Andrew Bester (ING): ‘Nooit eerder zat ik in zo’n diverse board’

Andrew Bester (ING): ‘Nooit eerder zat ik in zo’n diverse board’
Hoe is het om als ‘wereldburger’ Nederland en de Hollandse boardroom binnen te komen? Hoe acclimatiseren buitenlandse bestuurders, hoe helpt hun onboarding daarbij en hoe ervaren ze het (figuurlijke) klimaat in ons land? Andrew Bester, head of ING Wholesale Banking, bijt het spits af in een serie over being at your best in the Dutch boardroom. ‘Je moet altijd intunen op de plek waar je werkt, maar door mijn internationale loopbaan ben ik daar inmiddels wel aan gewend.’

De in Zuid-Afrika geboren Andrew Bester (tevens in het bezit van een Brits paspoort) beziet de wereld vanuit een internationaal perspectief. Hij houdt van verschillende culturen en van wereldsteden. Twee jaar geleden kwam hij in Amsterdam terecht, op het hoofdkantoor van ING, waar hij hoofd is van de wereldwijde zakentak ING Wholesale Banking.
Het horlogebandje van Bester is ‘ING-oranje’. Hij houdt trots zijn pols omhoog. Bester heeft inmiddels wel wat met die kleur. ‘Tijdens Koningsdag hadden we wat vrienden over. Toen hebben we de hele dag met oranje hoeden op gelopen. We hadden een geweldige dag in Amsterdam, met fantastisch eten, in een geweldige sfeer.’ 

U heeft over de hele wereld gewerkt – van Londen tot Hongkong. Nu werkt u in Amsterdam. Is dat anders?
‘Ik houd van grote steden. We hebben heerlijke jaren gehad in Hongkong en in Singapore, ik heb het erg naar mijn zin gehad in Londen. Amsterdam past heel goed in dat rijtje. Mensen zeggen dat Amsterdam een dorp is, maar daar ben ik het niet mee eens. Het is een heel levendige, diverse wereldstad. Het is een van de leukste en mooiste steden ter wereld en ik vind het een voorrecht om de stad te mogen ontdekken. Dat de schaal wat kleiner is, heeft alleen maar voordelen. Ik woon op 12 minuten van mijn werk. Op een slechte dag in Londen was ik soms twee uur onderweg.’

Waardoor besloot u twee jaar geleden naar ING te komen?
‘Er waren drie belangrijke redenen. Ten eerste kende ik de bank al vrij goed omdat ik vanuit mijn vorige functies veel optrok met William “Bill” Connelly, een van mijn voorgangers bij ING Wholesale Banking. We werkten allebei voor andere organisaties, maar kwamen elkaar regelmatig tegen. Hij vertelde me positieve verhalen over ING. Dat zorgde ervoor dat ik bij het merk ING een goed gevoel had en het merk associeerde met innovatie, ondernemerschap en energie. En natuurlijk met duurzaamheid. Dat was voor mij een tweede belangrijke reden om voor deze bank te kiezen. ING heeft internationaal het imago een pionier te zijn op het gebied van duurzaamheid en ik ben dat onderwerp gedurende mijn loopbaan steeds belangrijker gaan vinden. Ik heb me er in vorige functies al veel mee beziggehouden. Een derde belangrijke reden was uit strategische overwegingen. Het leek mij interessant mee te bouwen aan het merk in de periode na de Brexit. Ik wilde bovendien iets met mijn internationale ervaring doen. In mijn vorige functie was ik vooral bezig met het Verenigd Koninkrijk, terwijl ik in het verleden in tientallen landen heb gewerkt. ING is actief in meer dan 40 landen, met allerlei verschillende culturen. Dat sprak me aan. Van andere culturen kun je leren. Ik bloei erin op.’

