Kaskraker

Kaskraker
In de circulaire economie wekken bedrijven afgedankte producten opnieuw tot leven, waardoor grondstoffen langer meegaan en dus ook andere financiële waardes vertegenwoordigen. Dat heeft grote gevolgen voor de financieringsvraag binnen circulaire ketens. Ingewikkeld én uitdagend!

De opkomst van de circulaire economie krijgt steeds meer momentum. We zien een mentaliteitsverschuiving van 'take, make and waste' naar 'reduce, reuse and recycle'. De circulaire economie stimuleert economische groei: naar schatting dragen alle circulaire activiteiten samen bij aan een mondiale economische groei tussen de een tot vier procent, voor een periode van de komende tien jaar, zo blijkt uit het ING-rapport Rethinking finance in a circular economy, financial implications of circular business models (2015).

Die nettowaardecreatie wordt vooral aangejaagd door lagere inkoopkosten voor grondstoffen. Het ideaalbeeld van een circulaire economie is ondernemen binnen een gesloten kringloop, zonder verspilling en met minder uitputting van de grondstofreserves. Het sluiten van kringlopen vereist een hechtere samenwerking in de keten, omdat bedrijven afhankelijker van elkaar worden. Voor financiers wordt het daardoor moeilijker de risico’s van een afzonderlijke onderneming in te schatten; ze zullen moeten kijken naar alle belanghebbende partijen in een circulaire keten.

In een circulaire economie kunnen producenten eigenaar blijven van gebruiksproducten. Klanten sluiten een servicecontract af en betalen in dat geval alleen voor het gebruik van de producten, niet voor het eigendom. Het eigendom blijft op de balans van de producent staan. Elektronicaconcern Philips verkocht bijvoorbeeld recent aan luchthaven Schiphol geen lampen, maar lichturen: Philips blijft eigenaar van de armaturen en installaties in de Schiphol-terminal, de luchthaven betaalt voor de uren dat licht wordt gebruikt. Kortom, bedrijven in de kringloopeconomie blijven soms langer eigenaar van hun producten en in sommige gevallen van de materialen en grondstoffen waarvan ze, na recyling, weer nieuwe producten maken.

RESTWAARDE
Zodra bedrijven producten gaan hergebruiken en overstappen op een milieuvriendelijk verbruik van grondstoffen (nieuwe producten fabriceren na recyling van bestaande producten), moeten banken en andere financiers de financieringsvraag van circulaire producenten heel anders beoordelen. Zo worden producten in een circulaire economie niet tot nul afgeschreven maar houden ze een bepaalde restwaarde; afval bestaat immers niet in een circulaire economie, want afval kan een waardevolle grondstof zijn voor nieuwe toepassingen. Maar hoe hoog is die restwaarde? Het vinden van het antwoord op die vraag compliceert de financieringsvraag. Zowel producenten, financiers als ketenpartners moeten inzicht krijgen in de restwaarde van een product, oftewel in de waarde van grondstoffen en materialen nadat ze zijn hergebruikt bij de fabricage van een nieuw product. Dat vergt inzicht in een veel langere tijdshorizon van het circulaire product. De afschrijving van investeringen wordt immers over een langere tijd ‘uitgesmeerd’, wat uiteraard vergaande gevolgen heeft voor de financieringsvraag.

VERANDERENDE GELDSTROMEN
Een ander punt is dat de aard van de geldstromen van circulair werkende bedrijven verandert, omdat er geen sprake meer is van één betaalmoment, maar van een serie betaalmomenten. De hoogte van de periodieke betaling hangt onder meer af van de resterende levensduur van het betreffende circulaire product, en van de restwaarden van de componenten van dat product. Geldstromen worden voor de risico-afweging van banken dan ook relatief belangrijker dan het gebruikelijke onderpand (denk aan zekerheden als een bedrijfspand of machinepark) dat de bank gewend is te vragen bij het verstrekken van financiering. Afschrijving en terugbetaling van leningen binnen circulaire ketens veranderen bovendien van vorm; zo zal de vraag naar langere looptijden toenemen. Daarnaast gaan juridische aspecten zwaarder wegen. Neem het gebruik van natuurlijk afval van een voedingsfabrikant als input voor een nieuw circulair product: uit oogpunt van hygiëne-eisen kan het transport van afval naar een andere fabriek verboden zijn.

