Teveel luxe?

Teveel luxe?
Bestaat er zoiets als te veel luxe? Kan een mens een overdosis verwennen krijgen? Heeft een hotel soms te veel sterren? Ja dus.

Het klinkt misschien vreemd, maar luxe kent zijn grenzen. Maar waar ligt de grens? In de huidige reiswereld is een race aan de gang omtrent de zogenaamde -hip geformuleerd- überluxe. Voorbeeld: tot nu toe was vijf sterren de hoogste categorie die een hotel kon krijgen. Het toppunt van luxe. Maar sinds onze normen aangaande luxe verschuiven -we worden steeds verwender-, verlenen steeds meer hotels zichzelf een zesde, en zelfs zevende ster om aan te geven dat ze meer comfort bieden dan andere. Maar waar is het einde?

Zeven sterren 

Het lijkt een beetje op de sportieve wereldrecords die elk jaar weer opnieuw gebroken worden: op een gegeven moment kan de mens toch eenvoudig niet sneller schaatsen, hardlopen of zwemmen op de honderd meter? Maar zo lang ook daar geen top op lijkt te zitten, gaan hotels ook maar door en door. Zeven sterren: en dan? Natuurlijk betaal je je blauw in zo'n hotel. Maar is het 't waard? Nou ben ik persoonlijk dol op luxe. Maar ik heb toch liever een mooie, intieme en overzichtelijke kamer dan eentje van tweehonderd vierkante meter, waar ik aan het einde van mijn verblijf uren bezig ben om rond te lopen om te zien of ik niks vergeten ben.

Badbutler 

Hotelkamers kunnen eenvoudig ook te groot zijn. En zit ik echt te wachten op een ‘kussenmenu', waar ik kan kiezen uit tien verschillende kussens? En sinds wanneer kan ik mijn eigen bad niet laten vollopen en heb ik daar een badbutler (officiële term) voor nodig? Om nog maar te zwijgen van die andere, o zo handige service die me laatst ten deel viel: een speciale dame om mijn koffer uit te pakken. Klinkt leuk en handig (ik haat uitpakken), maar vind maar eens iets van je spullen weer terug. Ik ben gewoon mijn sokken bij mijn onderbroeken te groeperen in een en dezelfde la, maar zij vond sokken typisch iets voor bij mijn schoenen (kast 1), en legde mijn onderbroeken bij mijn broeken (kast 2), plaatste mijn after shave en gezichtscrème op de zogenaamde opmaaktafel in de kleedkamer (ook zoiets overbodigs bij een verblijf van een nachtje), en de rest van mijn cosmetische spullen in de badkamer.

'Middag-klaar'

Flatscreen televisie in de douche, twee man die je met de Rolls-Royce van het hotel van het vliegveld komen ophalen (een is de chauffeur, de ander een servicemanager die je handbagage draagt en je welkom heet en verder veel glimlacht en vraagt hoe de reis is verlopen), twee keer een turn down service per dag (nauwelijks wakker, maken ze je kamer al ‘middag-klaar' - wat dat ook moge zijn -, om tegen vijven hetzelfde te doen voor de nacht).

Love seat 

Of in het vliegtuig: sinds je nu zowat bij alle maatschappijen in de businessclass de stoel helemaal languit horizontaal kan platleggen, zoeken sommige (zoals Singapore Airlines) het nu in de breedte. Echt heel breed. Ik kon mijn laptop naast mee neerzetten en mijn benen kruiselings onder mijn billen vouwen en nog bleef er ruimte over. En zat ik daardoor lekkerder? Mooi niet. Het was eenvoudig te breed om mijn beide armen tegelijkertijd op beide leuningen te leggen, waardoor schuin hangen het enige alternatief was. Het voelde ook een beetje eenzaam, alsof ik op een romantische love seat zat zonder lover. En omdat door die extra breedte minder stoelen in de ruimte passen, zijn ze een stuk duurder. Allemaal voorbeelden waar mijns inziens de hang naar nog meer luxe overstag gaat.

Enough is enough

De hotelbutler hoeft me echt niet daags voor mijn komst te bellen met de vraag wat mijn lievelingsmuziek is zodat hij wat cd’s op de kamer kan leggen (nooit van iPod’s gehoord?), en ook niet wat mijn favoriete krant is (dat zeg ik wel bij het inchecken). Overbodig gedoe. Ik had nooit gedacht dat ik het met mijn schier onverzadigbare hang naar luxe, ooit zou zeggen, maar heren hoteliers en airlinebazen: enough is enough. Hoewel het onder die kasjmier deken bij Emirates toch wel een stuk zachter sliep dan onder het donzen dekbedje van voorheen.

facebook