U bent hier nu twee jaar. Hoe bevalt het?
‘Heel goed. It’s been great fun. Voor mij is het belangrijk dat ik me blijf ontwikkelen en dat is de afgelopen periode goed gegaan. Het is leuk om samen met collega’s een strategie te implementeren op verschillende plekken in de wereld, met verschillende culturen. De afgelopen twee jaar hebben we al veel gedaan. Maar er is nog veel meer te doen. Much done, much more to do.’

Waarom kwam ING bij u terecht, denkt u?
‘Ik heb hierover uitgebreid gesproken met onze ceo, Steven van Rijswijk. Hij was op zoek naar een divers managementteam, dat thema’s vanuit verschillende perspectieven kon bekijken. Hij zocht bij mij vooral de internationale ervaring bij grote internationale zakenbanken. Dus ook op dat gebied probeer ik bij te dragen aan de discussies. Steven en ik hadden direct een goede klik. Ik deel zijn visie en ik had het gevoel dat ik iets kon toevoegen aan ING.
De werkomgeving is heel stimulerend. Ik heb nog nooit eerder in zo’n diverse board gezeten als hier. De boardleden komen uit verschillende delen van de wereld, hebben verschillende achtergronden en nemen verschillende ervaringen mee. Steven zorgt ervoor dat er over alle belangrijke onderwerpen een open gesprek wordt gevoerd waar iedereen vanuit zijn of haar perspectief aan kan bijdragen. We voeren soms stevige discussies, maar altijd met respect voor elkaars mening. Dat is erg boeiend.’

ING is een grote internationale speler, maar werkt vanuit Nederland. En Nederland heeft natuurlijk wel een eigen cultuur. Hoe heeft u die cultuur ervaren en het feit dat de bank in Nederland ook regelmatig maatschappelijk gezien onder het vergrootglas ligt?
‘Natuurlijk zijn sommige dingen in Nederland net even anders dan in andere delen van de wereld. Maar ik ben in mijn internationale loopbaan wel gewend geraakt om mijn voelsprieten uit te zetten en om me aan te passen. Je moet altijd intunen op de plek waar je werkt. Er zijn altijd onderwerpen die alleen in bepaalde landen spelen. In het Verenigd Koninkrijk zat ik op een bijzonder moment bij Lloyds Banking Group. Lloyds werd gezien als een soort nationale schat die in zwaar weer terecht was gekomen. Toen ik daar begon, had die bank zomaar om kunnen vallen. Het was een uitdagende tijd, waarin je oog moet hebben voor de rol die zo’n bank speelt in de Britse maatschappij. Ik vind dat banken sowieso een sterke maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Ook ING moet verantwoordelijkheid nemen in zijn Nederlandse thuismarkt. Maar in alle eerlijkheid: ik ben niet specifiek met Nederland bezig. In mijn positie ben ik meer bezig met de internationale verantwoordelijkheden.’

In Nederland wordt veel gedebatteerd over de rol van bedrijven binnen de maatschappij. Tegen Shell is een procedure gevoerd over CO2-reductie, pensioenfondsen staan onder druk om niet langer te beleggen in bepaalde sectoren, er is altijd gedoe over bonusbeleid…. Hoe ervaart u dergelijke discussies?
‘Die discussies zijn natuurlijk al een aantal jaren gaande, en zijn niet per se strikt Nederlands. Sterker nog: in mijn vorige functie bij Lloyds was ik er ook al volop mee bezig. Ik onderschrijf ook grotendeels de onderliggende, duurzame gedachte. Ik word gedreven door het verlangen om een duurzamere koers te varen. Als je een grote speler bent, zoals ING, kun je heel veel impact maken. Je kunt het allemaal problematiseren en inzoomen op de spanningen, maar ik zie niet zozeer de spanningen als wel de kansen. Bedrijven die niet met duurzaamheid bezig zijn, zullen zich uit de markt prijzen. Als je geen duurzame agenda voert, komt het bedrijf onder druk te staan en wordt het bijvoorbeeld minder aantrekkelijk voor investeerders. Dat benadruk ik altijd als ik mensen van andere bedrijven spreek. Wie niet meedoet, heeft straks geen toegang meer tot bepaalde middelen.’

