Bart van Zijll Langhout over een gezamenlijke strijd van ongewone allianties

Bart van Zijll Langhout over een gezamenlijke strijd van ongewone allianties
In de strijd tegen het coronavirus is het Nederlandse farmaceutische bedrijf Janssen een belangrijke speler. Al maanden wordt met tomeloze energie gewerkt aan de ontwikkeling van een veilig en effectief vaccin. Lead Janssen Campus Nederland Bart van Zijll Langhout is trots op het feit dat verschillende partijen een gezamenlijke strijd voeren: ‘Hopelijk kunnen we die manier van samenwerken in het postcoronatijdperk vasthouden.’

Het in Leiden gevestigde farmaceutische bedrijf Janssen was er vroeg bij. Toen China in januari 2020 de genetische code van SARS-CoV-2 prijsgaf, doken onderzoekers het laboratorium in. Nog voordat het coronavirus zou uitgroeien tot een pandemie waren er 12 mogelijke vaccins geconstrueerd. In maart werd daaruit het meest veelbelovende kandidaatvaccin gekozen. Sindsdien werken medewerkers dag en nacht om zo snel mogelijk een goedgekeurd vaccin te presenteren.
Bart van Zijll Langhout, hoofd van de Janssen Campus Nederland (een overkoepelende organisatie van alle activiteiten van Janssen in Nederland), vertelt open en gepassioneerd over de hectiek van de afgelopen maanden. Hij geeft interviewer Saskia Laseur, managing partner van advocatenkantoor Van Doorne, een verrassende kijk in de keuken van zijn bedrijf dat het verschil kan maken in deze coronacrisis.
Janssen is onderdeel van Johnson (J&J), een van de grootste gezondheidsbedrijven ter wereld gevestigd in Amerika. Janssen schreef wereldwijd meer dan 80 geneesmiddelen op zijn naam, onder andere voor infectieziekten, kanker, psoriasis, schizofrenie, diabetes en pulmonale hypertensie. Het bedrijf ontwikkelt vaccins tegen hiv, het rs-virus en zika en heeft een geregistreerd vaccin tegen ebola. 

Hoe is het om in de frontlinie te strijden tegen het coronavirus en te weten dat de hele wereld wacht op een vaccin?
‘We zijn ongelooflijk trots. Met onze technologieën en expertise zijn we hopelijk in staat een bijdrage te leveren aan het indammen van de coronapandemie. Wat voor ons ook meespeelt: onze industrie staat nu eens positief in de belangstelling. Bij het brede publiek leeft het beeld dat farmaceutische bedrijven vooral uit zouden zijn op winst. De werkelijkheid is anders. Als farmaceutisch bedrijf proberen we dat al jaren te laten zien. Hoe verschrikkelijk de coronacrisis ook is, we proberen te bewijzen hoe waardevol vaccins en geneesmiddelen zijn voor patiënten, de gezondheidszorg en voor de economie.’

Ook andere farmaceutische bedrijven – zoals Pfizer, Moderna en AstraZeneca – zijn ver met de ontwikkeling van een vaccin. Het lijkt op een competitie: wie heeft als eerste een veilig en effectief vaccin?
‘Ik ervaar geen onderlinge concurrentie: het is een strijd van ons allemaal, bedrij-ven en partnerorganisaties tegen het virus. Dat er meer partijen bezig zijn met de ontwikkeling van een vaccin, vergroot de kans dat een of meer vaccins succesvol zullen zijn. We gebruiken verschillende technologieën. Het kan zijn dat een vaccin effectiever werkt bij een bepaalde groep. Bovendien: hoe meer producenten, hoe meer volume. Het is een flinke uitdaging om de wereldbevolking van 7,8 miljard mensen in afzienbare tijd te vaccineren.’

Waarin verschilt uw vaccin van die van andere partijen?
‘Zowel Pfizer als Moderna ontwikkelen een vaccin op basis van boodschapper-RNA-technologie. Dat is een nieuwe, innovatieve technologie. Ons bedrijf ontwikkelt een zogenaamd vectorvaccin. We gebruiken een verkoudheidsvirus dat zich niet meer kan vermenigvuldigen. Hierin plakken we een klein stukje genetisch materiaal van het coronavirus en brengen dat in bij de mens. Dat brengt een reactie van het afweersysteem teweeg, waardoor weerstand wordt opgebouwd. Het is een technologie die al eerder is toegepast in twee goedgekeurde vaccins tegen ebola en in de andere vaccins die wij in ontwikkeling hebben.’

