'Groeien gaat het beste samen met startups'

'Groeien gaat het beste samen met startups'
Startups zijn ‘hofleverancier’ van goede ideeën, terwijl corporates kansen omzetten in businessmodellen. Dertje Meijer (ceo Havenbedrijf Amsterdam) en Charles Hagens (EDSG) over synergie, innovatie en de circulaire economie.

Innovatie wordt vaak geassocieerd met technologie. Maar echte vernieuwing begint bij mensen die goede ideeën hebben of kansen aangrijpen en omzetten in actie. Het herkennen van kansen is misschien gemakkelijker voor een startup dan voor een grote organisatie, maar voor het omzetten van een kans in een succesvol businessmodel kan het kapitaal en uithoudingsvermogen van een corporate van pas komen. Mark Davids (managing director bij Accenture strategy) spreekt met Dertje Meijer (ceo Havenbedrijf Amsterdam) en Charles Hagens (EDSG, startup met onder meer de Bio Afval Converter) over innovatie, circulaire economie en energietransitie. Vanuit het Havengebouw aan het IJ wordt snel duidelijk: de combinatie startup en corporate kan goed werken. Althans, als je beschikt over een flinke portie gedrevenheid en dezelfde intenties deelt.

De wereld verandert snel. Een voordeel daarvan is dat je doorlopend kunt inspelen op nieuwe kansen. Hoe doet u dat?
Meijer: ‘Het Havenbedrijf zou die veranderende wereld als een bedreiging kunnen zien: we zijn bijvoorbeeld groot in overslag van fossiele brandstoffen, maar dat gaat in de toekomst minder worden. Vroeger vonden we het, net als Schiphol, ook lastig dat de haven vlakbij de stad lag. Je mag niet te veel geluid maken of stankoverlast veroorzaken. Maar die nadelen zijn in een vroeg stadium onderkend. Met al onze stakeholders hebben we onze Visie 2030 opgesteld. Daarin maken we juist optimaal gebruik van de directe ligging van de haven bij de stad en werken we volop samen met startups en kennisinstituten. Wij gaan uit van de symbiose van drie kernen. De haven als logistieke hub, de stad Amsterdam – met bijvoorbeeld de Zuidas en de gamingsector – en de industrie: denk aan Tata Steel of de voedselproductie in Zaanstad. We zetten onder andere in op de circulaire economie en op energietransitie.’
Hagens: ‘Voor EDSG als startup ziet dat proces er totaal anders uit. Innovatie is geen technologie, maar gaat over mensen. Onze kern bestaat uit vier personen die elkaar goed kennen met elk hun eigen specialismen. We hanteren een ui-model: een kleine kern wordt omringd door verschillende schillen die feilloos op de kern aansluiten en samen één krachtig geheel vormen. Door onze bescheiden omvang kunnen we veel sneller en meer tegen bestaande (technische) beeldvorming in te werk gaan. Bewijs daarvan leveren blijft natuurlijk belangrijk: het gaat om business. Voor ons is het de kunst om grotere bedrijven te vinden die mee willen doen – ook financieel, anders kom je niet verder.’

EDSG richt zich onder andere op alternatieve energieopwekking. Wat is uw drijfveer?
Hagens: ‘Mensen van mijn generatie hebben eraan meegewerkt dat we nu een aantal milieu- en energieproblemen hebben. Als we nog kunnen bijdragen aan een oplossing, moeten we dat ook echt doen! Wij werken heel veel met jongeren. Grootouders nemen de vragen van kleinkinderen serieus, kleinkinderen luisteren over het algemeen goed naar grootouders. Dat principe werkt ook bij ons, met de studenten die hun opleiding goed hebben afgerond en gretig zijn om mee te doen aan verandering.’

