Interview Joop Janssen: Leven met kanker
01-09-2005 | Interviewer: Twan van de Kerkhof | Auteur: Twan van de Kerkhof | Beeld: Erik van der Burgt
Beenmergkanker was de diagnose die Joop Janssen de eerste dag van de lente van 2000 te horen kreeg. En nog een agressieve vorm ook. De schok was groot. Hij dacht: Ik ga d'r an, ik heb misschien nog drie maanden. Zowel privé als in zijn werk als bestuursvoorzitter van Heijmans was handelen geboden. Vanuit de oncoloog reed hij eerst naar zijn collega's in de raad van bestuur om het werk over te dragen. Hij moest immers meteen het ziekenhuis in. 's Avonds werden de vier kinderen thuis bij elkaar geroepen, werd de beste fles wijn uit de kelder gehaald en werd er geklonken op het leven.
Nu - 3,5 jaar later - is hij bezig het statistisch overlevingsgemiddelde van de ziekte van Kahler op te rekken. Hij kent het medische circus inmiddels beter dan hem lief is. Hij heeft chemokuren gehad, is bestraald en geopereerd. De kanker slaapt, maar deze vorm heeft als eigenschap dat zij nooit meer weg gaat. Zijn botten zijn zodanig aangetast dat er een hele meccanodoos in zijn ruggenwervel is gebouwd om een dwarslaesie te voorkomen. Hij heeft het zichtbaar zwaar, maar als goede katholiek en bourgondiër blijft hij vooral zijn zegeningen tellen.
Net als veel andere bestuursvoorzitters is Janssen een optimist. Leiders zijn op hun positie terecht gekomen doordat veel van wat zij aanpakten, is geslaagd. Daardoor verwachten zij dat het leven ook in de toekomst meer succes dan falen voor hen in petto zal hebben. Ook na die eerste dreun in 2000 bleef zijn optimisme sterker dan zijn ook aanwezige verdriet en woede. "Ik denk dat zo'n klap veel harder aankomt als je voor jezelf het gevoel hebt dat je nog veel moet doen of dat je dingen verkeerd hebt gedaan. Dat gevoel heb ik zelf nooit gehad", zei hij in 2001.
"De ziekte is te vergelijken met een auto die voor de deur staat. Je hoeft alleen maar het sleuteltje om te draaien om weg te rijden"
Hij beet zich vast in de remedie die er leek te zijn. Tweemaal onderging hij een beenmergtransplantatie. Daarbij werden de stamcellen uit zijn botten gehaald en werd zijn lijf volgespoten met gif om de kankercellen te vernietigen. Daarna kreeg hij zijn gezonde stamcellen terug, zodat die zich weer zelf konden vermeerderen. Hij viel kilo's af, werd kaal, vreesde af en toe dat hij eronder door zou gaan, maar herstelde.
Begin 2001 ging hij stapje voor stapje weer aan het werk bij Heijmans. Hij voelde zich goed; de ziekte was in remissie. "Niet waarneembaar of actief, maar wel aanwezig. Je kunt het vergelijken met een auto die voor de deur staat, afgetankt, sleuteltje erin. Je hoeft alleen maar het sleuteltje om te draaien om weg te rijden. Zo is het ook met de ziekte van Kahler. Zij kan tien of twintig jaar wegblijven, al is een jaar het gemiddelde."
In 2002 was hij weer terug op zijn oude niveau en dat was nodig ook, want Heijmans verkeerde in een turbulente fase. Het bedrijf was opnieuw in de race voor de overname van HBG, die na het overnamegevecht met Boskalis in de armen van het Spaanse Dragados was gevlucht, maar alweer in de etalage stond. Het was ook een van de ondernemingen die figureerde in wat in de volksmond de bouwfraude is gaan heten.
