Petje af voor Duitse industrie
Kortzichtig, zo'n pleidooi. Want het grote voordeel van een sterke euro is dat de euro-landen veel minder hard door de stijgende wereldmarktprijzen voor voedsel, olie en andere grondstoffen worden geraakt. Bovendien valt er zelfs voor exporterende bedrijven heel goed te leven met met een dure euro, zo toont de Duitse industrie al jaren aan.
Sterker nog, de export van Duitse bedrijven groeit sinds begin dit jaar in het snelste tempo sinds de zomer van 2006. En ook in eigen land is sprake van een toenemende vraag naar Duitse industriële waar.
Toegegeven, een belangrijk deel van de Duitse export wordt afgezet in andere Europese landen, die ook met de dure euro of wellicht de Zwitserse frank betalen. Niettemin, die landen vinden de goedkope dollar kennelijk geen reden om met andere dan Duitse leveranciers in zee te gaan. ‘Duitse exportproducten zijn almaar minder gevoelig voor prijs geworden', verklaart een woordvoerder van de Bundesbank tegenover de Financial Times. Petje af. Maar hoe krijgen ze het voor elkaar?
Het antwoord op die vraag is samen te vatten in een woord: kwaliteit. Made in Germany is al decennialang een begrip over de hele wereld. Duitse bedrijven maken hun kwaliteitsimago bovendien waar. Dat geldt zeker voor de auto-industrie, die niet alleen leidend is in Europa, maar - met merken als BMW, Mercedes, Audi en Porsche - een verrassend sterke voet aan de grond heeft gekregen in de Verenigde Staten.
Minder opvallend, maar wellicht van minstens zo grote betekenis is de dominantie van Duitse bedrijven in de machine-industrie. In China, India en andere werkplaatsen van de wereld staat in de meeste fabrieken hardware van Duitse makelij. Om voor de handliggende redenen: het spul is modern, oerdegelijk, betrouwbaar en vooral superieur in prestaties.
Duitsland cultiveert de leidende positie in zulke takken van industrie. De overheid stimuleert de innovatie, onder meer door steun aan instituten die nauw gelieerd zijn aan de maak-industrie. Daarnaast is, anders dan in Nederland, de vakschool (Fachschule) niet gesneuveld door onderwijshervormingen. Bij menig opleiding en bij menig industrieel bedrijf bleef bovendien het model van leerling/gezel/meester - zij het in moderne vorm -overeind.
Zeker, de arbeidsverhoudingen in de Duitse industrie zijn nog altijd star. De lonen zijn relatief hoog, reorganisaties die met ontslagen gepaard gaan kosten kapitalen. Daar staat tegenover dat de overwegend goed geschoolde en gemotiveerde medewerkers garant staan voor een hoge productiviteit.
Jammer dat in Nederland tamelijk onzorgvuldig met het ooit flinke industriële potentieel is omgegaan.