Kan een corporate zoals het Amsterdamse Havenbedrijf een startup helpen in het bereiken van schaalgrootte?
Meijer: Ja, soms gaat dat over geld, maar meestal en met name over dat netwerk en over kennis en kunde. Hoe leg je contacten, hoe regel je vergunningen, hoe zorg je ervoor dat grondstoffen worden aangevoerd? Vergeleken met een startup zijn wij groot, maar als bedrijf zijn we met zo’n driehonderdvijftig medewerkers relatief klein. We willen graag verder groeien en ontwikkelen, maar willen en kunnen dat niet alleen doen. Dat gaat het beste samen met startups. Daarnaast hebben we natuurlijk ons eigen netwerk vanuit het Havenbedrijf – denk aan onze klanten en aan ondernemers – waar innovatieve initiatieven en spin-offs uit voortkomen. Onze innovatieafdeling werkt apart en nauw samen met startups en kennisinstituten en dat levert een tweede, geheel nieuw netwerk op.’
Hagens: ‘Voor startups is het belangrijk te zien dat ceo’s waar je mee samenwerkt, nieuwe initiatieven echt uitdragen, omarmen, uitleggen. Wij hebben bij corporates aan tafel gezeten waar we die drive misten en we dus uiteindelijk in de organisatie ook niet verder kwamen. Projecten, ook van startups, lopen bij corporates vaak over meerdere jaren en schijven tussen idee en realisatie: op een gegeven moment moet iemand wel durven doorpakken. Het is een zoektocht naar de optimale vorm van samenwerking. Je moet als startup overeind kunnen blijven en ook gebruik kunnen maken van de kennis. Maar aan de andere kant loop je als starter het risico een soort luis in de pels te worden: een corporate kan je ook tegenhouden of je idee op de plank leggen, in plaats van te realiseren en te vermarkten. Het vergt durf aan beide kanten: echte innovatie is iets anders dan een paar zonnepanelen op je dak leggen.’

EDSG doet mee aan de Accenture Innovation Awards. Wat willen jullie bereiken?
Hagens: ‘We behoren al tot de top-5 en staan daarmee in de finale B. Bij de top-5 horen levert al veel op. Het is voor een startup erg belangrijk dat gevestigde partijen een positieve kwalificatie aan je concept geven – het is een soort validatie.’
Meijer: ‘De Awards trekken veel internationale aandacht. De erkenning van een innovatie door een externe expert helpt enorm bij het verkrijgen van kapitaal en bij het concreet zichtbaar maken van innovaties. Ook het Havenbedrijf krijgt zo zicht op partijen die met innovatie bezig zijn. Het Havenbedrijf werkt zelf actief mee aan allerlei vernieuwing en beweging in het havengebied, bijvoorbeeld door de opstart van Prodock, waar plek is voor pilots en spin-offs.’

Wat vindt u van het innovatieklimaat in Nederland?
Meijer: ‘Wij lopen ertegenaan dat de wetgeving in Nederland niet is ingesteld op de circulaire economie. In Nederland is afval gewoon afval. Mensen geloven niet dat afval een grondstof is en dat vertraagt de innovatie. Wij zijn hierdoor zelfs klanten kwijtgeraakt. Het heeft bijvoorbeeld lange tijd geduurd voordat het vanuit wet- en regelgeving mogelijk was om samen met Waternet struviet uit het rioolwater te halen, een mineraal waar je fosfaat uit kunt winnen. De Nederlandse overheid zou veel meer op een andere manier naar reststoffen kunnen kijken.’
Hagens: ‘Afval is de grondstof voor onze Bio Afval Converter. Voor een startup als EDSG speelt mee dat ons financiële uithoudingsvermogen kleiner is dan dat van een corporate. Ontwikkelingen hebben tijd nodig, maar moeten niet te lang duren. Gelukkig zijn wij klein en kunnen we daardoor snel vaart maken. We hebben echter ook met andere belangen te maken. Bijvoorbeeld: Nederland exporteert 28 miljoen ton mest per jaar. Een boer betaalt 15 euro per ton om het te laten afvoeren. Maar met de Bio Afval Converter kun je eerst alle mineralen terugwinnen voor hergebruik en export én de rest van de mest direct omzetten in energie voor ruim zeshonderdduizend huishoudens. De vraag is wat we willen – de overheid heeft er misschien een belang bij om die mest te laten verwerken in het buitenland.’
Meijer: ‘Bij circulaire economie wordt te vaak alleen aan energie en warmte gedacht, terwijl cascaderen – allereerst de componenten met de hoogste toegevoegde waarde uit biomassa winnen – misschien nog een veel belangrijker principe is.’

