Rondetafelgesprek met Jan Valkier, Pieter van Oord, en John Paul Broeders over Hollandse handelsgeest

Rondetafelgesprek met Jan Valkier, Pieter van Oord, en John Paul Broeders over Hollandse handelsgeest
Geen zee gaat de Nederlandse maritieme sector te hoog. Kansen en kapitaal genoeg. Maar de boegbeelden van de branche zien ook bedreigingen: het Nederlandse vestigingsbeleid, het verdwijnen van internationale hoofdkantoren en de toenemende Chinese concurrentie. De allergrootste barrière voor toekomstige groei is het chronische tekort aan ingenieurs en technici.

Het dakterras van het Rotterdamse hoofdkantoor van Vopak biedt een fenomenaal uitzicht, als de brug van een schip dat de Maas opstoomt. Links het bescheiden groenverweerde koepeltje van hotel New York, het voormalige hoofdkwartier van de Holland America Lijn, rechts icoon Euromast. Aqualiners en watertaxi's scheuren voorbij, in de verte ploegt de gele amfibiebus langzaam naar de wal.

Ham 310
Alle aandacht van de aanwezige heren gaat echter uit naar de Ham 310, de sleephopperzuiger van Van Oord, die praktisch voor de deur ligt afgemeerd. ‘Ik heb hem maar even voor je werkkamer neergelegd', grapt CEO Pieter van Oord tegen Vopak-topman en gastheer John Paul Broeders. Een aardige geste, als passende achtergrond voor een discussie over de kansen en bedreigingen voor de Nederlandse maritieme industrie? Net niet. De boot ligt er vanwege de 33e editie van de Wereldhavendagen die dat weekend plaatsvinden. De gastanker van de Anthony Veder Group ontbreekt. ‘Het zou alleen al een ton kosten om het schip gasvrij te maken', lacht managing director Jan Valkier.

Rijke historie
De drie heren kennen elkaar goed. Ook hun concerns zijn door allerlei lijntjes aan elkaar verbonden, stipuleert gespreksleider Rob van der Laan, voorzitter van Boer & Croon. Zo hebben Vopak en Anthony Veder beide investeringsmaatschappij HAL als aandeelhouder. Van Oord heeft als aandeelhouder NPM Capital, dat weer eigendom is van SHV Holdings, het concern van de familie Fentener van Vlissingen, waar Broeders volgend voorjaar de nieuwe CEO wordt.
Bovendien kennen alle drie de concerns een rijke historie - die van Vopak gaat zelfs vier eeuwen terug. Maar verschillen zijn er ook. Binnen de maritieme sector bevinden de drie bedrijven zich in verschillende ‘vaargeulen'. Van Oord (4400 medewerkers, 1,5 miljard euro omzet) is wereldwijd actief in de waterbouw, Anthony Veder (350 medewerkers, omzet wordt niet bekendgemaakt) in het tankertransport van vloeibare gassen en Vopak (3700 medewerkers, een miljard omzet) in de op- en overslag van vloeibare bulkgoederen als olie, chemicaliën en (eveneens) gas. Vopak is beursgenoteerd, Van Oord een familiebedrijf. Anthony Veder heeft eveneens een familieachtergrond, maar werd in 1991 verkocht, waarbij HAL en de familie Valkier nu enig aandeelhouder zijn.

Internationale business
Ondanks deze diversiteit opereren de heren aan tafel in dezelfde omgeving: een kapitaalintensieve en sterk internationaal gerichte business binnen een cyclische sector die de afgelopen decennia diverse stormen over zich heen heeft gekregen. Van der Laan wil graag weten hoe hoog de golven de komende jaren tegen kiel en kaai zullen beuken.

