'Topkwaliteit is onze verbindende factor'

'Topkwaliteit is onze verbindende factor'
Twintig jaar geleden wilde Carel Nolet, pater familias van Nolet Distillery, een relatie iets moois aanbieden. Hij kwam terecht bij zijn nicht, glaskunstenares Winnie Teschmacher. Zijn enthousiasme voor haar werk leidt nu tot een opmerkelijke kunstexpositie.

Carel Nolet staat al ruim een halve eeuw aan het roer van de beroemde Ketel 1 jeneverdistilleerderij in Schiedam. Hij vormt de tiende generatie van het familiebedrijf dat dit jaar 325 jaar bestaat. Ten tijde van het jubileum organiseert De Ketelfactory een grote kunstexpositie met 21 werken die in opdracht worden gemaakt, en die in april in Schiedam opent. De Ketelfactory is een projectruimte gesteund door Nolet Distillery en staat onder leiding van Winnie Teschmacher, kunstenares en nicht van Nolet. Inhoudelijk heeft zij carte blanche. ‘Haar visie en aanpak passen precies bij die van ons. Wij proberen de beste jenever van Nederland te maken en zij is de beste op haar vakgebied.’

‘Op mijn 21ste vroeg mijn vader mij voor de distilleerderij te komen werken’, zegt Nolet. ‘Ik wilde niet, mijn hart lag bij de scheepvaart, maar hij zei: ‘Je mag het helemaal op je eigen manier doen. Ik grijp alleen in als het niet goed gaat.’ Onder die voorwaarde ging ik aan de slag. Ik kwam al snel tot de conclusie dat ik het over een andere boeg moest gooien. Als ik hetzelfde zou doen als de concurrentie, zou het ons vergaan als zoveel bedrijven in de zieltogende jeneverindustrie in de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw. Ik besloot dus m’n eigen plan te trekken. Geen dure reclames meer, geen beroemdheden die voor veel geld onze producten zouden aanprijzen. Voor mij waren maar drie dingen belangrijk: kwaliteit, kwaliteit en kwaliteit. We moesten het allerbeste product maken. Daar heb ik mijn hele leven m’n ziel en m’n zaligheid aan verpand. Ik ben al 54 jaar vrijwel alleen maar met het bedrijf bezig. Voor andere dingen had ik geen tijd. Ook niet voor kunst.’

Wanneer kwam daar verandering in?
‘Een jaar of twintig geleden. Ik wilde een belangrijke relatie iets moois aanbieden en zag hoe mijn nicht Winnie Teschmacher als glaskunstenares bezig was in haar eigen bijzondere wereld. Winnie is de dochter van oom Carel, de broer van mijn moeder. Ik heb Winnie opgezocht in haar atelier en was meteen onder de indruk van wat ze deed. Ik zag de mooiste dingen uit haar handen komen en kocht een prachtig stuk.’

Had u toen al iets met kunst?
‘Helemaal niet. Ik moest het bedrijf runnen en had geen tijd en eerlijk gezegd ook geen bijzondere belangstelling voor kunst. Dat veranderde toen ik bij Winnie kwam en zag wat kunst was en wat kunst kan betekenen. Ik kwam sindsdien vaker bij haar, zeker als ik weer eens iets moois voor een relatie zocht.’

Enkele jaren later bent u als opdrachtgever met Winnie Teschmacher in het project De Ketelfactory gestapt, een beeldende kunstinstelling. Hoe is dat gegaan?
‘Ons bedrijf groeide en groeit nog altijd gestaag en we hebben dus altijd meer ruimte nodig. We hadden in de loop der jaren al heel wat panden van buren overgenomen en in 2003/2004 kwam daar een prachtig gebouw bij, hier op de hoek van de Hoofdstraat waar wij zitten, dat onder beschermd Schiedams stadstoezicht staat. We hadden het gekocht, maar wisten niet precies wat we er mee aan moesten. Vanwege de bijzondere status paste het niet goed in de uitbreidingsplannen. We hadden al vijf of zes plannen afgeschoten toen ik opeens aan Winnie dacht. Zou zij er met haar kunst niet iets mee kunnen? Haar visie en aanpak passen precies bij die van ons. Wij proberen de beste jenever van Nederland te maken en de beste vodka van Amerika. Dat is ons bestaansrecht. Winnie maakt op haar beurt het beste wat er op haar vakgebied te maken is. Topkwaliteit is onze verbindende factor. Daarom zei ik: laten we eens met Winnie gaan praten over wat zij voor mogelijkheden ziet. Zo is De Ketelfactory ontstaan.’

