ben Tiggelaar, die in Nederland volle zalen trekt met bijvoorbeeld zijn MBA in één dag.

"Ik heb grote bewondering voor Mahatma Gandhi, die inspireerde met kalmte en vasthoudendheid, juist in tijden van tegenspoed" Gerard Kleisterlee (Philips)

Inspirerende leiders
Bij de iconen is de Amerikaanse dominantie minder groot dan bij de leiderschapsgoeroes. Wie een managementpubliek vraagt naar grote leiders krijgt steevast dezelfde namen te horen. Uit het bedrijfsleven zijn dat Jack Welch (ex-General Electric), Steve Jobs (Apple) en Bill Gates (Microsoft); allemaal Amerikanen. Uit politiek en maatschappij is het palet diverser: voormalig president Bill Clinton is de enige vaak genoemde Amerikaan. Vaak genoemde Aziaten zijn Mahatma Gandhi (ex-leider India) en de Dalai Lama (politiek leider Tibet). Nelson Mandela (ex-president Zuid-Afrika) en Margaret Thatcher (ex-premier Groot-Brittannië) completeren het internationale beeld. Een deel van deze namen keert terug in de voorkeuren van Nederlandse topmanagers. Peter Wakkie, lid van de raad van bestuur van Ahold: "Nelson Mandela geldt voor iedereen als voorbeeld en ook voor mij." Gerard Kleisterlee, CEO van Philips: "Ik heb grote bewondering voor bijvoorbeeld Mahatma Gandhi, iemand die inspireerde met kalmte en vasthoudendheid, juist in tijden van tegenspoed. Ik bewonder Gandhi's persoonlijke bescheidenheid en onvoorwaardelijke trouw aan zijn visie en het realiseren daarvan."

De voorbeelden uit het zakenleven zijn wél weer Amerikaans, met als uitzondering Anton Philips. Die wordt, hoe kan het anders, geprezen door Gerard Kleisterlee: "Hij was een echte ondernemer met groot zakeninstinct en grote kwaliteiten als dealmaker. Hij heeft bij uitstek de grondslag gelegd voor Philips als succesvolle multinational."

"De eeuwige optimist Jack Welch denkt altijd in kansen en zelden in problemen" Peter Damman (Corporate Express Europa)

Jack Welch wordt als voorbeeld genoemd door Peter Damman, president van Corporate Express Europa. "Zijn duidelijke en directe stijl van leiderschap werkt zeer inspirerend. De eeuwige optimist Welch denkt altijd in kansen en zelden in problemen." Damman heeft net het boek Winning van Welch gelezen. "Typisch een boek dat je koopt om de tijd in het vliegtuig te doden. Achteraf was ik aangenaam verrast door de inhoud. Welch behandelt op een zeer gedreven en pragmatische wijze de meest uiteenlopende trends die bij het dagelijks managen van een bedrijf horen. Zijn just do it-mentaliteit illustreert hij met pakkende anekdotes uit zijn eigen carrière. Hij brengt kansen en problemen terug naar hun eenvoud en dat helpt om complexe situaties snel en efficiënt te managen. Zijn directe, integere en open manier van communiceren met alle lagen binnen een organisatie is effectief en helpt om een winning mentaliteit te creëren." Naast Welch noemt Damman de Amerikanen Steve Jobs, Alan Lafley (Procter & Gamble) en Lou Gerstner (ex-IBM) als voorbeelden.

"Nelson Mandela geldt voor iedereen als voorbeeld en ook voor mij" Peter Wakkie (Ahold)

"Grote indruk maken ondernemers die uit het niets een groot bedrijf hebben gebouwd, zoals Phil Knight van Nike" Mieke Damen (Mexx International)

Peter Wakkie noemt Bill Gates. "In de zakenwereld heb ik respect voor mensen als Bill Gates die vanuit het niets een wereldonderneming creeren." Wat de genoemde inspirerende leiders met elkaar gemeen hebben, is dat zij dingen voor elkaar hebben weten te krijgen in moeilijke situaties. Damman: "Leiders die een organisatie weten te veranderen, durf tonen en een bedrijf naar een ander niveau weten te brengen". Mieke Damen, lid van de raad van bestuur van modegroep Mexx International, heeft grote bewondering voor "passie en hard werken". Zij noemt leiders met wie ze zelf heeft samengewerkt als voorbeeld. Dat zijn ondernemers die een groot bedrijf hebben gebouwd uit het niets: de Amerikanen Phil Knight en Bill Bowerman bij Nike en de Indiërs Rattan Chadha en Adu Advaney bij Mexx. "Dat soort mensen maakt een grote indruk en je kunt er vervolgens alleen maar naar streven om metevenveel passie in hun voetsporen te treden en je mensen net zoveel betrokkenheid te laten voelen."

Uit deze bloemlezing blijkt dat Nederlandse bestuurders veel bewondering hebben voor sommige Amerikaanse bestuurders en ondernemers, maar dat zij hun helden ook buiten de VS vinden. De Amerikaanse dominantie die blijkt uit managementbladen en -boeken doet zich bij hen minder voor.

Favoriete managementliteratuur
Ook de populairste managementboeken komen uit de VS. De zeven eigenschappen van effectief leiderschap van Stephen Covey staat al jaren hoog in de Nederlandse bestsellerlijsten. Datzelfde geldt, zij het iets minder lang, voor Good to great van Jim Collins, dat van hoog tot laag is gelezen. Het is een goed onderbouwd boek, waarin Collins en zijn team op basis van statistisch onderzoek trachten te bepalen welke factoren bedrijven op lange termijn succesvol maken. Het beroemd geworden begrip level 5 leadership wordt erin geïntroduceerd, waarmee Collins bedoelt dat excellent leiderschap wordt gekenmerkt door bescheidenheid en door een sterke wil. Het boek wordt genoemd als inspiratiebron door Philips-baas Gerard Kleisterlee en door Koos van Oord, bestuursvoorzitter van baggeraar Van Oord Groep ("een kanjer van een boek"). Kleisterlee noemt als belangrijkste les: "Het gaat om de zaak, niet om jou."

