Louis van Gaal: 'Topprestaties beginnen met doelgerichtheid'
27-05-2014 | Interviewer: Nick Jue | Auteur: Paul Groothengel | Beeld: Marcel Bakker
Aan de voetballer Louis van Gaal kon je eigenlijk al heel goed de contouren zien van het type coach dat hij later zou worden. Als speler van het Belgische FC Antwerp en later Sparta viel hij op door zijn geweldige spelinzicht, soms briljante passing en niet aflatende inzet. En ook door zijn motoriek: de lange Van Gaal liep altijd opvallend rechtop, was niet supersnel maar liet de bal het werk doen. De voetballer Van Gaal viel ook al op door zijn mondigheid en welbespraaktheid, zowel in het veld als daarbuiten. Al jong werd hij het gezicht van de spelersvakbond VVCS.
TRAINER-COACH
Als topcoach – zelf zegt Van Gaal consequent ‘trainer-coach’ – is zijn palmares indrukwekkend. Hij werd in 1991, na het vertrek van Leo Beenhakker, hoofdtrainer van Ajax en won met een jong elftal het jaar daarop direct de UEFA Cup. Drie jaar later pakte hij met Ajax, na een magistraal jaar, de Champions League (doelpunt Kluivert in de finale tegen AC Milan). Als clubcoach (Ajax, Barcelona, AZ, Bayern München) veroverde hij bij iedere club een of meerdere landskampioenschappen en andere prijzen. De enige smet op zijn imposante loopbaan is dat hij als bondscoach van het Nederlandse Elftal kwalificatie voor het WK 2002 misliep. In het gesprek met directievoorzitter ING Nederland Nick Jue praat Van Gaal, toch al 62 jaar, gedreven over zijn vak en over leiderschap. Een van de opvallende aspecten in het gesprek van anderhalf uur is dat Van Gaal vaak zegt dat het voor hem cruciaal is voor zijn spelers een veilige omgeving te creëren, ‘waarbinnen ze zich durven te uiten’. Want alleen dan kun je tot topprestaties komen.
Wat is uw leiderschapsstijl?
‘Ik ben een democratisch, empathisch leider. Overleg veel met mijn staf en ga af op hun specialistische kennis. Daarvoor zijn ze immers ingehuurd. Maar uiteindelijk ben ik altijd degene die beslist.’
Werkt u het liefst met uw eigen team van stafleden?
‘Ja, ik heb een redelijk vast team om mij heen. Of het nou gaat om de fysiotherapeut, de inspanningsfysioloog, de scout of de man die in 3D onze trainingen vastlegt, het zijn allemaal toppers in hun vakgebied. Maar als ik bij een nieuwe club kom, laat ik wel de stafleden zitten die de clubcultuur kennen, die weten waar de toptalenten zitten. Zodat ik daar meteen mee aan de slag kan. Ik houd van het opleiden van talenten, dat zal bij jullie binnen de bank niet anders zijn. Het ideaalplaatje zou moeten zijn dat je talenten opleidt in de eigen bedrijfs- of clubcultuur en daar geen nieuwe mensen van buitenaf voor hoeft aan te nemen. Pas in een uitzonderlijk geval, als je bijvoorbeeld een kwaliteit mist in je staf, kun je die zoeken buiten je bedrijfscultuur.’
Als u met een nieuwe club praat, wat mogen ze dan van u verwachten?
‘Ik vraag ze eerst wat ze van mij willen. En dan leg ik ze uit hoe ik dat ten uitvoer ga brengen. Dat ik altijd een veilig klimaat wil creëren, waarin spelers en stafleden zich kwetsbaar durven op te stellen. Hun stem zonder schroom laten horen. Ik geloof in het principe van de totale mens. Daarin draait het niet alleen om het talent dat je hebt meegekregen. Het gaat er bijvoorbeeld niet alleen om met welke talenten jij als topman jouw bank, ING Nederland, runt. Het gaat ook om jouw omgeving, die invloed op jou uitoefent. En hoe jij daar vervolgens mee omgaat. Daarnaast vertel ik ze mijn visie op het spelletje. Ik wil altijd dominant, attractief en aanvallend voetbal spelen. Want dat is leuk voor het publiek. Daarbij streef ik naar een gezonde mix tussen oudere en jongere spelers. Daar geloof ik heilig in. De jongeren hebben nog die enorme spirit, die er bij de oudere spelers vaak al wat vanaf is. Zij nemen op hun beurt ervaring mee.’