Heeft ING de mogelijkheid om uit duurzaamheidsoverwegingen ‘nee’ te zeggen tegen potentiele klanten?
‘De klanten van ING Wholesale Banking worden allemaal gewogen op de ESG-criteria. We willen van al onze klanten weten waar ze staan en wat de ambities zijn. Die gegevens hebben implicaties voor de relatie die we hebben met de klant. We helpen de klanten natuurlijk graag verder, gaan graag met hen in gesprek. Maar als de klant niet voldoende meegaat in de ambities die wij nodig achten, kan dat uiteindelijk betekenen dat we de klantrelatie beëindigen.
De meeste klanten zijn overigens heel ambitieus. Slechts een enkele keer tref je een treasurer of een cfo die alleen kijkt naar het financiële deel van het verhaal. Ik ga daar dan overigens graag met hen over in gesprek. Ik leg dan uit waarom wij het heel belangrijk vinden en geef advies. Meestal gaan die gesprekken goed. Slechts een enkele keer niet. En dat is helemaal niet zo erg, want uiteindelijk zijn dat dan klanten waar we op de langere termijn liever niet mee samenwerken, waar we letterlijk en figuurlijk geen duurzame relatie mee aan willen gaan.’

Heeft u een voorbeeld van zo’n gesprek?
‘Een maand of zes na mijn komst bij ING hadden we zo’n gesprek met een grote Duitse multinational. We voelden ons niet comfortabel bij de transitie die zij doormaakten, vonden dat ze het niet robuust genoeg aanpakten, dat het niet doorvoeld was. Uiteindelijk hebben we die relatie ontbonden. In deze business moet je af en toe de moed hebben om duidelijk “nee” te zeggen. We nemen zo’n beslissing overigens niet zo maar, we gaan niet over één nacht ijs. Bij al onze klanten doen we assessments, werken we met checks and balances. Als klanten ergens niet goed genoeg op scoren, volgt een gesprek. En natuurlijk hebben we zelf in onze board ook weer discussies. Het financieren van een groene toekomst brengt altijd complexe dilemma’s met zich mee. Kijk naar de energietransitie. Die steunen we graag, maar tegelijkertijd willen we wel dat mensen er in de winter warm bij zitten. Of we willen dat bedrijven toegang houden tot energie. We hebben daarin ook een maatschappelijke rol te vervullen.’

In de publieke opinie is daar niet altijd begrip voor. Mensen vinden al snel dat je te weinig doet of dat je aan greenwashing doet. Heeft u het gevoel dat u met ING genoeg doet?
‘Bij ING neemt iedereen de duurzaamheidsagenda heel serieus. Ik merk geen enkel cynisme over dit thema. Er is niemand die denkt dat we dit alleen maar doen voor de bühne. Het is authentiek – de diepte van de discussies in de board over de dilemma’s bewijst dat. Duurzaamheid zit echt in het hart van de bank. En ik ben daar trots op. De collega’s van andere grote internationale banken zien ook wat wij doen. Ze zien ons als leiders, als pioniers. We staan er ook open voor om onze best practices te delen met collega-banken, en natuurlijk leren we ook van hen.
Banken proberen al eeuwenlang de maatschappij verder te helpen. Die verantwoordelijkheid gaat verder dan een generatie: we hebben een multi generation responsibility. Natuurlijk is het denken over die verantwoordelijkheid altijd in beweging: 50 jaar geleden dachten we er anders over dan nu, en over 50 jaar wordt er ongetwijfeld weer anders naar gekeken dan in 2023. Het gaat erom dat je jezelf ontwikkelt, bij de les blijft en de juiste ontwikkelingen volgt en financiert. Banken spelen daarin een cruciale rol. Ik vind het leuk om daar een steentje aan bij te dragen. Wij proberen met de board de echte thema’s van de toekomst te benoemen en daar naar te handelen. Soms komen er issues voorbij die niet populair zijn in de publieke opinie, zoals investeren in fossiele energie. We willen een groene toekomst, maar moeten ook afgewogen beslissingen nemen.’