De Philips-CEO tekent daarbij aan dat hij geen enkel boek een stempel heeft laten drukken op zijn leiderschapsstijl. "Het zou denk ik niet goed zijn wanneer een bepaald boek een overheersende invloed op mijn stijl van leidinggeven zou hebben. Ik lees en leer veel van een reeks van onderwerpen, variërend van filosofie, geschiedenis en sociaal-culturele onderwerpen tot en met de bijna verplichte managementliteratuur. Maar het is waarschijnlijk veel belangrijker om op basis van je eigen ervaringen een persoonlijke en authentieke leiderschapsstijl te hebben." Dat laatste wordt ook onderstreept door een woordvoerder van TeleAtlas. De bestuursvoorzitter van dat bedrijf "baseert zijn leiderschapniet op boeken, mentors of modellen. Hij heeft uiteraard uitgesproken ideeën over het leiden en grootbrengen van een bedrijf, maar die dienen vooral gezien te worden in het licht van de pioniersrol van TeleAtlas. Daarbij speelden gezond verstand, lef, keihard werken, geduld en geluk een veel grotere rol dan heersende voorbeelden." Ook Peter Wakkie, lid van de raad van bestuur van Ahold, is wars van managementboeken. "Ik heb geen enkel boek gelezen over leiderschap of over management in het algemeen."

Koos van Oord is een van de weinige bestuursvoorzitters die veel leest. Naast Good to great noemt hij De levende onderneming van Arie de Geus en No nonsense met een hart van Rob Fijlstra en Harry Wullings als inspiratiebron. Het boek van De Geus gaat net als dat van Collins over de lange termijn van organisaties en het boek van het Amstelveens adviseursduo Fijlstra en Wullings gaat, in de woorden van Van Oord, over "bezieling, leiderschap en cultuurmanagement". De boeken die hij heeft gelezen hebben volgens hem zijn leiderschapsstijl niet direct beïnvloed. "Verder heb ik er altijd voor gewaakt om ideeën, gedachten en lessen direct te vertalen naar de bedrijfssituatie."

Eigen koers varen
Deze leiders leggen dus de nadruk op de eigenheid van hun leiderschapsstijl. Ze varen hun eigen koers en die wordt niet beïnvloed door boeken en ook niet door externe voorbeelden. Veel meer is hun stijl een optelsom van hun persoonlijke ervaringen. Dat maakt dat Europese leiders zichzelf ook Europees vinden. Hier is hun geboortegrond en dat kleurt hun ervaring, of ze willen of niet. Peter Wakkie van Ahold is echter de enige leider die zichzelf Rijnlands noemt. Andere bestuurders wensen dat etiket niet te dragen.

Gerard Kleisterlee zegt bijvoorbeeld dat zijn Europese geboortegrond belangrijk is voor zijn leiderschap en in iets mindere mate zijn werkervaring in Azië. "Mijn conclusie is dat goed leiderschap op de eerst plaats gebaseerd is op een aantal universele uitgangspunten en kwaliteiten. Op basis van afkomst en ervaring komen daar persoonlijke en cultureel bepaalde stijlelementen bij die je maken tot wie je bent. In mijn geval is dat dus vooral mijn Europese achtergrond, met een vleugje Azië." Ook Mieke Damen wijst op de erfenis uit de polder, die zij met zich draagt. "Uiteraard heb ik veel uit de Hollandse poldermodelkeuken meegekregen. Mijn ervaring is echter dat je met dit ‘Rijnlandse' model niet overal uit de voeten kunt. Ik geef leiding aan mensen in veel landen, inclusief Azië, en het inspraakmodel, dus mensen intrinsiek motiveren, werkt niet in landen waar ze meer vanuit hiërarchie werken. Ik denk dat deze vorm van leidinggeven (tussen de mensen in plaats van boven de mensen) ook dichter tegen het vrouw-zijn aan ligt. Wij worden in Nederland opgevoed met inspraakmodellen. Al vanaf mijn vroege jeugd ken ik zaken als leerlingenraden. Dit ‘besmet' je en dan is het een hele uitdaging om het soms van je af te werpen en gewoon directief te werk te gaan."

Bij Koos van Oord is de leiderschapsstijl sterk beïnvloed door het feit dat hij leiding geeft aan een familiebedrijf. Hij kijkt op een heel andere manier naar de organisatie dan de voorzitter van een beursgenoteerd bedrijf. "Mijn leiderschapsdenken en -stijl zijn vooral sterk beïnvloed door mijn christelijke achtergrond, rentmeesterschap, langetermijndenken, verantwoordelijkheid tegenover alle stakeholders en het familieondernemerschap; je mag een zekere periode leiding geven aan de onderneming en geeft daarna het stokje weer door, eigenbelang is ondergeschikt aan familiebelang, enzovoorts."

Nederlandse leiders voelen de westenwind weliswaar, maar ze laten zich er niet erg door beïnvloeden. Ze zijn zich ervan bewust dat hun wieg in Europa heeft gestaan en dat dit hun blik op de wereld, dus ook hun leiderschapsstijl, kleurt. Ze gaan niet gebukt onder een Angelsaksische dominantie, maar varen hun eigen koers

Lees ook:
> Biografie Twan van de Kerkhof
> Inspiratie is geen toeval
> Profiel van een goede manager
> Vier geboden van leiderschap
> Modes in het management

 

facebook