Het ontwikkeltraject van een vaccin duurt normaal tien jaar, nu komen naar verwachting de eerste doses in de eerste helft van 2021 op de markt. Hoe kon dat zoveel sneller?
‘Er zijn in korte tijd grote resultaten bereikt – dat hadden we nooit voor mogelijk gehouden. De situatie is zo urgent dat alle partijen er de schouders onder zetten. Overheden, kennisinstellingen en bedrijven werken nauwer samen. De besluitvorming verloopt sneller. De overheid nam bureaucratische hobbels weg. Daarnaast was en is er meer onderling vertrouwen. Er werden allianties gevormd die in normale tijden niet voor de hand lagen. Hopelijk kunnen we die manier van samenwerken in het postcoronatijdperk vasthouden.
De snelheid van het ontwikkeltraject zit hem ook in een aantal unieke zaken. Er lopen diverse onderdelen van het ontwikkelingstraject parallel die in andere situaties sequentieel verlopen. Zo zijn we nu ook al grootschalig bezig met het produceren van het kandidaatvaccin, terwijl nog niet bewezen is dat het veilig en effectief is. We nemen daarmee een enorm financieel risico. Maar doen we dat niet, dan zijn we straks te laat. Het streven is om in 2021 een miljard doses te kunnen leveren.’

Op welke manier toonde de Nederlandse overheid flexibiliteit?
‘Nederland is behoorlijk restrictief in het ontwikkelen van producten die genetisch gemodificeerde organismen bevatten. Ons land interpreteert de Europese richtlijnen voor genetische modificatie zwaarder dan de landen om ons heen. Het kan daarom zomaar een jaar duren voordat alle procedures zijn doorlopen en goedkeuring wordt verkregen voor klinisch onderzoek. In andere landen duurt dat soms maar zes tot acht weken. Het was een doorbraak dat de regels werden versoepeld voor coronavaccins en -geneesmiddelen.
De overheid heeft aangekondigd ook voor onderzoek met andere geneesmiddelen de regels aan te passen en stappen te zetten naar een lerende regelgeving. Als je onderzoek wilt doen met genetisch materiaal waarvan reeds is bewezen dat het veilig is voor het milieu, zouden lichtere procedures voor de hand liggen. We zouden graag zien dat dit ook gaat gelden voor de productie van onze vaccins. We zijn daarover met de overheid in gesprek. De regels werken belemmerend en leiden ertoe dat bedrijven uit Nederland vertrekken. We moeten ons op dit vlak niet uit de markt prijzen. We willen onze biotechindustrie laten floreren.’

Janssen is onderdeel van Johnson & Johnson, ’s werelds grootste gezondheidszorgbedrijf. Wat is het DNA van Janssen?
‘Johnson & Johnson bestaat uit meer dan 265 bedrijven in 60 landen en telt zo’n 137.000 medewerkers wereldwijd. Het bedrijf kent drie divisies: geneesmiddelen, medische apparaten en consumentenproducten. Sinds 1961 behoort farmaceutisch bedrijf Janssen tot J&J. In Nederland heeft Janssen drie belangrijke activiteiten. In Leiden houdt Janssen Vaccines & Prevention zich bezig met onderzoek en ontwikkeling van vaccins. Ook in Leiden gevestigd is Janssen Biologics, dat biologische geneesmiddelen ontwikkelt en produceert. In Breda zit Janssen-Cilag dat verantwoordelijk is voor registratie, vergoeding, marketing en distributie. De naam Janssen verwijst naar de Belgische wetenschapper Paul Janssen. Toen hij op jonge leeftijd zijn zus verloor aan meningitis besloot hij zijn leven te wijden aan de medische wetenschap. Onder zijn leiding ontdekte zijn bedrijf meer dan 80 geneesmiddelen.’

U bent zelf van huis uit ook onderzoeker, met een fascinatie voor biologie. U promoveerde op een genetisch onderzoek bij fruitvliegjes. Wat is uw persoonlijke drijfveer?
‘Haha, dat is lang geleden. Tijdens mijn studie werkte ik een tijd in het laboratorium onder leiding van professor Rob Schilperoort. In de jaren ’70 was hij een van de grondleggers van de biotechnologie en hij haalde toen al diverse biotechbedrijven naar Leiden. Maar wetenschappelijk onderzoek bleek uiteindelijk niet mijn roeping, daarom maakte ik in de overstap naar Janssen. Ik heb een grote passie voor de gezondheidszorg en geloof in de waarde van geneesmiddelen. Medicijnen zijn echter maar een element van de puzzel. We zullen met alle ketenpartners moeten samenwerken voor een betere gezondheidszorg.’

Met welke partners zoekt Janssen samenwerking en hoe geeft u daaraan invulling?
‘Twee jaar geleden is de Janssen Campus Nederland opgericht, een overkoepelende organisatie van alle activiteiten van Janssen in Nederland. Als Janssen Campus willen we vaker en intensiever deelnemen aan het maatschappelijke debat. We willen gesprekspartner zijn van de overheid, ziekenhuizen en onderwijsinstellingen. We voelen ons verantwoordelijk om samen met partners te bouwen aan de gezondheidszorg van de toekomst. Daarnaast willen we ook een voortrekkersrol spelen in het innovatieve ecosysteem om ons heen. We zijn een innovatief bedrijf, onze r&d-uitgaven zijn hoog. We nemen na ASML, Philips en KPN een vierde plaats in als het gaat om r&d-investeringen binnen Nederland. Het is onze missie om het Leiden Bio Science Park tot een belangrijk innovatiedistrict uit te laten groeien. Dat is nu al een stevig cluster waar bedrijven en kennisinstellingen in de biotechnologie elkaar versterken, maar het kan nog een niveau hoger. Als een van de founding partners geloven we in de kracht van een sterk innovatief ecosysteem. Zo’n ecosysteem zal startups aantrekken, maar ook multinationals die een vestiging willen openen in de Benelux.’