U noemde de checks and balances die u uitvoert met uw klanten. Heeft u daar een voorbeeld van?
‘Ons track record op dat vlak is bijzonder goed. We hebben een aantal jaar geleden de negen meest vervuilende sectoren in kaart gebracht en een route bedacht hoe wij die sectoren zouden willen vergroenen, hoe we de CO2-uitstoot kunnen verkleinen. Denk bijvoorbeeld aan de cementindustrie of aan de scheepvaartsector. Daarover gaan we met de sectoren in gesprek. We spreken samen gedetailleerde targets af en meten secuur of we de afspraken nakomen. We rapporteren hier jaarlijks over, zijn transparant. De publicaties zijn voor iedereen te lezen op onze website. We lopen daarmee wereldwijd voorop. Geen enkele andere bank in de wereld doet dit.’

Waar komt uw passie voor duurzaamheid eigenlijk vandaan?
‘Dat heeft alles te maken met de ontwikkeling die ik heb doorgemaakt tijdens mijn carrière. Eerder in mijn loopbaan, tijdens de financiële crisis van 2008, heb ik de financiële meltdown van vrij dichtbij meegemaakt en gezien wat de effecten van een niet-duurzame, kortetermijnstrategie op de bankwereld kunnen zijn. Ik zag wat niet werkte. Nu kan ik gelukkig als bestuurder meewerken om de bankwereld te verbeteren, om zo onderdeel te zijn van de oplossing. Dat is waarom ik dagelijks fluitend naar mijn werk ga: we maken deze sector elke dag een stapje beter.’

U woont en werkt nu twee jaar in Nederland. Hoe is het eigenlijk gesteld met uw Nederlands?
(Lacht) ‘Ek verstaan ‘n bietjie. Ek verstaan wat jy sê. Afrikaans is my tweede taal.’ (Gaat verder in het Engels). ‘Dus dat komt goed uit. Ik had, toen ik in 1992 uit Zuid-Afrika vertrok, nooit gedacht dat die taal mij nog eens van pas zou komen. Dus ik kan het Nederlands aardig lezen en ook redelijk verstaan. Het ligt een beetje aan het accent. Brabants, Limburgs en vooral Vlaams zijn makkelijker dan de accenten uit het noorden en oosten. Ik zou er eigenlijk wat meer tijd in moeten steken om goed Nederlands te leren spreken. Maar ja, de Nederlanders zijn verbluffend multilingual. Mensen praten over het algemeen gewoon Engels met me.’

Welke plek ziet u als uw thuis?
‘Ik ben vooral een global citizen, een wereldburger. Ik reis veel, en verblijf momenteel vooral in mijn huis in Londen en hier in Amsterdam. Dat voelt allebei als thuis. Ik voel me hier op mijn gemak en ik zou best graag meer willen integreren hier. Tegelijkertijd voel ik me nog altijd Zuid-Afrikaan. Ik ben trots op mijn Zuid-Afrikaanse afkomst. Ik heb ook altijd nog een huis aan het strand in Zuid-Afrika. Ook dat voelt als thuis. Ik weet niet zo goed waar ik later, ooit, mijn oude dag zal doorbrengen. Dat kan overal zijn, maar vermoedelijk wel tussen de mensen en niet op een tropisch eiland.’ 

Interview door Mark van Weegen, bestuursadviseur. Hij interviewt in het kader van A Meeting of Minds, een programma voor niet-Nederlandse bestuurders bij Nederlandse bedrijven. Dit artikel is gepubliceerd in Management Scope 06 2023.

Dit artikel is voor het laatst aangepast op 27-06-2023

facebook