'Laat urgentie niet verkruimelen'

'Laat urgentie niet verkruimelen'
Na de euforie van ‘Parijs’ volgt nu de lakmoesproef, aldus Tjerk Wagenaar (directeur van Natuur & Milieu). Over de rauwe werkelijkheid achter het streven: ‘Welke politicus durft deze koopkrachtplaatjes uit te venten richting kiezers?’

‘Wij zijn er om verduurzaming te versnellen. En willen daarbij fungeren als groene motor.’ Zo omschrijft directeur Tjerk Wagenaar van ngo Natuur & Milieu desgevraagd de taak van zijn organisatie: consumenten helpen duurzame keuzes te maken en daarnaar te handelen. Stichting Natuur & Milieu, opgericht in 1972, is langzaam maar zeker getransformeerd van lobbyorganisatie tot een partij die effectief de samenwerking zoekt met onder meer het bedrijfsleven, de politiek en andere milieuorganisaties. Vanuit de thema’s slimme mobiliteit, schone energie en gezond voedsel.

Geen radicale Prinzipienreiterei, maar factbased oplossingen aanbieden, dat is het credo van Wagenaar, die in 2010 vanuit de energiesector overstapte naar Natuur & Milieu. Hij volgde de klimaattop in Parijs op de voet. Over de resultaten is hij enthousiast, maar hij pleit tegelijk voor steviger klimaatdoelen, bij voorkeur op kortere termijn. Want anders verkruimelt ieder gevoel van urgentie.

Wagenaar verloochent zijn technische achtergrond (TU Delft) niet: als interviewer Martijn Hagens, coo van Nuon, vertelt over het geïsoleerde zonnedak van Nuon waarin zonnepanelen vrijwel onzichtbaar zijn geïntegreerd, vraagt Wagenaar meerdere malen enthousiast of hij dat dak na het interview kan bekijken. ‘Dit klinkt als een mooie innovatie. Met als bijvangst dat de kopers van dit soort daken het met verve zullen doorvertellen aan anderen.’ Hij noemt dat de x-factor van duurzame innovaties, een belangrijk ingrediënt om consumenten (sneller) te laten verduurzamen.

Wat vindt u van de resultaten van de klimaattop in Parijs?
‘Het was zonder meer een historisch akkoord, dus de euforie die er op volgde was logisch. Maar nu komt de lakmoesproef: geloven we de wereldleiders en gaan ze samen met bedrijven, burgers en ngo’s de juiste keuzes maken? Eind maart komen de Europese regeringsleiders bijeen in Nederland. Dat wordt cruciaal, want wat gaan zij beslissen? Hoeveel Europese kolencentrales willen ze bijvoorbeeld gaan sluiten? Schroeven ze de CO2-uitstoot van de gemiddelde auto terug van de huidige ruim honderd gram per kilometer naar tachtig gram per kilometer in 2020? Ik ben eerder een marktadept dan een overheidsadept, maar in dit geval vind ik wel dat de politiek eind maart concrete stappen moet zetten. De rauwe werkelijkheid die achter het streven van maximaal anderhalve graad klimaatopwarming in het jaar 2050 schuilgaat, is immers nog niet goed doorgedrongen tot de meeste burgers en bedrijven. Met de huidige landenplannen komen we nog steeds uit op een temperatuurstijging van drie graden. De maatregelen moeten dus veel krachtiger worden geformuleerd. Sowieso wordt het enorm buffelen om de klimaatopwarming te beperken tot die twee graden…’

Bedrijven willen duidelijkheid voordat ze investeren in nieuwe technologie.
‘Uiteraard. Energiebedrijven kunnen nu – bijvoorbeeld – naar de rechter stappen als overheden zorgen voor sluiting van een kolencentrale. Maar hoe gaat dat straks? De eerste investeerders en banken trekken zich al terug uit activiteiten die te maken hebben met fossiele brandstoffen. Ook wat dat betreft is Parijs echt een kantelpunt: bedrijven weten dat ze straks geen claims meer kunnen indienen, en realiseren zich de risico’s die ze lopen bij nieuwe investeringen. Ik vind het dan ook logisch dat DNB, bij monde van Klaas Knot, financials eind vorig jaar waarschuwde voor de carbon bubble: pensioenfondsen, banken en andere financials zouden een klimaatstresstest moeten uitvoeren met betrekking tot de partijen waarin ze hebben belegd of waar ze leningen aan hebben verstrekt. In zo’n context heeft iedereen baat bij helderheid.’