Speelde het een rol dat Winnie glaskunst maakt?
‘Absoluut. Glas is voor ons bedrijf van essentieel belang. Schiedam is ook echt een glasstad, er staat hier een enorme glasfabriek. Glas hebben wij elke dag nodig en Winnie weet de mooiste dingen uit glas te maken die ik ooit gezien heb. Dat was een natuurlijke match.’

Speelt behalve die diepgekoesterde ambitie om de beste op het eigen vakgebied te zijn ook creativiteit een verbindende rol?
‘Zeker. Als distilleerderij zoeken we telkens het nieuwe. Dat moet ook, anders hadden we al lang niet meer bestaan. Die creativiteit zie je ook bij Winnie en haar kunst terug. Maar let wel: alles wat je in De Ketelfactory ziet, komt vanuit haar. Daar hebben we, ook al zijn we opdrachtgever, totaal geen bemoeienis mee. We hebben ook nooit de gedachte gehad om via Winnie onze beroemde Ketel 1 jenever of onze Ketel One Vodka aan de man te gaan brengen. Helemaal niet. We zagen Winnie als iemand die op haar manier, op haar vakgebied, met haar ideeën bijzondere dingen kon gaan doen. Dat hebben we ondersteund en meer ook niet. Alles wat daar gebeurt, komt bij Winnie vandaan. Sinds 2008 is zij directeur van De Ketelfactory, onze projectruimte voor beeldende kunst.’

Had u, mevrouw Teschmacher, toen u aan De Ketelfactory begon al een aanpak voor ogen?
Teschmacher: ‘Er was een aantal inhoudelijke uitgangspunten. Genoeg basis om te starten. Al werkend kon ik mijn visie omzetten in het uiteindelijke beleid. Het is ontstaan precies zoals dat ook gebeurt bij mijn eigen werk als kunstenaar. Dankzij de enorme vrijheid die ik van Carel had gekregen, kon ik steeds breder denken. Dan wil je ook alles doen wat je in gedachten hebt. We zijn toen begonnen, zonder goed te weten waar we zouden uitkomen. Fantastisch, maar ook met een keerzijde: zonder uitgewerkt plan hoef je niet bij subsidiegevers aan te komen. Die willen duidelijkheid, en die was er nog niet. Toen ben ik naar Carel gegaan en heb hem een keuze voorgelegd: we vragen subsidies aan óf Nolet stelt het budget beschikbaar. In dat laatste geval hebben we constante kwaliteit. Als we subsidies aanvragen wordt het een lastiger traject, moeten we aan voorwaarden voldoen en duurt het nog wel even voordat we kunnen beginnen. Na twee weken bedenktijd gaf Carel groen licht.’

Wat is uw filosofie?
‘We hebben van meet af aan ingestoken op ‘grootstedelijk’ en ‘museaal’. Niet zo maar even een projectje. We dachten meteen groot. De projecten ontstaan vanuit een aantal bronnen: kunst, wetenschap en filosofie.’

Wordt er altijd nieuw werk geëxposeerd?
‘Meestal wel. Voor alle kunstenaars hebben we een honorarium, we bieden veel support en zorgen voor een publicatie. Liefst in samenwerking met de kunstenaar, maar wel volgens ons format. We geven veel, maar tegelijkertijd vragen we veel terug: totale toewijding en tomeloze energie. We vragen of de kunstenaar tijdens de expositie de inhoudelijk speciale dag, genoemd De Distillatie, wil invullen en samen met ons wil organiseren. Het is niet de bedoeling dat ze na vijf of zes weken eens komen kijken of er wat verkocht is. Als kunstenaar moet je de interactie met je publiek aangaan. Dat daagt je uit en zet je aan om over je eigen grenzen te gaan.’

