Wereldleiders

Wereldleiders
De klimaattop van Parijs heeft ze zeker geïnspireerd, maar de kopstukken aan onze rondetafel, verantwoordelijk voor de duurzaamheidsstrategie van ING, KLM en Philips, lopen liever een stapje voor op de daar gemaakte afspraken.

Een baan als hoofd duurzaamheid? Duurzaamheid is toch gewoon een onderwerp waarmee je je bezighoudt naast je échte baan? Dat was ooit de eerste reactie van Léon Wijnands, toen een bestuurslid van ING hem vroeg of hij zijn managementpositie binnen de bank wilde verruilen voor de positie global head of sustainability van de ING Groep. Wijnands moet er nu hard om lachen: ‘Dat vooroordeel van mij is volledig gekanteld. Ik heb, met mijn verantwoordelijkheid voor onze wereldwijde duurzaamheidsstrategie, absoluut de boeiendste baan binnen ING.’ Inka Pieter en Henk de Bruin, wereldwijd eindverantwoordelijk voor de duurzaamheidsstrategie van respectievelijk KLM en Philips, glimlachen instemmend: ook zij hebben gemerkt dat het onderwerp duurzaamheid binnen hun organisatie de laatste jaren steeds zwaarder is gaan wegen. Het trio is te gast op het hoofdkantoor van Nuon. Tijdens de discussie, die wordt geleid door Alexander van Ofwegen, directeur Nuon Warmte, blijkt al snel dat de uiteenlopende concerns veel gemeen hebben wat betreft hun visie op verduurzaming.

Wat vindt u van de resultaten van de klimaattop in Parijs? Volgens mij zijn we het erover eens dat Parijs momentum heeft gecreëerd, dat er echt iets moet gebeuren om klimaatverandering tegen gaan. De uitdaging is nu om dat momentum te behouden, politiek en maatschappelijk gezien, én in het bedrijfsleven.
Wijnands: ‘Ik ben onder de indruk van de wijze waarop veel bedrijven al voor de start van de top met verstrekkende statements kwamen. Ik denk dat dat de onderhandelaars een stevige steun in de rug heeft gegeven, een stimulans om knopen door te hakken. Daardoor is er nu een breder gedragen, algehele erkenning van het klimaatprobleem. Dat die anderhalve graad opwarming het akkoord zou halen, had ik niet verwacht. Ik vind het wel jammer dat er niets uitgekomen is op gebied van beprijzing van CO2-uitstoot.’
Pieter: ‘Er zijn goede resultaten geboekt. Maar de eisen met betrekking tot de internationale scheep- en luchtvaart zijn uit het akkoord gehaald. We vielen ook al niet onder Kyoto. Het positieve van dit klimaatakkoord is dat het de kans op een breed gedragen regeling in onze sector vergroot.’
De Bruin: ‘Onder druk van het bedrijfsleven is er nu eindelijk politieke druk, waardoor Parijs erg goede resultaten heeft opgeleverd. De Franse conferentievoorzitter Laurent Fabius heeft het prima gedaan. Hij had gelijk met zijn motto ‘There is no plan B, because there is no planet B’. Maar goed, dit had natuurlijk wel tien jaar eerder moeten gebeuren. En ik vind de gestelde doelen nog niet ver genoeg gaan. Waarom zijn ze pas vanaf 2020 van kracht? Waarom zo laat?’

Wat betekenen deze doelen concreet voor uw organisaties?
Pieter: ‘Al ziet vrijwel niemand dat, de luchtvaartsector loopt feitelijk vóór op Parijs. Vanuit de industrie is er, onder aanvoering van IATA, al in 2010 een afspraak gemaakt om een wereldwijde klimaatregeling op te stellen. Mogelijk gaan er, mede door Parijs, voor onze industrie vanaf 2020 nieuwe regels gelden. Daardoor kunnen we bijvoorbeeld beter gebruik maken van biobrandstoffen, wat KLM overigens al jaren doet. We willen sowieso graag koploper zijn en dat lukt ook: Air France-KLM bezet voor de elfde keer op rij de positie van meest duurzame luchtvaartmaatschappij in de Dow Jones Sustainability Index. Dit is echter geen doel op zich, we kunnen het niet alleen. Samenwerking met stakeholders is essentieel.’
De Bruin: ‘Voor Philips biedt de impact van deze klimaatconferentie alleen maar kansen. Wij houden onze klanten immers al jaren voor dat ze energiezuinige oplossingen moeten kopen. Neem onze circulaire verlichting: zakelijke klanten kopen geen verlichting maar krijgen licht ‘in gebruik’ en betalen voor deze dienst, terwijl wij eigenaar blijven van armaturen en installaties. Ook het verlagen van het energieverbruik van medische apparatuur staat bij zorginstellingen steeds meer in de belangstelling. Wij gebruiken herbruikbare materialen, de klant ziet zijn elektriciteitsverbruik dalen. Daarnaast levert verduurzaming ons allerlei financiële voordelen op. Minder fysiek vergaderen dankzij videoconferencing, duurzame leaseauto’s verplicht stellen, gebouwen isoleren, energiezuiniger werken, noem maar op.’
Wijnands: ‘Als bank is onze footprint relatief klein, we zijn dan ook al sinds 2007 klimaatneutraal. Waar het ons vooral om gaat, is invloed uitoefenen op de verduurzaming van onze klanten. Op allerlei fronten, zowel particulier als zakelijk. Zo willen wij onder meer bedrijven helpen in hun transitie naar verduurzaming. Daarvoor hebben we jaren geleden een duurzaamheidsfinancieringsafdeling opgezet, die onze grote bedrijfsklanten adviseert hoe zij deze transitie kunnen maken en de financiering daarvoor kan verstrekken. Daarbij moet je niet alleen denken aan duurzame energie, het gaat echt om verduurzaming van bedrijven in allerlei sectoren: van infrastructuur tot vastgoed en transport. Daarnaast kun je als bank ook invloed uitoefenen via de keuzes die je maakt; wat financieren we? Waar willen we wel en waar niet in investeren? Zo hebben we voorafgaand aan de klimaattop bekendgemaakt dat wij geen nieuwe kolencentrales meer financieren.’