"Elke keer zie je dat je opvolger het anders doet dan jij"
Juist toen kwam de tweede dreun: de ziekte van Kahler was na anderhalf jaar terug. "Dat was voor mezelf een veel hardere klap dan de eerste keer dat ze zeiden dat ik kanker had. Ik had alles gedaan wat er gedaan moest worden. Ik had twee keer een beenmergtransplantatie ondergaan en dat was heel zwaar. Ik voelde me goed, ik had nergens last van, ik had volop energie. We waren in de slag met HBG via Dragados; de bouwfraude vroeg de nodige aandacht. Ik voelde niks: ik sliep goed, at goed, was actief, voelde me prima. Na een routinecontrole belden ze op of ik naar het ziekenhuis wilde komen. Ze zeiden dat het ernaar uitzag dat er plekken bij gekomen waren. Ja, dan weet je wel hoe laat het is. Ik heb een beenmergpunctie ondergaan en dezelfde dag kreeg ik de uitslag: de kanker was weer actief. Toen heb ik besloten ermee te stoppen. Het is ook niet goed als een beursgenoteerde onderneming met alle problematiek die er destijds speelde een zieke man aan de top heeft. Ik was eigenlijk van plan om op 31 december of bij de aandeelhoudersvergadering van 2003 weg te gaan, maar op dat moment heb ik gezegd dat het 1 september 2002 werd."
De meest voor de hand liggende behandeling was een nieuwe beenmergtransplantatie. Dat kon na de twee voorgaande keren niet meer met zijn eigen beenmerg, maar mogelijk wel met dat van een broer of zus, als dat zou matchen. Hij heeft maar liefst acht broers en zussen, dus de kans was groot dat er een zou passen. Het kwam hard aan toen dat niet het geval bleek te zijn. Met de hem kenmerkende ironie: "Het mooie was dat onomstotelijk kwam vast te staan dat we van dezelfde ouders waren, de pech was dat mijn botten het beenmerg van geen van hen zouden accepteren."
Op 24 augustus 2002 nam hij afscheid als bestuursvoorzitter van Heijmans van vrienden en bekenden met een groot feest in een tent in zijn tuin. Op 31 augustus was het officiële afscheid in een Hilversumse studio. Beide malen werd hij groots in bloemen gezet, maar het viel hem moeilijk ervan te genieten. "Ik was fysiek niet in orde. Een wervel was aan het inzakken, maar dat wisten ze toen nog niet. Daar had ik last van. Ik had pijn in mijn bekken en in mijn benen. Er werd gezegd dat dat erbij hoorde." De maandag na zijn afscheid begon hij aan alweer een chemokuur.
Als gevolg van de chemokuur kon hij niet voor de parlementaire- enquêtecommissie getuigen. "Dat vond ik vervelend. Ik had het graag gedaan. Er was kennelijk geen behoefte aan om het in een later stadium alsnog te doen. Bovendien maak je er op een gegeven moment geen deel meer van uit. Het is goed zo. Ik moet wel zeggen dat de parlementaire enquête voor mij in zeker opzicht zeer verrassend was. Er is geen enkele branche waar mensen níet met elkaar praten over prijzen en concurrentieverhoudingen. Dat hoort bij de normale omgangsverhoudingen met collega's. Maar dat is iets heel anders dan prijzen met elkaar afstemmen. Ik was verrast door de omvang en de wijze waarop de contacten georganiseerd waren. Dat het ondergronds zo hecht georganiseerd was. Ik ben er overigens niet van overtuigd dat onbeperkte concurrentie altijd leidt tot een lagere prijs of een betere oplossing voor consumenten. Dat wil niet zeggen dat ik het goedkeur of tolereer dat mensen prijsafspraken maken. Ik moet voorzichtig zijn met wat ik zeg, maar er is veel meer collectieve schuld dan men wil erkennen. In de bouwnijverheid worden geen standaardproducten gemaakt. Elk project is uniek. Dat maakt samenwerking noodzakelijk. Opdrachtgevers, opdrachtnemers en adviseurs hebben bij elkaar op dezelfde school gezeten en kennen elkaar ook. Ze helpen elkaar en beschermen elkaar. Dat is niet klef; het kan gewoon niet anders. De een probeert nu zijn stoepje schoon te vegen ten koste van de ander. Het is altijd een heel hecht netwerk geweest en het heeft ook als zodanig gefunctioneerd. Opdrachtgevers en opdrachtnemers hebben altijd heel dicht bij elkaar gezeten."