Is De Ketelfactory geworden wat u ervan verwachtte?
‘Het liep prettig uit de hand. Soms dacht ik wel eens: waar ben ik aan begonnen? Help! Ik heb heel erg m’n weg moeten vinden tussen m’n eigen atelier en De Ketelfactory. Ik ben nu toch een beetje die vrouw die elke dag met haar laptop naar het werk gaat en dat had ik nooit gedacht. Aan de andere kant past het heel goed bij me. Ik ben niet aangelegd voor een baas boven mij. Wel voor een autoriteit met wie je een goed gesprek kan voeren. Natuurlijk legde ik geregeld iets bij Carel neer, ook in de zin van: willen jullie hier niet iets meer van jezelf, van de onderneming in terugzien? Maar het antwoord was altijd: nee. Dit is jouw project.’

Waarom wilde u die bemoeienis niet?
Nolet: ‘Ik was en ben alleen maar gefocust op m’n bedrijf. De kwaliteit die ik in de fles weet te stoppen is bepalend voor de vraag of mensen ’m kopen. Ik heb niet veel met reclame. De Ketelfactory is voor mij dan ook geen uithangbord voor onze producten, het is een huis van de kunst. Zoals ik destijds carte blanche kreeg van m’n vader, zo heeft Winnie ook volledig de vrije hand. Dat werkt prima.’

Inmiddels bent u bezig met een heel ander, nog veel groter project.
Teschmacher: ‘Vanuit De Ketelfactory zijn we in 2011 eerst begonnen aan het project ‘Door het beeld/door het woord’, een boek dat bestaat uit interviews met 21 kunstenaars. De verhalen zijn eerder verschenen in dagblad Trouw, waarmee we hebben samengewerkt. Ook de onlangs overleden filosoof René Gude, de Denker des Vaderlands, was erbij betrokken. De lancering van het boek wilden we koppelen aan een grote tentoonstelling van die 21 kunstenaars. Toen we in 2014 gingen denken aan een geschikte locatie, herinnerde ik me opeens dat Carel z’n oog had laten vallen op het terrein van een voormalige houthandel, tegenover de distilleerderij, aan de andere kant van het water.’

Dus u wierp bij hem een balletje op?
‘Zijn eerste antwoord was: ‘Op dat terrein gaan we caravans neerzetten’. Ik ging een beetje lachend naar huis, want ik wist dat dat het standaardantwoord van Carel is als hij bedenktijd wil hebben. Korte tijd later kreeg ik zijn akkoord.’

Dat was het startsein voor de tentoonstelling ‘Snapshot of a Larger Order’, met opdrachten voor 21 kunstenaars. Wanneer wilden jullie de deuren openen?
‘Aanvankelijk dachten we aan 2015, maar dat bleek al snel te ambitieus. We gingen een megaproject opzetten waarin the sky the limit is en iedereen zich volledig kan uitleven, juist ook vanwege de enorme ruimte die we ter beschikking kregen. Een loods in een L-vorm met een oppervlakte van meer dan 6.000 vierkante meter. Die gigantische ruimte is echt the artist’s dream. Uitstel was voor de meeste kunstenaars cruciaal. Die wilden hun plannen in al hun grootsheid ontvouwen en zagen de tijd dringen. Ik besprak de stand van zaken met Carel en zijn zoon Bob en die stelden voor om de tentoonstelling door te schuiven naar 2016. In mei dit jaar bestaat Nolet 325 jaar en zo’n groots opgezette expositie zou geweldig goed passen bij de feestelijkheden rond het jubileum. Als je er dan werkelijk mee begint, vraag je je af: hoe moet dat allemaal? Het is zó groot, hoe manage je dat? De wereld van de kunstenaars is van huis uit natuurlijk anarchistisch, maar er moet wel van alles geregeld worden. Ook uit oogpunt van veiligheid. Nolet maakt het alleen gebruiksklaar. Dat betekent alleen de basisinstallaties, maar wij verzorgen verder alles: vergunningen, restaurant, het opbouwen en de infrastructuur voor de tentoonstelling. Er komt bijvoorbeeld een professioneel restaurant bij met een chefkok, en het hoofdgebouw van de voormalige houthandel wordt omgebouwd tot theater. Ga er maar aan staan. Het inhoudelijke deel loopt via mij, in samenspraak met de kunstenaars.’