In hoeverre zijn klanten bereid om te betalen voor verduurzaming van uw producten en/of diensten?
Pieter: ‘Beperkt. Als je het passagiers vraagt, vinden ze verduurzaming heel belangrijk; maar ze vinden het onze taak om daar wat aan te doen. Ons compensatieprogramma CO2ZERO, waarmee passagiers hun individuele CO2-uitstoot per vlucht kunnen compenseren, wordt door lang niet alle klanten gebruikt. Misschien zit er een fout in de naamgeving, het woord ‘compensatie’ zorgt misschien voor een verkeerde associatie. Terwijl je door CO2-uitstoot te compenseren nou juist investeert in duurzame energie, wat uitermate positief is…’
Wijnands: ‘Als consument kijken mensen alleen maar naar de prijs, als burger leggen ze de verantwoordelijkheid voor verduurzaming bij de overheid en het bedrijfsleven. Als Wakker Dier actie voert tegen plofkippen in de schappen van de supermarkt, stijgt volgens het CBL de dag erna de verkoop van plofkippen! Omdat de Nederlandse consument denkt: o ja, die kippen zijn lekker goedkoop. De vraag is dus in welke mate de consument bereid is een groene premie te betalen. Hoe het wél moet, zien we bij onze oosterburen: iedere Duitse burger betaalt een groene belasting voor duurzame energie, en dat geld komt deels bij het bedrijfsleven terecht in de vorm van subsidie voor verduurzaming.’
De Bruin: ‘Ik ga op zoek naar een nieuw huis en onderzoek nu in hoeverre ik dat volledig klimaatneutraal kan maken. Eerlijk gezegd kijk ik dan eerst naar het financiële aspect en dan pas naar de milieuwinst. Dat is de clou, die je ook terugziet in circulaire concepten: kijk er primair economisch naar, en pas dan ecologisch. Vroeger neigde men ernaar dat om te draaien, maar dan gaat een transformatie niet lukken. Dat is een belangrijke kanteling van paradigma.’
Pieter: ‘Dat herken ik. Als ik een duurzaamheidsproject te zeer economisch benader, word ik daar soms op aangesproken. Maar ja, we zijn wél ondernemers. Verduurzamen moet, maar er moet wel een gezonde businesscase onder liggen. Anders gaat het nooit werken.’
Van Ofwegen knikt instemmend: ‘Wij herkennen dit ook bij onze klanten. Stroom mag niet te veel kosten en bij investering van bijvoorbeeld isolatie of zonnepanelen is de voorfinanciering vaak een drempel.’

Zowel KLM, Philips als ING zijn zeer internationaal gericht. Dat biedt in praktijk zowel kansen als lastige uitdagingen.
Wijnands: ‘Absoluut. Neem alleen al de extreme verschillen tussen landen onderling. Polen is bijvoorbeeld wat betreft energievoorziening voor meer dan zestig procent afhankelijk van kolencentrales en in een land als Mongolië kun je onmogelijk duurzame energie inkopen. Het is niet altijd makkelijk om je daar als internationaal concern goed op in te stellen. Zo hebben wij recentelijk aangekondigd om in 2020 honderd procent duurzame energie in te gaan kopen. Als je in meer dan veertig landen gevestigd bent, kun je je voorstellen dat dat op een aantal plekken een stevige uitdaging is.’
Pieter: ‘Omdat wij zo internationaal opereren, zie ik meer in initiatieven op Europese schaal. Neem het aspect van ‘one single European sky’: het Europese luchtruim is inefficiënt verdeeld, als een bonte lappendeken. Civiele vliegtuigen mogen immers niet over militaire zones vliegen. Dat zorgt voor files in de lucht, vertragingen en hoge kosten voor vliegmaatschappijen en het milieu. Daarom besloot de Europese Commissie al in 2000 om toe te gaan werken naar één gemeenschappelijk Europees Luchtruim. Dat zou moeten leiden tot minder vertragingen, lager brandstofverbruik en minder CO2-uitstoot. Het is frustrerend, maar het komt simpelweg niet van de grond.’
Van Ofwegen merkt op dat alle deelnemers vinden dat internationale beprijzing van CO2, zoals middels het ETS (Emission Trading Scheme, red.) gebeurt, een belangrijk instrument is om de Europese CO2-doelstellingen te realiseren. ‘Het is jammer dat Parijs weinig heeft opgeleverd op dit gebied, behalve dan dat er nu ruimte is gemaakt om de verschillende CO2-handelssystemen in de wereld te koppelen.’

