Jan Kees de Jager: 'Durfkapitaal is nodig voor innovatie'

Jan Kees de Jager: 'Durfkapitaal is nodig voor innovatie'
Durfinvesteerders moeten hun maatschappelijke rol laten gelden en het vertrouwen in hun sector herstellen. Ook kunnen ze een leidende rol spelen bij innovatie, zo meent Jan Kees de Jager, die terug wil naar het bedrijfsleven zodra de formatie rond is.

Jan Kees de Jager is een van de populairste (demissionair) ministers van Nederland en maakte kort na de val van het kabinet naam door zijn daadkrachtig optreden ten aanzien van het voorjaarsakkoord. Na de mislukking van het Catshuisoverleg wist hij samen met zijn staf van experts de overgebleven onderhandelingspartners CDA, VVD, D66, GroenLinks en ChristenUnie in een recordtempo tot een tijdelijk akkoord te bewegen.

Hij is ook verreweg de populairste CDA’er in de politiek, maar blijft benadrukken dat hij zichzelf geen echte politicus vindt. Na het behalen van zijn bachelorsdiploma aan de Nyenrode Business Universiteit voltooide hij in korte tijd drie studies aan de Erasmus Universiteit Rotterdam: bedrijfseconomie (cum laude), sociologische economie en Nederlands recht. In die tijd startte hij ook twee internetbedrijven, die samen onder de naam ISM eCompany nog steeds succesvol en actief zijn. Hij heeft altijd gezegd beslist geen lijsttrekker of zelfs maar Kamerkandidaat voor zijn partij te zijn. Bovenal is Jan Kees de Jager een pragmaticus en aanpakker.

Voor u de politiek in ging heeft u twee internetbedrijven opgezet en tot bloei gebracht. Heeft u destijds ooit overwogen om met participatiemaatschappijen of durfinvesteerders in zee te gaan?
‘We spreken nu over begin en midden jaren negentig. In die tijd stonden banken niet bepaald te springen om startende internetbedrijven te financieren. Ook waren er nog weinig actieve durfinvesteerders die hun geld wilden stoppen in internetbedrijven. We zijn dan ook stap voor stap organisch gegroeid. De volledige winst die we maakten, stopten we terug in de bedrijven zodat we verder konden groeien.’

Wereldwijde doorbraken in de IT-sector komen steevast uit Amerika. Denk aan Microsoft, Google, Apple, Facebook, enzovoorts. Hoe komt het volgens u dat de Verenigde Staten in deze sector zo voorlopen op Europa?
‘De Verenigde Staten kennen een lange traditie als het gaat om het durven nemen van risico’s en het beschikbaar stellen van kapitaal aan jonge en innovatieve bedrijven. Vorig jaar was ik nog in de Silicon Valley en daar heb ik met veel partijen gesproken over hoe we in Nederland de beschikbaarheid van kapitaal voor start-ups en jonge, kleine bedrijven kunnen vergroten. Nederland bezit veel kennis en creativiteit. Het is noodzakelijk dat we die ook omzetten naar concrete bedrijven en producten. Dat is essentieel voor de groei van onze economie. We moeten er continu voor zorgen dat bedrijven en kapitaal elkaar weten te vinden.’

Welke rol speelt de beschikbaarheid van risicokapitaal bij het echt groot worden van dat soort bedrijven?
‘Een grote rol. Bedrijven als Google en Facebook zijn begonnen als creatieve initiatieven op een studentenkamer. Uit eigen ervaring met mijn IT-bedrijf, dat ook begon op een studentenkamertje, weet ik dat je in het begin vaak start met weinig middelen. Maar om een goed idee vervolgens ook echt groot te maken, is veel geld nodig. Bancaire financiering is hiervoor over het algemeen niet geschikt. Banken zullen hooguit een beperkt bedrag willen lenen voor een dergelijke risicovolle investering. En dan alleen nog indien er een bepaald onderpand tegenover staat, of als er reeds een bepaalde omzet en winst is behaald. Dat is ook niet zo verwonderlijk, omdat een leningverstrekker niet de mogelijkheid heeft om te profiteren van het enorme potentiële succes van een creatief idee. Banken krijgen voor hun geldlening immers vaak niet meer terug dan een rentepercentage. Ze participeren meestal niet in aandelen. Durfkapitaal is kortom van groot belang om kleine veelbelovende bedrijfjes naar een ander niveau te tillen. Met een klein beetje geld kan een bedrijf weliswaar groeien, maar nooit snel genoeg om een mondiale speler te worden als Google of Facebook. Hiervoor is risicokapitaal nodig, waarbij investeerders, in ruil voor het meedelen in het potentiële succes, een hoog risico voor lief nemen.’