Pas aan het eind van 2002 bleek dat een deel van zijn ruggenwervel was ingezakt. Hij was maar liefst zes centimeter gekrompen en bleef pijn houden. "Ik ben toen bestraald. Dat was op zich succesvol. De pijn was weg; ik kon weer beter functioneren. Ik kreeg ook nieuwe medicijnen: thalidomide. Daardoor werden vroeger softenonkindjes geboren." Hun korte armen en benen werden veroorzaakt door een geremde celdeling waar sommige kankerpatiënten, naar later bleek, baat bij hadden.
De behandeling was echter niet afdoende. De pijn bleef, met name in zijn voeten. Dat werd aanvankelijk geweten aan een van de bijwerkingen van de thalidomide. "Ik ging afgelopen april slecht lopen. Dat was niet de bedoeling, want ik moest juist heel veel bewegen. Het leek aanvankelijk een klapvoet ten gevolge van de medicijnen, maar mijn beschrijving was toch niet helemaal analoog aan de neuropathie. Na verder onderzoek kwamen ze tot de conclusie dat het toch een mechanisch defect was. De bestraalde wervel was in het beenmergkanaal gekomen. Dat kun je vergelijken met een hernia, maar dit was een beetje vervelender. Het onderste en bovenste gedeelte van mijn lichaam zaten los van elkaar en werden alleen bij elkaar gehouden door spieren. Ik liep risico op een acute dwarslaesie. Dat ontdekten ze vlak voor onze vakantie. In juli, een dag voordat we zouden vertrekken, kwam ik bij de arts. Die zei: ‘Ik heb boven een bed voor u geregeld. Ga daar maar liggen; u mag niet meer bewegen'."
Een week lang heeft Janssen stil op zijn rug gelegen, terwijl de artsen delibereerden over de aanpak. Zij stelden voor twee operaties uit te voeren, waarbij zijn ruggengraat voor eens en voor altijd zou worden gerepareerd met behulp van titaniumschroeven - 850 euro per stuk - buizen, plaatjes en botcement. Met zijn oncoloog, Peter Huygens van het VU-ziekenhuis, besprak Janssen de zin van de operatie. Hij wilde niet onder het mes voor zijn ruggengraat om een paar maanden later te sterven aan kanker. "Ik heb Huygens gezegd dat het niet de bedoeling was dat ik over drie maanden met keurig gerangschikte botjes in mijn kist lag."
De eerste operatie duurde zes uur en drie kwartier, de tweede vergde acht uur. Het waren zware, pijnlijke ingrepen, maar ze waren noodzakelijk. " Met zo'n tijdbom kun je niet leven. Een dwarslaesie is vele malen erger dan zo'n operatie." Zijn verblijf in het ziekenhuis na de operatie vond hij vreselijk, met name het gebrek aan privacy. "Het is niet anders, het kan niet anders", beseft hij, maar hij kon er slecht tegen. Twee weken na de laatste operatie was hij thuis. Wel met de behoefte aan veel zorg, maar in elk geval weg uit het ziekenhuis. "Ik heb er langzamerhand genoeg van. Het recupereren kost gewoon veel tijd, dat valt me tegen. Maar ik heb niet de aandrang de stekker eruit te trekken. Je moet accepteren dat je minder goed uit de voeten kunt. We hadden aan het begin van het jaargepland elke maand iets leuks te gaan doen. Het is teleurstellend dat te moeten afzeggen. Anderzijds is het ook weer zo dat het heel vervelend is als je met een tijdbom in je rug loopt. Het is mooi dat dat verholpen is en dat de artsen zoiets kunnen." Volledig herstel van de twee operaties zal ongeveer een jaar vergen. Intussen slikt hij met regelmaat een chemokuur van vijf dagen, waarna hij weer drie weken gifvrij is. "Dit is het rekken van de situatie, in de hoop dat er nieuwe medicijnen komen die beter zijn dan de huidige. Die komen eraan, maar ze zitten nog in proeffase."