Welke economische kansen zien jullie voor de maritieme sector? Pieter van Oord: ‘Op korte termijn hebben we te maken met de onzekerheid van de wereldeconomie. Veel bankiers zeggen dat er een double dip aankomt en dat we in de Verenigde Staten en Europa aan de vooravond staan van een malaise als die in Japan. daartegenover staan markten die een enorm groeipotentieel bieden, zoals de BRIC-landen: Brazilië, Rusland, India en China. Met de toenemende bevolkingsgroei in die landen nemen ook de handels stromen toe, en dat biedt kansen waar we goed op kunnen inspelen. We're in the right business.' Jan Valkier: ‘Het gastankertransport heeft ook zeker groeipotentie voor de lange termijn. De energiebranche en de plasticindustrie zijn allebei groeimarkten voor ons, wereldwijd. Op de korte termijn geldt dat de scheepvaart nu eenmaal een cyclische activiteit is. Zelfs in tijden van economische groei kan er sprake zijn van overcapaciteit. De komende jaren zullen dan ook best moeilijk zijn voor de sector. Maar als je er goed voor staat, zoals wij, dan ben je in zo'n periode juist in de positie om kansen te pakken.' John Paul Broeders: ‘Ik ben ook positief. Er zal niet alleen meer getransporteerd worden van en naar landen als China en India, er moet ook meer olie en gas verwerkt worden. De vraag naar specifieke toepassingen neemt toe. Voor ons zijn het Midden-Oosten en Azië belangrijke groeimarkten, maar ook in Europa investeren we fors in terminals en zien we nog behoorlijk wat mogelijkheden.'

En welke bedreigingen? Broeders: ‘Je moet ook de mensen hebben om die groei te accommoderen: ingenieurs en technisch-operationele mensen. Dat is zoeken naar een speld in een hooiberg! Ons merk gaat onderuit bij hick-ups in de engineering. Dus dat zie ik als de grootste bedreiging voor de komende tien jaar.' Van Oord: ‘dat geldt voor ons ook. Het is een voortdurende zorg. Door de vergrijzing zal die schaarste alleen maar groter worden. Bovendien wordt het steeds moeilijker om mensen uit te zenden. Toen wij 27 waren, wilde iedereen maar één ding: naar het buitenland. Dat is nu heel anders.' Valkier: ‘We hebben de mond vol over kenniseconomie, maar op het gebied van opleiding zouden we in Nederland nog wel een tandje mogen bij zetten. In China studeert de komende jaren een miljoen ingenieurs af !'

Wat doen jullie zelf om het aantal potentiële ingenieurs te vergroten? Valkier: ‘We werven allemaal actief op zeevaartscholen, hogescholen en universiteiten, we plaatsen stagiaires.' Van Oord: ‘Wij betalen de hoogleraar!'

En vissen jullie daarnaast in buitenlandse vijvers, of beperken jullie je tot de Nederlandse arbeidsmarkt? Van Oord: ‘Wij gaan nog meer rekruteren in het buitenland.' Valkier: ‘Ook wij zijn gedwongen om onze bemanning steeds vaker in het buitenland te zoeken. Ze zijn er in Nederland gewoon niet! Na hun vaarperiode komen bemanningsleden vaak op kantoor. Daar zullen we op termijn dus ook meer buitenlanders krijgen.'

Maar de top van jullie bedrijf is overwegend Nederlands, terwijl jullie business internationaal is. Broeders: ‘Je wilt bij het opzetten van een activiteit toch vooral werken met mensen die je kent en die het bedrijf en de cultuur goed kennen. Daarnaast moet je goede lokale mensen hebben. Vooral in de laag onder de divisiepresidenten hebben we nu aardig wat internationale transfers. Die haal je dan ook hier naar het hoofdkantoor om ze kennis te laten maken met onze cultuur. In de toekomst hopen we meer buitenlandse benoemingen van binnenuit te kunnen doen.' Valkier: ‘Als klein bedrijf hebben wij juist geen eigen kweek. Wij zijn afhankelijk van mensen die elders zijn opgeleid of expatervaring hebben opgedaan. Daarom is het vestigingsklimaat hier ook zo belangrijk, zowel voor Nederlandse als buitenlandse bedrijven. We moeten in Nederland oppassen dat we onze voorsprong op dat gebied niet kwijtraken door de fiscale regelgeving. Het is belangrijk dat de hoofdkantoren van de grote multinationals hier blijven, want die hebben een belangrijke functie voor de rest van het bedrijfsleven. Hoeveel Nederlandse CFO's zijn er niet opgeleid bij ABN Amro? En kijk eens naar Shell. Daar zit nu geen één Nederlander meer in de board. Hoe lang zal het duren voor het hoofdkantoor wordt verplaatst?'
Van Oord: ‘Ja, die hoofdkantoren moeten in Nederland blijven. Organon heeft maar één probleem: dat het hoofdkantoor van het moederbedrijf in de VS staat. Als dat nog steeds in Arnhem had gestaan, had die sanering nooit plaatsgevonden. Aan de andere kant heeft Akzo voor het geld van Organon ICI gekocht. Wat denk je dat ze daar in Engeland over zeggen? You win some, you lose some. Ondernemers uit andere landen zijn ook altijd jaloers op onze multinationals.'
Valkier: ‘Ja, nóg wel.'