Bent u, al dan niet door de klimaattop in Parijs, optimistisch over verduurzaming in de komende jaren?
De Bruin: ‘Zeker. Neem Tesla-ceo Elon Musk, met zijn concept Hyperloop, een soort buizenpost waarmee mensen worden vervoerd met een snelheid van duizend kilometer per uur. Nu nog toekomstmuziek, maar een heel interessant idee. Of zijn actie om een gigantische accufabriek in een Amerikaanse woestijn neer te zetten, samen met onder meer Panasonic, de belangrijkste acculeverancier van Tesla.’
Wijnands: ‘De kern is dat we leren meer in transities te denken. Daarom praat ik over liever over verduurzaming dan over duurzaamheid: het gaat om een proces, niet om een statisch gegeven.’
Pieter: ‘Ik ben na Parijs zeker optimistischer gestemd. Maar duidelijk is wel dat we een hele lange adem nodig hebben om het klimaatprobleem te keren en de noodzakelijke overstap te maken naar een circulaire economie.’

In hoeverre gaat die circulaire economie doorbreken?
De Bruin: ‘Dat lijkt mij slechts een kwestie van tijd. De voordelen van een circulaire economie zijn nou eenmaal evident: hergebruik van materialen is gemiddeld genomen minder energie- intensief. Als je aluminium produceert uit bauxiet-erts, is dat veel energie-intensiever dan het recyclen van oud aluminium. We gaan onmiskenbaar naar een deeleconomie waar fabrikanten steeds vaker met nieuwe businessmodellen komen. Producten worden niet verkocht, maar in een leaseconcept naar de markt gebracht. Belangrijke impulsen komen van de generatie twintigers: jonge mensen in de steden willen geen auto meer bezitten, maar wensen een vorm van transport waarbij ze ondertussen onbeperkt kunnen communiceren via social media.’
Wijnands: ‘In het rapport rethinking finance in a circular economy verkent ING de gevolgen van de circulaire economie voor de financieringscomponent van organisaties. Neem een bedrijf als Philips: als klanten daar overstappen op pay per use, heb je direct een heel ander verdienmodel. Wij onderzoeken momenteel hoe we deze ontwikkeling kunnen vertalen in passende, concrete klantoplossingen. Als je als bedrijf overstapt op duurzamere modellen uit de deeleconomie, ga je samen met je klanten een reis aan, ook in financieel opzicht. Maar dat zal de circulaire economie niet afremmen, is mijn overtuiging.’
Van Ofwegen: ‘Het gaat ook om met elkaar delen, de sharing economy. Ook energiebedrijven kijken naar dit soort nieuwe businessconcepten.’

Verstrekt ING dan makkelijker of goedkoper krediet aan bedrijven die werk maken van de circulaire economie?
Wijnands: ‘Terecht punt. Dat hangt ervan af. Neem Van Scherpenzeel, een klant van ons. Dit bedrijf zamelt afval in, om het vervolgens een tweede leven te geven als grondstof voor onder andere de kunststofindustrie. Door een combinatie van risicodragend vermogen en bankfinanciering hebben wij deze klant kunnen ondersteunen met de transitie naar een circulair bedrijfsmodel. Dit voorbeeld illustreert dat wij als bank eigenlijk op een andere manier naar bankieren moeten gaan kijken.’
De Bruin: ‘Een dergelijke verandering zou je ook moeten zien in een aanpassing van tenderprocessen. Als wij tenderen voor een opdracht van de overheid, blijkt dat ze ons vaak nog slechts als leverancier van het fysieke product zien. Terwijl pay per use totaal andere financiële proposities met zich meebrengt en daarmee een andere risicospreiding plus onderhoud en vervanging. Sowieso zou de overheid als grote inkopende partij via tenderprocessen veel meer kunnen sturen op versnelling van de verduurzaming. Dat gebeurt nog onvoldoende.’
Pieter: ‘Ik kan daar wel een positief voorbeeld tegenover stellen: wij werken namelijk met onder meer de Rijksoverheid aan BioPort Holland, een initiatief op gebied van biobrandstoffen. We onderzoeken of we in de buurt van de Rotterdamse haven iets kunnen organiseren rond het raffineren van duurzame biobrandstoffen. Als dat lukt, geeft dat geweldige vooruitzichten: dan kunnen we de productie van duurzame biokerosine in Europa flink opschalen.’

Alexander van Ofwegen - Directeur Warmte bij Nuon.

Deze ronde tafel is gepubliceerd in de special 'Klimaattop Parijs' in samenwerking met Nuon, bij Management Scope 03 2016.

facebook