"Met zo'n tijdbom kun je niet leven"
Janssen volgt met grote belangstelling vanaf de zijlijn de ontwikkelingen in het Nederlandse bedrijfsleven. Tot zijn oude bedrijf neemt hij een gepaste afstand in acht. "Ik heb nooit de illusie gehad dat je nog enige invloed kunt uitoefenen als je ontdaan bent van de macht. Ik heb het grote voordeel gehad dat ik eerder in mijn loopbaan geswitcht ben, van Lathouwers naar ING, binnen ING en daarna naar Heijmans. Elke keer zie je dat je opvolger het anders doet dan jij. Dat hoeft niet beter of slechter te zijn, maar ga je er vooral niet aan storen. Je hebt gezag vanuit je functie. De uitdrukking is niet voor niks: de koning is dood, leve de koning. Dat kun je bedroevend vinden, maar het is niet anders. Daarom is het zo van belang dat je vrienden hebt, dat je een goed gezin hebt, dat je je omringd weet door mensen die van je houden. Dat is heel iets anders dan in het bedrijfsleven. Niet dat het daar snoeihard of oneerlijk of ondankbaar is."
Om dezelfde redenen geeft Janssen aan er niet gebukt onder te gaan dat Guus Hoefsloot, de huidige bestuursvoorzitter, de zaken anders aanpakt als hij. "Ten eerste is hij een andere persoon. Ten tweede moet je je ogen niet sluiten voor de gewijzigde omstandigheden. Ik zat er in een hoogconjunctuur en als de zon schijnt moet je hooien. Omstandigheden en personen wijzigen. Je moet de ander de gelegenheid geven de dingen op zijn manier aan te pakken."
Heijmans heeft Janssen enkele malen benaderd met vragen. Daar heeft hij antwoord op gegeven. "Ik wacht tot zij contact opnemen. Ik pieker er niet over om ongevraagd advies te geven. Als mensen van Heijmans bij mij hun ei kwijt willen, zeg ik altijd eerst dat ik niet veel voor ze kan doen, dat ik niet meer in het centrum van de macht sta. Ik kan commentaar geven, maar ik moet ook oppassen dat ik niet een vervelende oude zuurpruim word, het orakel van 't Hoog. (De straat waar Janssen woont, red.) Dat heeft geen enkel nut, daar zit je alleen jezelf maar mee te plagen."
Janssen mist de parafernalia van de macht nog niet vreselijk: zijn secretaresse, de chauffeur, alle zorgen die hem steeds uit handen werden genomen. "Ik heb een heel aardige secretaresse. Ze doet nog steeds van alles voor me. Voor heel veel dingen hoef ik maar te bellen. Ik kan zelf tegenwoordig e-mailen en internetten. Dat heb ik in een halfjaar geleerd. Ik kon niet geweldig typen, ik schreef veel gemakkelijker met de hand. Ik moet nu zelf zorgen dat ik postzegels in huis heb. Vroeger gaf ik mijn secretaresse tien euro en dan kocht ze postzegels. Ze kocht ook de boeken die ik wilde hebben. Dat was verdomd handig, al zijn het van die heel banale dingen. Dat went allemaal wel. Ik doe natuurlijk ook veel minder dan toen ik bestuursvoorzitter was."
Janssen heeft zijn commissariaten neergelegd toen hij ziek werd. "Ik werd wel gepolst voor nieuwe commissariaten in mijn laatste jaar bij Heijmans. Dat heb ik steeds afgehouden tot mijn pensioen. Daar is door mijn ziekte niks van gekomen."
Wel heeft hij nog een aantal maatschappelijke functies, zoals penningmeester van de Opera en Kapittelraad van de Orde van het Heilig Graf. Voor mij is het aardig dat ik niet helemaal afgesneden ben, dat ik deel blijf uitmaken van het gewone leven." Op de vraag of hij ook deel uitmaakt van het old boys netwerk, twijfelt hij even. "Ik stond wel bekend als iemand die het recht voor zijn raap zegt, zich niets gelegen liet liggen aan het old boys netwerk. Ik voelde mezelf daar geen deel van."
Twan van de Kerkhof is directeur van the European Leadership Platform. In 2002 schreef hij met Joop Janssen het boek ‘De menselijke maat'.