Hoe pakt u de training aan?
‘Mijn credo is altijd geweest: analyse, uitvoering, evaluatie. Ik meet zoveel als mogelijk. Analyseer je tegenstander en je eigen spel, en bespreek dat met elkaar. Ga er vervolgens gericht op trainen. Train ‘naar de wedstrijd toe’. Dus niet al te veel in losstaande oefeningen, want dat werkt niet. Bij mij heeft iedere training duidelijke doelen, die we daarna met elkaar evalueren. Ik probeer iedere speler te raken. Maak een profielschets voor ieders specifieke positie, en daar moet hij aan voldoen. Zijn er elementen binnen die profielschets waar hij niet of te weinig aan voldoet, dan moet hij daaraan schaven. Lukt het dan nog niet, dan neem ik pas een andere speler voor die positie, als hij tenminste ook in die profielschets past. Daarom hecht ik ook zo aan doorselecteren. Wat ik daarmee bedoel? Het elftal staat nooit vast, je bent continu op zoek naar verbetering voor het team. Hetzij van buitenaf, hetzij vanuit de eigen jeugdopleiding. Nieuwe spelers brengen vaak nieuw elan in het proces van teambuilding. Doorselecteren zorgt er ook voor dat spelers nooit achterover gaan leunen, dat ze voortdurend de prikkel voelen om maximaal te blijven presteren.’
U heeft bij topclubs gewerkt in Nederland, Spanje en Duitsland. In hoeverre past u uw aanpak aan aan de lokale cultuur?
‘In grote mate. Op cultuurdimensies moet je als trainer-coach goed zien in te spelen. In Nederland had ik te maken met de gevolgen van de permissive society. Terug te voeren op de tijden van provo’s en laissez-faire. Alles mocht. Binnen Ajax probeerde ik de jongens zoveel mogelijk binnen de deur te houden en ze opnieuw normen en waarden aan te leren. Wij wilden de discipline weer aantrekken en vasthouden. Toen stapte ik over naar Barcelona, en daar moest ik me aanpassen aan Latijnse spelers. Die moet je heel anders benaderen, je kunt ze bijvoorbeeld niet zomaar individueel voor de groep kritisch aanspreken. Vervolgens werd ik bondscoach. Bij de spelers trof ik een ouwe-jongens-krentenbrood-sfeer aan, die er in mijn ogen debet aan was dat we ons niet kwalificeerden voor het WK in 2002. Later kwam ik terecht bij AZ, een kleinere, heel andere club. De West- Friese cultuur is heel apart. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Zeer vriendelijke mensen, dat zeker. Daarna belandde ik bij Bayern München, waar een cultuur heerste waar hiërarchie heel bepalend is. Ik heb me altijd aangepast maar geef wel de richting aan, waar ik ook werk.’
Als er iets met ING gebeurt, krijg ik soms keiharde, persoonlijke kritiek via sociale media. Mijn dochters vinden dat vervelend. Als u dergelijke kritiek krijgt, hoe gaat u daar dan mee om?
‘Wat jouw gezin heeft ervaren, hebben mijn dochters ook ervaren. Zo werkt het nu helaas in dit land. Er wordt door sommige media aan beeldvorming gedaan, er wordt op de man gespeeld, daar kun je je niet tegen wapenen. Want als je één keer reageert, krijg je direct weer zoveel reacties als een boemerang terug. Je moet accepteren dat je daar niet van kunt winnen. Veel mensen vinden dergelijke reacties schijnbaar heel normaal en aangenaam. Naar sommige tv-programma’s waarin ik stelselmatig belachelijk wordt gemaakt, kijken nog best veel mensen. Tja. Ik kan het niet accepteren maar moet het toch langs me heen laten gaan, want ik moet ook weer verder met mijn bestaan.’