Wat adviseert u bedrijven vanuit Natuur en Milieu concreet?
‘Het omarmen van de doelstellingen van de klimaattop moet handen en voeten krijgen via strategische keuzes vanuit een total cost-benadering. Daarmee bedoel ik dat bedrijven álle maatschappelijke kosten meenemen in hun kostprijsberekeningen. Neem Puma. Deze fabrikant internaliseert alle externe kosten, met inbegrip dus van milieukosten. Dat heeft op papier geleid tot halvering van de winst van het concern. Puma gebruikt geen leer meer voor sportschoenen, omdat de veehouderij een te grote invloed heeft op klimaat en milieu vanwege de uitstoot van methaan via de koeien en het gebruik van fosfaten. Maar duurzaam leiderschap uit zich op allerlei manieren. Dat begint al als je het parkeerterrein van het hoofdkantoor van een organisatie oprijdt: staan er voldoende laadpalen om je elektrische auto op te laden? En zie je op het dak zonnepanelen liggen? Dat zijn uiteraard geen grote doorbraken, maar wel positieve signalen dat zo’n bedrijf verduurzaming serieus neemt.’

Bij Nuon vinden wij dat de meest duurzame energie die energie is die je niet verbruikt; maar het blijkt lastig om het gedrag van consumenten op dit punt te veranderen. Wat zou u doen?
‘Dan zet ik maar even een marketingpet op. Om consumenten energie te laten besparen, heb je in feite drie dingen nodig. Ten eerste moet je de consument compleet ontzorgen. Niemand laat zijn huis isoleren als hij daarvoor een paar weken zijn huis uit moet; bedrijven komen aan die behoefte tegemoet door de consument totaalpakketten aan te bieden, wat ik heel slim vind. Het tweede punt is wat ik maar even de x-factor noem: het moet gewoon leuk zijn. Zodra mensen kunnen zien – via bijvoorbeeld een app of een slimme meter – hoeveel energie ze hebben verbruikt en bespaard, willen ze er een wedstrijd van maken. Dus kun je als gemeente ook een wedstrijd starten: welke buurt of wijk heeft relatief het hoogste aantal zonnepanelen? Dat vinden mensen vaak erg leuk. Het derde punt: je moet als aanbieder het juiste moment zien te kiezen, het ijzer smeden als het heet is.’

Hoe ziet u de verhouding tussen regulering – bijvoorbeeld via subsidiëring – versus marktwerking door een goed functionerend systeem van CO2-beprijzing?
‘Overheden moeten hun verantwoordelijkheid nemen en zorgen voor een fatsoenlijke CO2-prijs. Hoeveel? Ik denk binnen Europa aan minimaal 70 tot 100 euro per ton, in plaats van de huidige 5 euro per ton. Het zou mooi zijn als we een soort Europese CO2-bank zouden hebben die waar nodig CO2-rechten uit de markt haalt en als een soort marketmaker fungeert. Vergelijk het met de ECB, die als primair doel heeft de inflatie binnen Europa richting de twee procent te manoeuvreren. Wat betreft subsidies: in Nederland stimuleren we innovatie onder meer via twee miljard euro fiscale tegemoetkoming. Als je als overheid die generieke impuls nou eens zou halveren, dan houd je een miljard euro over om de juiste initiatieven heel gericht te ondersteunen. Niet zozeer in duurzame opwekking – daar gaat het politieke debat al jaren over – maar bijvoorbeeld meer in innovaties op gebied van opslagtechnologie via batterijen of de productie van waterstof of duurzame warmte.’

Veel lichten staan na de klimaattop van Parijs op groen. Wat zou de transitie nog in de wielen kunnen rijden?
‘De focus op andere maatschappelijke problemen. Europa heeft nu de handen meer dan vol aan het vraagstuk van de vluchtelingen. Dat vraagt tijd en geld. Daarnaast zie je nu dat angst de Europese samenleving binnensluipt, zoals Frans Timmermans onlangs ook aangaf in zijn bundel Broederschap. Zodra de angst regeert, wordt de wil om te veranderen afgeremd. Ook de wil tot verduurzaming. Een andere rem zou zijn als de bevolking doorkrijgt wat het terugdringen van de klimaatopwarming hen concreet gaat kosten. Wetenschappers geven aan dat als je de opwarming wilt terugdringen naar die anderhalve graad, dat mensen tot twintig à dertig procent van hun inkomen zullen moeten inleveren; ze kunnen niet meer twee keer per jaar op vakantie, et cetera. Welke politicus durft dergelijke koopkrachtplaatjes uit te venten naar zijn kiezers? Een laatste rem is de weerstand die veel burgers hebben zodra de opwek van duurzame energie al te zichtbaar wordt: denk met name aan de tegenstand als het gaat om grote windmolenparken.’