We hebben in ons land verschillende innovatieve regio’s. Hoe is het in het zuiden gesteld?
Hagens: ‘In Nederland is het startersklimaat voor innovatieve technologische bedrijven minder goed dan we denken en dat geldt ook voor Limburg. De meeste investeerders zijn terughoudend als innovaties nog in de kinderschoenen staan. Ze zien het liefst werkende concepten en zelfs bij voorkeur al een omzet met flinke rendementen. We hebben al wel een paar keer dankbaar gebruik gemaakt van een ‘regionale’ voucher, door overheden en LIOF gefinancierd, om onderdelen van ons product extern te laten testen en toetsen. Zo’n traject met een voucher maakt de volgende financieringsstap wel weer iets gemakkelijker.’
Meijer: ‘Het Havenbedrijf neemt deel in het Mainport Innovation Fund II, samen met Schiphol, KLM, NS, TU Delft. Dat fonds is gericht op logistieke innovaties en op het ondersteunen van startups in de moeilijkste fase: het eerste begin. Uiteraard vragen we wel een second opinion om de haalbaarheid van een innovatie te toetsen. Vaak helpt dat ook de starter vooruit, bijvoorbeeld bij het verkrijgen van vergunningen.’

Half oktober werd bekend dat Amsterdam na Londen de beste stad voor startups in de EU is. De Amsterdamse haven verbindt het creatieve Amsterdam-Noord en het financiële centrum aan de Zuidas. Kan het Havenbedrijf de verbinding tussen die beide ecosystemen versterken?
Meijer: ‘Ja, beslist. We hebben ook een Westas met onder andere Schiphol, Tata Steel, FloraHolland, en AMS-IX, het internetknooppunt. Die Westas is bij uitstek geschikt voor initiatieven rondom de circulaire economie: dichtbij de stad en dichtbij de industrie, inclusief een goed aanbod op de arbeidsmarkt.’

Waar wilt u over tien jaar staan?
Meijer: ‘Hoe kunnen we vanuit eigen kracht werken aan innovatie? We hebben met afvalverwerker AEB en Waternet Green Capital opgericht. Het is een hub, maar voor ons speelt vooral de energietransitie een rol. We willen over tien jaar veel game changers aangetrokken hebben. Daarnaast is het voor ons de uitdaging om zo innovatief te zijn dat we zoveel mogelijk kunnen doen op dezelfde oppervlakte. Sinds 2007 zijn we al bezig met optimaal gebruik van de ruimte: slimme keuzes maken en intensiveren. Ook dat is innovatie. Bij ons is ruimte meer dan fysieke afmetingen: het gaat ook om milieuruimte en je omgeving.’
Hagens: ‘Over tien jaar is het ui-model van EDSG optimaal ingevuld: dus dan werken we nauw en goed samen met kennisinstellingen, kleine bedrijven en toeleveranciers. We zijn nu al in gesprek met allerlei partners en klanten over onze producten. Over tien jaar willen we onze innovaties op meerdere plekken in de wereld lokaal kunnen laten produceren en inzetten. Tegen die tijd willen we ook een creatieve samenwerking tussen EDSG en corporates hebben gerealiseerd.’

