Noblesse oblige

Noblesse oblige
Een krakkemikkig kaartenhuis blaas je makkelijk omver, en aldus vergaat het de wetgeving die bonussen beperkt voor bankiers: de in 2014 opgelegde bonusbeperking gaat naar alle waarschijnlijkheid weer van tafel. Daarmee wordt de verantwoordelijkheid voor de hoogte van beloningen in de financiële sector in de nasleep van de kredietcrisis weer gelegd waar ze thuishoort: bij commissarissen en bestuurders.

Het was een haast aandoenlijke discussie deze zomer. Demissionair minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem had in de nasleep van de kredietcrisis de bonussen voor bankiers tot twintig procent van het vaste salaris beperkt. Dat bleek dit voorjaar onverwachts een streep door de rekening van Amsterdam. De hoofdstad hoopte vurig dat de Brexit Britse en andere banken ertoe zou verleiden hun hoofdkantoor uit de Londense City naar Amsterdam te verhuizen, maar door de bonusbeperking hadden bankiers daar geen zin in. Ze zouden Frankfurt, Parijs en zelfs Luxemburg verkiezen.

Iedereen die zakelijk belang had bij meer bankiers in Amsterdam liet alras van zich horen: schande dat we al die bankiers aan onze neus voorbij laten gaan, riepen advocatenkantoren en andere adviseurs, projectontwikkelaars, VNO-NCW, Amsterdam zelf en uiteraard ook president Klaas Knot van De Nederlandsche Bank. Het is begrijpelijk dat belanghebbenden voor hun eigen belang opkomen. Hoe meer en diverser de hoofdkantoren in Amsterdam, hoe meer en hoogwaardiger het werk, is de populaire gedachte. Tegelijk ging de discussie nagenoeg niet over de oorspronkelijke reden van de bonusbeperking: risicovol gedrag in de financiële sector.

Toch lijkt het pleit beslecht. VVD, D66, CDA en de ChristenUnie hebben een motie van Dijsselbloem om zijn bonusplafond in een volgende kabinetsperiode te behouden deze zomer weggestemd. De vier partijen, die zoals het er op het moment van schrijven naar uitziet de nieuwe regering gaan vormen, willen de beperkingen opheffen.
Probleem getackeld? De Britse zakenkrant Financial Times meldde half augustus in ieder geval dat de belangstelling bij Britse banken om zich in Amsterdam te vestigen, plotseling spectaculair is gestegen. De kwestie toont een aantal dingen. Ja, tuurlijk: money talks. Maar vooral ook dat de overheid toch echt maar beter kan wegblijven bij beslissingen die in de private sfeer thuishoren.

Mengt ze zich wel, dan is het resultaat flinterdunne weten regelgeving, die juist leidt tot intransparantie en onvoorspelbare situaties als een verstoord internationaal speelveld.
Dit is daarvan een schoolvoorbeeld. De wetgeving hield enkel rekening met wat in Nederland gebeurt. De mogelijke influx vanwege de Brexit van buitenlandse bankiers, waar ruimere bonusregels gelden, was niet te voorspellen. Bovendien zijn regels te omzeilen. Elk poging via regelgeving bonussen in te perken, leidt er per definitie toe dat bedrijven in hun jacht naar talent slimme trucs bedenken om beperkingen te ontlopen. Bij banken zitten pientere lieden, die meestal aardig kunnen rekenen. Bekend is dat bijvoorbeeld via pensioenbijdragen, buitenlands salaris en onkostenvergoedingen flinke extra’s op het salaris kunnen worden betaald.

Policiti, die vrij massaal achter de bonuswetgeving stonden, zullen het niet snel toegeven. Maar dit besef zal uiteindelijk wel de reden zijn waarom die bonusmaatregel zo snel weer op de helling staat. En er is meer – om naar een hoopvolle pointe toe te werken. Het bedrijfsleven heeft in de nasleep van de kredietcrisis niet stilgezeten. De Monitoring Commissie Corporate Governance Code voor goed bestuur heeft in de eind 2016 herziene code de beloningsparagraaf flink aangepakt. Voorheen stonden (ook) in de code vrije vaste regels centraal. Onder Van Manen wordt de verantwoordelijkheid voor beloningen veel meer bij bestuurders en commissarissen gelegd. Commissarissen moeten in het beloningsbeleid rekening houden met de visie van de bestuurders, en met de factoren langetermijnwaardecreatie en maatschappelijke context in de strategie. Bovendien moet het beloningsbeleid duidelijk en begrijpelijk zijn (Zie ook Twintig jaar goed bestuur).

Hoe de wijzigingen in de praktijk zullen uitpakken, zal blijken in de jaarrapportages over 2017, wanneer bedrijven voor het eerst rekening moeten houden met de nieuwe code. Maar duidelijk is wel: zoals het er nu in de geest staat, hoort het te zijn. Niemand anders dan bestuurders horen de bedrijfsstrategie te bepalen – én niemand anders dan commissarissen horen te bepalen welke beloning daar bij hoort, of juist niet. Ondanks het verleden geldt dat ook voor de maatschappelijk zó belangrijke financiële sector, en dus ook waar het gaat om het belonen van buitenlandse bankiers in Nederland. Noblesse oblige.

facebook