Hoe kunnen we dergelijke uitdagingen het beste aanpakken?
‘Ik woonde laatst een bijeenkomst bij in de veenkoloniën, met een aantal verontruste burgers. Dan constateer je dat je veel onvrede zou kunnen wegnemen door vroegtijdig met die mensen om tafel te gaan zitten. Dat je hen de lusten en de lasten voorspiegelt van windmolens op land, dat je ze laat meedenken en laat wennen aan de mogelijkheid van een windmolen in hun nabijheid. En dat ze daar ook iets voor terugkrijgen van de lokale overheid, bijvoorbeeld een speeltuin of park en aandelen windstroom. In dat proces richting meer maatschappelijke acceptatie moeten Rijksoverheid, lokale overheid, bedrijven en ook ngo’s goed samenwerken. Burgers moeten het gevoel krijgen dat er echt rekening wordt gehouden met hun belangen.’

Eens. Nuon heeft zich ook uitgesproken om met de burger een dialoog aan te gaan over de energietransitie en over specifieke lokale projecten. Maar het is niet eenvoudig om zo alle weerstand weg te krijgen. Er hoeft maar één burger te zijn die gaat procederen en je loopt jaren vertraging op.
‘Met de nieuwe Omgevingswet, die waarschijnlijk in 2018 ingaat, wordt dat risico kleiner: de termijnen om in beroep te gaan worden korter en burgers moeten zwaarwegender argumenten kunnen aanvoeren. Dat vind ik op zich een goede ontwikkeling. Bedrijven zoals Nuon moeten richting burgers altijd optrekken met andere belanghebbenden, denk aan overheden en ngo’s. Waarom? Omdat altijd het risico bestaat dat wanneer bedrijven niet objectief zijn richting burgers, die burgers hen weinig gunnen. Ook al zijn de intenties van die bedrijven op zich goed. Waarbij je wel onderscheid moet maken naar sectoren. Neem de scheep- en luchtvaartsector; ik vind dat die qua intenties om te verduurzamen enorm achterlopen. Ze zijn samen goed voor zo’n acht procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. De kerosine van vliegtuigen is een enorme vervuiler, net als de bunkerolie waar veel vrachtschepen nog op varen. Die bunkerolie is echt de meest smerige troep die je je maar voor kunt stellen. Het is zó smerig dat tankers dat alleen nog op de oceanen mogen gebruiken, niet meer in de wateren rond de bewoonde wereld. Het roet van bunkerolie zorgt op de polen voor een zwarte roetlaag. Zwart houdt warmte vast, zodat de sneeuw en het ijs op de polen nog sneller smelten.’

Hoe beoordeelt u het Energierapport, waarin het kabinet in januari kwam met de doelstelling van een volledig duurzame energievoorziening in 2050?
‘Die ambitie vind ik te laag en te ver weg. Een einddoel in 2050 is sowieso dermate ver weg dat ieder gevoel van urgentie daardoor verkruimelt. Ik mis absoluut tussendoelen. Zeg bijvoorbeeld dat je de uitstoot van CO2 in 2025 met de helft wilt hebben gereduceerd. Dat zou bovendien mooi in lijn zijn met de Urgenda-rechtszaak, waarbij de Haagse rechtbank vorig jaar juni oordeelde dat de Staat ervoor moet zorgen dat uiterlijk in 2020 de Nederlandse uitstoot van broeikasgassen met minstens vijfentwintig procent is verminderd ten opzichte van 1990.’

We moeten de noodklok luiden, de urgentie van het klimaatprobleem sterker benadrukken?
‘Ja en nee. Kijk, de boodschap is feitelijk heel rauw. En voor iedere rauwe boodschap geldt: geef de ontvangers van die boodschap de tijd om er goed op te kauwen. Om eraan te wennen, zodat het als het ware goed indaalt. Ook bedrijven moeten zo’n periode in acht nemen. Als zij willen verduurzamen en daar maatregelen voor willen nemen, zullen hun medewerkers, klanten, commissarissen en aandeelhouders daar óók aan moeten wennen. Want een stap richting meer verduurzaming betekent vaak automatisch een beëindiging van bestaande activiteiten. Bedrijven hebben absoluut back-up nodig van al die belanghebbenden. Maar terug naar het nu: de Europese politiek moet eind maart, zoals ik al eerder zei, echt de trom slaan. Dat zou een goed begin zijn.’

Martijn Hagens is coo bij Nuon en Senior Vice President Business Area Customers & Solutions bij Vattenfall.

Dit interview is gepubliceerd in de special 'Klimaattop Parijs' in samenwerking met Nuon, bij Management Scope 03 2016.

facebook