Banken zullen vanwege alle hervormingen waarschijnlijk steeds hogere eisen stellen aan kredietverlening aan het bedrijfsleven. Verwacht u dat dit financieringsgat zal worden gedicht door de verschaffers van risicokapitaal? Of ziet u andere oplossingen?
‘Het Nederlandse bedrijfsleven is traditioneel sterk afhankelijk van bancaire financiering. Dit komt doordat bancaire financiering tot op heden relatief goedkoop was. Maar ook doordat de cultuur om durfkapitaal aan te trekken in Nederland minder sterk ontwikkeld is dan bijvoorbeeld in de Verenigde Staten. Banken zullen mijns inziens dan ook de komende jaren een belangrijke rol blijven spelen in de financiering van het bedrijfsleven. Wel zien we dat bedrijven, al dan niet noodgedwongen, zich tevens gaan oriënteren op andere mogelijkheden om financiering aan te trekken. Ik denk hierbij niet alleen aan durfkapitaal, maar ook aan financiering via bijvoorbeeld crowdfunding of kredietunies. Dit laatste idee is afgeleid van de credit unions in Angelsaksische landen en de eerste boerenleenbanken van eind negentiende eeuw. Het is een spaar- en kredietvereniging die per bedrijfstak, consumentengroep of regio is georganiseerd. Bij mijn bezoek aan Silicon Valley het afgelopen jaar heb ik gezien hoeveel mogelijkheden er bestaan voor alternatieve financiering en kredietverlening. Hoewel de ontwikkelingen op dit gebied in Nederland nog pril zijn, verwacht ik wel dat deze de komende jaren in een stroomversnelling zullen komen.’

Wat vindt u van het feit dat ondernemers op zoek gaan naar andere manieren van financiering?
‘Dat juich ik toe. Niet alleen vanwege het feit dat banken mogelijk minder ruim krediet kunnen verstrekken dan we gewend waren in de jaren voorafgaand aan de crisis, maar ook omdat alternatieve vormen van financiering soms gewoon beter passen bij het groeimodel van een bedrijf.’

Participatiemaatschappijen kijken met toenemende interesse naar de zorgsector. Het is een omgeving waarin risico-investeerders graag willen instappen, mits winstuitkering mogelijk is. Tegelijkertijd wil de overheid de hoge kosten van de zorg terugdringen. Is het niet buitengewoon jammer dat deze geweldige mogelijkheid om elkaar te vinden onderuit wordt gehaald door de discussie die momenteel wordt gevoerd rondom marktwerking in de zorg?
‘De vergrijzing neemt de komende jaren alleen maar toe, dus de zorg staat voor grote uitdagingen. Investeerders kunnen zonder meer een positieve rol spelen bij het realiseren van efficiencyverbetering en effectiviteitsverhoging. Het demissionaire kabinet heeft voorstellen ontwikkeld waarop het volgende kabinet kan voortborduren. In onze voorstellen staat een langdurige betrokkenheid bij de sector centraal. Dat is belangrijk, omdat juist die langdurige betrokkenheid tegenwicht geeft aan de meer emotioneel geladen discussie over marktwerking. Betrokkenheid als antwoord op de angst voor ‘het snelle geld’.’

Denkt u dat de recente verkiezingsuitslag zal leiden tot grote veranderingen in het klimaat voor participatiemaatschappijen en durfinvesteerders?
‘De VVD en de PvdA zijn als grote winnaars uit de bus gekomen. Wat dit precies betekent voor participatiemaatschappijen en durfinvesteerders valt nu nog moeilijk te zeggen. We moeten afwachten welk kabinet er gevormd gaat worden en wat voor gevolgen dat heeft voor deze groep. Wel denk ik dat Nederland vooral behoefte heeft aan een stabiel kabinet dat de schuldencrisis waarin we verkeren stevig aanpakt en zorgt voor een goed vestigingsklimaat. Daar heeft iedereen baat bij.’

Hoe ziet u de maatschappelijke rol van private equity-partijen?
‘De branche van private equity-bedrijven bevindt zich dankzij haar investeringen middenin de maatschappij. Dit brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee. Ik denk dat het oppakken van de voortrekkersrol op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen de branche enorm kan helpen. Het vertrouwen in de financiële sector heeft door de kredietcrisis een enorme deuk gekregen. Ik heb niet voor niets een groot pakket aan wetten voor de hervorming van de financiële sector doorgevoerd. Maar uiteindelijk is dit de verantwoordelijkheid van de sector zelf. Ze moet daar zelf uitkomen en laten zien dat er lessen zijn geleerd. Alleen door middel van een echte cultuurverandering en het weer centraal stellen van de klant, kan het vertrouwen in deze sector weer toenemen. Wanneer private equity-partijen daar het goede voorbeeld in geven, zal dit een positieve dynamiek opleveren voor deze sector.’

Wat raadt u de private equity-sector aan met het oog op de toekomst?
‘De sector kan meer laten zien dat hij een belangrijke bijdrage kan leveren om innovatieve ideeën tot een groot succes te maken. Op deze manier levert de sector zijn bijdrage aan een innovatiever en dynamischer Nederland. Ik denk dat hier volop kansen liggen voor de sector.’

Als er na deze formatie geen ministerschap meer voor u in zit, zien we u dan terug als ondernemer? Heeft u wensen of zelfs al plannen in die richting?
‘Bij mijn aantreden in 2007 heb ik gezegd dat ik in ieder geval vier jaar wilde volmaken. Dat is gelukt. Daarna wilde ik terug naar het bedrijfsleven. Ik ben altijd ondernemer geweest. Ik vind het belangrijk dat ondernemers in de politiek gaan. Nu is het een goed moment om terug te gaan naar het bedrijfsleven, omdat mijn partij niet mee lijkt te doen in de formatie.’

Philip Houben is voorzitter van de NVP.

Dit interview met Jan Kees de Jager over durfkapitaal is gepubliceerd in de special 'Geduldig kapitaal' in samenwerking met NVP.

facebook