U had inmiddels subsidie voor de opdrachten aangevraagd bij het Mondriaan Fonds. Waarom toen wel?
‘Ik was al een tijdje aan het sparen en er was natuurlijk het budget van Nolet, maar dit project werd maar groter en groter. De subsidie was heel belangrijk. Vanwege het geld, dat uitermate welkom en noodzakelijk was, maar vooral ook vanwege de erkenning door een autoriteit op kunstgebied. De betrokkenheid van het Mondriaan Fonds betekent een maatschappelijke verankering voor waar we mee bezig zijn.’

Was het voor u, meneer Nolet, een probleem dat er subsidie werd aangevraagd?
Nolet: ‘Ik heb in het bedrijf altijd gezegd: onder geen enkele voorwaarde wil ik subsidie hebben. Als ik het zelf niet kan trekken, dan heb ik in dit vak niks meer te zoeken. Maar toen Winnie daarover nadacht en het niveau aangaf waarop die subsidieaanvraag plaatsvond, heb ik me erbij neergelegd.’

Is er een thema voor de expositie?
Teschmacher: ‘Daar hebben we bewust niet voor gekozen. Ik wil hetzelfde als in De Ketelfactory. Dat wil zeggen dat iedereen zijn of haar kunstenaarschap totaal kan uitbuiten en verdiepen. Ze maken nieuw werk, gebruikmakend van de immense ruimte. Er komt bijvoorbeeld een muur in te staan van 27 meter met schilderijen van Robert Zandvliet en Harry Haarsma. Een andere kunstenaar die meedoet, is Hans van Bentem, die prachtige creaties van Chinees porselein exposeert.’

Wat doet u na de expositie met de kunstwerken?
‘Ik heb nog geen idee. We gaan er tijdens de expositie over nadenken. We hebben nu zoveel aan ons hoofd, dat we die vraag nog maar even voor ons uit schuiven.’

Gaat u wel eens kijken hoe het vordert, meneer Nolet?
‘Jazeker. Dan zeg ik dat ik ga werken, maar dan loop ik via de tunnel die ons bedrijf met de andere kant van het water verbindt naar de loods en kijk ik m’n ogen uit naar wat daar verrijst.’

Wat is van de 21 uw favoriete werk?
‘Dat van Winnie vind ik nog steeds het mooiste.’

Zou u in uw bedrijf een kunstenaar in dienst nemen?
‘Ik ben zelf een kunstenaar. Onze vakmensen zijn kunstenaars, want het procedé van jeneverstoken is een absolute kunst. Dat is een vak dat je niet zo maar in de vingers hebt. Daar moet je gevoel voor hebben en creatief voor zijn. Daarnaast is het ook een hele kunst geweest om dit bedrijf door de eeuwen heen door de woelige baren te leiden.’

Zou u een bedrijfskunstcollectie willen opzetten?
‘Winnie heeft dat wel eens geopperd, maar we hebben besloten dat niet te doen. Zoiets lijkt leuk, maar straks hebben we dertig, vijftig, misschien wel honderd kunstwerken en die moeten allemaal onderhouden worden. Dat zou dan ten koste gaan van het budget van Winnie en dat willen we niet. We willen ook dat onze investeringen in de kortste lijn doorstromen naar de kunstenaars.’

Wat is voor u de reden om deze grote expositie met nieuw werk mogelijk te maken?
‘Los van het feit dat we in 2016 ons 325-jarig jubileum vieren, willen we graag iets terugdoen voor Schiedam. Wij hebben aan de stad, door de eeuwen heen, het nodige te danken. Wij willen mensen hiernaartoe brengen om te zien waar Nolet z’n oorsprong heeft en zo Schiedam meteen op de kaart zetten. Straks komen honderden relaties uit de hele wereld invliegen om ons jubileum mee te vieren. Samen met dat prachtige project van Winnie is dat een geweldige combinatie.’

Birgit Donker is directeur van het Mondriaan Fonds.

Dit interview is gepubliceerd in Management Scope 04 2016.

facebook