Bij Janssen Nederland werken ruim 2.000 mensen. Hoe bindt u medewerkers?
‘Zelf werk ik hier ruim 30 jaar en ik vorm geen uitzondering. We zijn er trots op dat mensen lang bij ons blijven. Kenmerkend voor onze organisatie is dat we medewerkers veel vertrouwen en eigenaarschap geven. Hoe aantrekkelijk Janssen is voor jongere generaties moet nog blijken, maar we luisteren serieus naar wat zij zeggen over uitdagend werkgeverschap en proberen daarvan te leren. Daarnaast willen we een inclusieve organisatie zijn. We staan open voor de noden van collega’s met diverse achtergronden, culturen en voorkeuren en zijn alert op discriminatie. Binnen heel Johnson & Johnson hebben we het unconscious bias-programma, waarmee we medewerkers wereldwijd bewust maken dat ze collega’s soms toch anders behandelen zonder dat ze zich dat realiseren.’

Janssen werft momenteel 250 mensen. Er is extra mankracht nodig voor de productie van het vaccin. En, lukt dat?
‘We zijn bezig met uitbreiding van onze productiefaciliteit. Daarbij zoeken we ook medewerkers met zeer gespecialiseerde kennis. De aanwerving loopt gelukkig goed. Maar ik moet toch opmerken dat, hoewel er zeer goede opleidingen zijn, de kennis en kunde van afgestudeerden niet altijd aansluiten bij wat wij nodig hebben. Dat is met name met het oog op de toekomst een punt van zorg en we zijn hierover permanent in gesprek met onderwijsinstellingen. Dankzij gentechnologie, celtechnologie en datascience verandert de industrie enorm, het onderwijs zal die skills dus moeten integreren.’

Welke rol speelt datascience binnen uw bedrijf en wat verwacht u van de toekomst?
‘We doen al veel met datascience. Het is onder meer ingezet bij de planning van onze fase 3-studie naar het coronavirus, waar we in september 2020 mee zijn gestart. Deze studie moest plaatsvinden in landen waar de infectiegraad hoog is. Het is immers belangrijk dat er tijdens de studie voldoende proefpersonen zijn die corona oplopen. De helft van de groep mensen krijgt het vaccin, de andere helft een placebo. Effectiviteit kan dan worden aangetoond door te vergelijken hoeveel mensen in de twee groepen ziek worden als gevolg van corona. Dankzij datascience konden we nauwkeuriger voorspellen in welke landen we de trials moesten doen – belangrijk omdat we de voorbereidingen voor de studie al maanden voor de insluiting van de eerste proefpersonen moesten beginnen. Er is ook gelet op een evenwichtige leeftijdsopbouw, bepaalde gezondheidsproblemen en risicofactoren. Met hulp van data krijgen we zo goed zicht op de werkzaamheid van het vaccin onder diverse groepen.
Datascience zal nog veel belangrijker worden voor de farma- industrie. Ik verwacht dat het in alle fasen van geneesmiddelenonderzoek en -productie impact zal hebben. Uitdagingen zijn er ook. Er is nog behoefte aan een infrastructuur waarmee data makkelijker kunnen worden gedeeld. Daarnaast is er discussie over het recht op het gebruik van data. Het moet transparant zijn wie met welke data bezig is en wat ermee gebeurt. Het gebruik van data mag nooit ten koste gaan van de privacy van betrokken personen. Zelfs in de hectiek van deze crisis zijn we de privacybescherming nooit uit het oog verloren. Ik vind wel dat we nog een goede maatschappelijke discussie moeten voeren. We moeten de burger nog beter uitleggen hoe belangrijk data en informatie zijn en wat de kennis en inzichten die uit big data kunnen worden verkregen voor de maatschappij kunnen betekenen.’

De missie van Janssen luidt: ‘Werken aan een wereld waarin ziektes tot het verleden behoren.’ Hoe realistisch is dat?
‘Er valt nog veel winst te behalen. Dankzij onze medicijnen behandelen en genezen we mensen, dankzij onze vaccins voorkomen we dat mensen ziek worden. Daar zit nog veel tussenin. Ik geloof dat we in de toekomst in toenemende mate zullen ingrijpen nog voordat iemand symptomen krijgt. Als bedrijf zijn we bezig met vroege interventies. Ook hier speelt datascience een rol: hoe herken je mensen die over 20 jaar Alzheimer hebben? Hoe eerder we dat weten, hoe meer ziekten we kunnen voorkomen. Dat is een belangrijk doel.’

Dit interview is gepubliceerd in Management Scope 01 2021.

facebook