Ontvangt het bedrijfsleven op dat gebied voldoende steun van de Nederlandse overheid?
Valkier: ‘Als je een goed vestigingsklimaat wilt creëren, moet je als overheid clusters maken van industrieën, zoals in Singapore. Dat is ook klein, maar daar willen bedrijven wel naar toekomen. Maak het bijvoorbeeld aantrekkelijk voor MSD om een kenniscentrum als Organon hier te houden.'
Broeders: ‘Je moet als land visie ontwikkelen: welke industrieën vind je belangrijk, wat hebben die nodig en welke maatregelen moet je nemen? Die visie zie ik in Nederland nog niet, er worden geen keuzes gemaakt. Er worden geen innovatieclusters benoemd, er wordt alleen over innovatie gepráát. Er is op dit moment nog te weinig interactie tussen overheid en bedrijfsleven.'
Van Oord: ‘Buitenlanders hebben altijd twee belangrijke kritiekpunten op Nederland. Allereerst onze infrastructuur met de fileproblematiek. Maar daar werken we hard aan. Ik heb nog nooit zoveel wegenprojecten uitgevoerd zien worden. Het tweede punt is het aanbod van internationale scholen. Verder vind ik juist dat de Nederlandse overheid het heel goed doet! Vroeger moest je met de pet in je hand naar de ambassade. Verder dan het regelen van paspoorten ging het niet. Nu komt de ambassadeur bij je op kantoor: wat kan ik voor u doen? Bovendien vind ik juist het kabinet, tot en met de minister-president, heel benaderbaar.'
Broeders: ‘Ambassadeurs krijgen een belangrijker rol bij het stimuleren van handelsbetrekkingen, dat merken wij ook. Maar als een minister naar het buitenland gaat, vraagt hij niet standaard of hij nog iets voor je kan betekenen. Die dialoog is er niet.'
Van Oord: ‘Camiel Eurlings belt wel altijd. De Nederlandse overheid heeft bijvoorbeeld ook heel goed geholpen in Rusland. Nederland is nu de belangrijkste handelspartner van Rusland, we hebben Duitsland eruit weten te drukken. De opening van de dependance van de Hermitage in Amsterdam heeft daarbij een heel positief effect gehad. Bernard Wientjes is trouwens ook een heel actieve ambassadeur voor het Nederlandse bedrijfsleven. Die round tables van VNO-NCW met buitenlandse presidenten geven je een heel goede toegang op die markten.'
Hoe zou die overheidsondersteuning nog beter kunnen? Van Oord: ‘kijk naar de Belgische overheid. Die gaat aanzienlijk verder met kredietverzekering dan de Nederlandse overheid. Het landenbeleid van kredietverzekeraar Atradius wordt bepaald door het ministerie van Financiën. Venezuela bijvoorbeeld wordt niet gedekt. De Belgen dekken het wel. Dus de Belgen hebben soms een voordeel ten opzichte van ons. Venezuela is best belangrijk voor ons, dus daar praten we over met Financiën.'
Broeders: ‘Wij moeten natuurlijk ook zèlf duidelijk maken in Den Haag hoe belangrijk onze bedrijven zijn voor de Nederlandse economie. Je moet de dialoog opzoeken en niet passief gaan zitten wachten. Wij zijn bezig om ons meer op Den Haag te richten en ons verhaal daar beter neer te leggen. dat heeft tot meer begrip geleid.'
Van Oord: ‘Goede contacten in den Haag zijn uitermate belangrijk.'

Waar liggen jullie nog meer wakker van? Valkier: ‘de toenemende regelgeving. Zeker na het olielek in de Golf van Mexico.' Van Oord: ‘Is dat niet juist een kans in plaats van een bedreiging? Nederlandse bedrijven hebben hun zaken meestal goed op orde.' Broeders: ‘Wij steunen strengere regelgeving op veiligheidsgebied juist altijd. Veiligheid is juist een van onze Unique Selling Points.' Valkier: ‘dat geldt voor ons natuurlijk ook, maar het gaat om de snelheid waarmee nieuwe regelgeving door zo'n voorval op ons af zal komen. Dat vraagt om aanpassingen in de organisatie en dus weer mensen.'