SAMEN GELD ZOEKEN
Bedrijven die samen actief zijn in een circulaire keten, moeten nauwer samenwerken. Het is bijvoorbeeld nuttig als fabrikanten al bij hun eerste productdesign partijen betrekken die dat product in een latere fase zullen hergebruiken voor andere doeleinden. Ze zullen óók in toenemende mate samen op zoek moeten gaan naar nieuwe financieringsmodellen, naar het organiseren van financiering. Supply chain finance biedt daarvoor zeker mogelijkheden. Bekend is de mogelijkheid van ketenfinanciering: hierbij verstrekken bedrijven binnen een keten elkaar onderling financieringsruimte. De potentie van ketenfinanciering hangt onder meer af van de beschikbaarheid van werkkapitaal van de schakels binnen een keten; ketenfinanciering helpt om werkkapitaal geheel of gedeeltelijk te ontsluiten. Een ander voorbeeld van supply chain finance is voorraadfinanciering, waarbij een afnemer voor zijn leverancier diens inkoop van grondstoffen voorfinanciert. Voordeel hiervan is dat de zwakste partijen binnen een circulaire keten worden geholpen in hun financieringsbehoefte, waardoor de gehele keten aan kracht wint. Supply chain finance bevordert daarnaast de transparantie binnen een circulaire keten en kan daarbinnen ook de efficiency vergroten.

KREDIETBEOORDELING VERANDERT
Op dit moment worden veel vormen van supply chain finance pas ‘actief’ nadat een leverancier zijn afnemer een factuur heeft gestuurd. Zodra de afnemer die factuur heeft goedgekeurd, zorgt de financier die het supply chain finance-programma faciliteert bijvoorbeeld voor snellere betaling van de leverancier. In de toekomst kunnen financiers circulaire ketenpartners helpen door supply chain finance-oplossingen in een eerdere fase van hun productieketen beschikbaar te stellen, bijvoorbeeld al bij de inkoop van grondstoffen van toeleveranciers. Er zijn echter ook uitdagingen. Het feit dat klanten van een circulair product betalen per gebruiksmoment, heeft gevolgen: klanten kunnen bijvoorbeeld gedurende de looptijd van een circulair product failliet gaan. Wie wordt dan de contracteigenaar? De financier? Als dat zo is, zal de financier dichter op de klantcontracten van de ondernemer moeten zitten, als zekerheid. Bovendien kan pay-per-use minder solvabele klanten aantrekken. Kortom, zodra er iets verandert in de sleutelfactoren 'restwaarde', 'geldstromen' en 'eigendom', verandert de manier van financiering en de beoordeling daarvan. Een ander punt is dat (onderdelen van) producten dankzij een circulaire aanpak langer gebruikt worden en door meerdere levenscycli kunnen gaan. Dat maakt de financiële waardering van die producten (en onderdelen) aanmerkelijk complexer: telkens zal de financier dan immers schattingen moeten maken van de mate van herbruikbaarheid en van de eventuele restwaarde.

KETENNETWERK
Hoe dan ook, banken en andere financiers zullen de mogelijkheden die een circulaire economie biedt onder ogen moeten zien. Ze zullen zich de kennis over circulaire ketens en de gevolgen daarvan voor financieringsmodellen eigen moeten maken, en ze moeten kijken naar het gehele ketennetwerk en de organisatie daarvan. Dat betekent concreet bijvoorbeeld dat de waardering van geldstromen, restwaarden en eigendomsbepalingen in een financieringsbeoordeling aan belang wint, vergeleken met de kredietwaardigheid van de onderneming en de waarde van de zekerheden die ze kan stellen. Een supply chain finance-projectteam van hogeschool Windesheim gaat eind dit jaar van start met een pilot waarin producenten, financiers en andere circulaire ketenpartijen met elkaar concrete financieringsmogelijkheden binnen circulaire ketens gaan onderzoeken.

Michiel Steeman is lector Supply Chain Finance aan Hogeschool Windesheim en oprichter van de Supply Chain Finance Community.

Deze analyse is gepubliceerd in Management Scope 06 2016.

facebook