Hoe wil EDSG de sprong naar het buitenland maken?
Hagens: ‘Je kunt investeerders zoeken en de producten in het buitenland laten maken – we geloven niet zo in verschepen. Wij zoeken naar partijen in landen die belang bij onze oplossing hebben. Een publicatie in het Technisch Weekblad over onze biovergasser leidde tot een uitnodiging van de Chinese ambassade om te komen praten. Gezamenlijk bouw je de eerste Bio Converter, daarna werk je verder met een licentiemodel. Maar China is een lastig land als je met patenten werkt. Van het een komt het ander. Ook onze CO2-recycling-technologie heeft nu belangstelling vanuit de Chinese overheid en investeerders. Daarnaast merken we belangstelling van overheden en investeerders in andere Aziatische en Afrikaanse landen voor onze vindingen.’
Meijer: ‘Ook voor de haven geldt: het moet niet alleen slimmer en sneller, maar ook schoner. Op dit moment zijn we nog groot in kolen – iets waar je niet zo maar mee kunt stoppen, want het Ruhrgebied en ons licht draait er op. Ik vraag me af of het zin heeft om te investeren in allerlei nieuwe fossiele oplossingen. De Amsterdamse haven is dan ook volop met biomassa bezig. Met ‘schoner’ kom je op totaal nieuwe businessmodellen uit. Samen met IJmuiden richten we ons op offshore-activiteiten rondom de twee nieuwe windparken, maar bijvoorbeeld ook op het ontmantelen van oude boorplatforms, hier in de haven.’
Hagens: ‘Er draaien 54.000 kolencentrales in de wereld. De transitie van fossiele brandstoffen naar alternatieve vormen zal enige tijd duren. Je kunt ondertussen wel iets bedenken om die CO2 af te vangen en er nuttige dingen mee te doen. Je hebt corporates nodig die echt een volgende stap willen zetten en die meehelpen je nieuwe technologie toe te passen. Ook al komt die niet uit de eigen keuken. Voorkomen moet worden dat de technologie op de plank komt te liggen.’

Technologische ontwikkeling is een belangrijke factor bij de energietransitie. Wat zijn de verdere succesfactoren voor jullie groei?
Hagens: ‘Naast aansluiting vinden bij een of meer corporates is en blijft geld belangrijk. Het stelt je in staat om een prototype te bouwen en te laten zien aan belangstellenden. Op de tweede plaats: innovatie gaat over mensen, jonge mensen. We hebben goede contacten met de Universiteit Twente en vorig jaar hebben we een jaar lang drie Braziliaanse studentes in de technologische systeemleer in huis gehad die mogelijk één van onze producten in Brazilië gaan bouwen en verkopen. Voor EDSG is het ui-model met daaromheen allemaal cellen die met ons samenwerken essentieel.’
Meijer: ‘Bij het Havenbedrijf is jarenlang gekozen voor ‘mensen met ervaring’. Mijn vraag was: waar ben jij zelf ooit begonnen? Op sommige functies nemen we alleen nog mensen aan die net uit de schoolbanken komen. We werken verder met afgestudeerden van de Hogescholen van Amsterdam en Zwolle. Een collega van deze opleiding is bezig met sensorgestuurde systemen waarmee je kunt vaststellen wanneer en waar een binnenvaartschip ligt. Voor ons van belang om te bepalen of er voldoende kadecapaciteit is. Met internationale HvA-studenten hebben we een project gedaan met Google Glass, gericht op het onderhoud van onze terreinen. Proberen, experimenteren, doen; met jonge enthousiaste mensen, dat pakt bijna altijd goed uit.’
Hagens: ‘Eenvoudigweg doen, en daarbij ruimte bieden om het te laten mislukken. Dat hoort erbij.’

Dit dubbelinterview is gepubliceerd in Management Scope nummer 10 2015

Mark Davids
Managing Director bij Accenture Strategy voor de domeinen Business Strategy, Innovation en Sustainability.

facebook