Is het binnenhalen van kapitaal een zorg? Jullie hebben alle drie een kapitaalintensief bedrijf. Valkier: ‘Wij hebben de afgelopen jaren weinig geïnvesteerd en de cashflow gebruikt om onze schulden af te lossen. Dus wij zijn nu in de positie om kansen te pakken. De banken zijn blij met ons. Gelukkig zijn er nog steeds Nederlandse banken die je groei willen financieren.' Van Oord: ‘Als je een goed geleid bedrijf en een goede businesspropositie hebt, is er altijd geld.'

Ik kom anders dagelijks ondernemers tegen die moeite hebben om kredieten te krijgen. Van Oord: ‘Het is wel minder makkelijk dan drie jaar geleden en de voorwaarden zijn anders.' Broeders: ‘Maar drie jaar geleden kon echt iederéén eenvoudig kapitaal aantrekken. Ik ben blij dat dat er nu weer af is. Je ziet momenteel wel een paar heel goede voorbeelden van Nederlandse banken die echt commitment tonen aan bedrijven.' Van Oord: ‘Het is jammer dat de oude ABN Amro niet meer bestaat. Als je vroeger in een land kwam, dan zat er altijd wel een lokale directeur van ABN Amro om je te helpen.'

In hoeverre vormen de opkomende economieën, naast een kans, ook een bedreiging? Van Oord: ‘China is de wereld aan het veroveren. Er gaat de komende 25 jaar heel veel veranderen in onze economie. dat biedt opportunities, maar is ook een zorg. Je moet elke dag goed naar buiten kijken. Als mijn grootste concurrent de Chinese staat als aandeelhouder heeft, heeft hij heel diepe zakken. Dat is lastig concurreren. Ook de CEO's van General Electric en Siemens hebben hun zorg uitgesproken.' Broeders: ‘Maar we moeten ook weer niet te defensief reageren. We moeten niet bang zijn voor de Chinezen en barrières opwerpen! Je kunt ook samen met de Chinezen zaken ontwikkelen. Wij werken al vele jaren succesvol met ze samen.' Van Oord: ‘Ik zou graag veel actiever willen worden op de Chinese waterbouwmarkt, maar we worden op allerlei manieren tegengehouden.'

En India? Broeders: ‘India ligt dertig jaar achter op China. Je zult daar eerst de besluitvormingsstructuur en de aansturing structureel moeten veranderen.' Van Oord: ‘Onderschat die Indiërs niet, hoor. Sommigen zeggen zelfs dat India China zal gaan inhalen. Natuurlijk heeft India nadelen ten opzichte van China. Denk alleen maar aan de bureaucratie. Maar er lopen wel 500 miljoen mensen rond die maar één ding willen: een huis, een auto en op vakantie. Die middenklasse vormt een enorm krachtige economische motor. Je komt er ook heel goed binnen als bedrijf. Wij bouwen er momenteel een grote haven voor Essar. Ook Tata bijvoorbeeld ontwikkelt havens. We komen Tata natuurlijk ook hier weer tegen, als eigenaar van Corus. Dat vind ik alleen maar positief. It's a global economy.'

Doen wij Nederlanders daar nog volwaardig in mee? Valkier: ‘We moeten oppassen dat we onze voorsprong niet verspelen door ons vestigingsbeleid.' Broeders: ‘En we moeten zorgen dat we die unieke Hollandse combinatie van handelsgeest én technische uitvoeringskwaliteit niet verliezen. Maar onze handelsgeest is er nog steeds. Dat heeft ook te maken met onze cultuur. We stellen ons heel open op, weten partijen te binden. Niemand vindt ons bedreigend.' Van Oord: ‘Het Nederlandse ondernemerschap heeft door de jaren heen niet aan kracht ingeboet, nee. Je komt nog steeds overal ter wereld Hollanders tegen, die heel grote bedrijven hebben opgezet waar je soms nog nooit van gehoord hebt!' Nog steeds Hollands glorie in elke porie dus. Gelukkig, het bestaat nog.

Lees ook:
> Biografie John Paul Broeders
> Biografie Frans Cremers, commissaris Vopak
> China maakt grote sprongen voorwaarts
> Eelco Hoekstra wordt nieuwe topman Vopak
> Biografie Eelco Hoekstra

facebook