Na het WK stopt u als bondscoach. We horen nu, medio april, geluiden dat u wellicht naar een Engelse topclub gaat. Wat wilt u gaan doen?
‘Ik heb mijn vrouw Truus al jaren geleden beloofd dat ik zou stoppen. Dat moment schuif ik steeds voor me uit. Plan is nu met pensioen te gaan. Ténzij er nog een geweldige uitdaging voorbij komt. En een Engelse topclub, dus geen Swansea City of West Bromwich Albion, is zo’n uitdaging. Kijk, ik houd ervan om doelen te stellen in het leven. En die steek ik dan nooit onder stoelen of banken. In dit geval dus ook. Je moet kenbaar maken wat je wilt. Is er dan concrete interesse, dan komen ze vanzelf wel op je af.’
U praat nog zo enthousiast over uw vak, u lijkt me nog veel te jong om met pensioen te gaan…
‘Ik houd Truus voor: als ik stop, zit je binnen no time met een oude man in huis. Als je geest niet meer op de proef wordt gesteld, als je niet meer deelneemt aan het maatschappelijk proces zit, gaat het snel bergafwaarts. Ik zie dat aan vrienden om mij heen. Die zijn gestopt met werken en zie je zienderogen oud worden. Maar ja, Truus kan maar heel moeilijk leven met al die kritiek die ik geregeld over me heen krijg. En ik moet maar afwachten of er na de zomer een plaatsje vrijkomt bij een Engelse topclub. We zullen zien.’
Hoe brengt u dit Nederlands Elftal tot topprestaties?
‘Toen ik het na het EK overnam van Bert van Marwijk, zat het team in een moeilijke situatie. De spelers gingen niet goed met elkaar om. Ik ben toen begonnen met het uitgangspunt: wat bindt ons? Wat bindt de spelers, de stafleden en Louis van Gaal de komende tijd tot aan het WK? Ik liet ze beelden zien van het beste clubteam en landenteam van dat moment, Barcelona en Spanje. Heb ze mijn visie voorgehouden en verteld hoe we willen gaan voetballen. Inclusief filmpjes van YouTube ter illustratie, want daarmee spreek je deze generatie aan. Dat was de eerste stap om ze aan elkaar te binden. Vervolgens heb ik een kringgesprek gearrangeerd met de dertien spelers die op het EK speelminuten hadden gekregen. Om te kijken wat er nog leefde aan oud zeer. Probleem is dan altijd dat maar een man of drie, vier echt hun mond durft open te doen. Ik heb vervolgens een manifest opgesteld en de spelers daarop laten reageren. Een aantal van hun punten honoreerde ik. Op grond daarvan heb ik duidelijke regels opgesteld: zó gaan we ons vanaf nu gedragen. Dat gaf ze een duidelijke structuur, waarbinnen ze zich veilig konden voelen. De kern is dat ze respect hebben voor elkaar, openstaan voor elkaar. En dan is het een kwestie van zeer doelgericht trainen, samen analyseren, weer trainen, en zo verder. Tot ze volledig spelen volgens de visie die we hebben uitgestippeld. Dat is mijn aanpak, dat is wat mij betreft het fundament voor topprestaties van dit Nederlands Elftal.’
Ik kan me ook voorstellen dat u zegt: we worden wereldkampioen, dát is wat ons bindt.
‘O nee. Zo ben ik niet. Ik beslis op gevoel, maar ben verder een rationele coach. Gegeven de kwaliteiten van deze groep en de loting, zeg ik niet dat wij wel eventjes wereldkampioen worden. We zijn hooguit een outsider. Hooguit. En dan zullen we er met elkaar heel hard voor moeten werken. De poule is lastig. Als we die al doorkomen, wacht waarschijnlijk Brazilië – in mijn ogen de topfavoriet voor de titel. En qua klimaat zijn we straks ook niet bepaald in het voordeel.’
In de financiële wereld is het imago van banken en verzekeraars geschaad. Voetbalclubs hebben daar soms ook mee te maken. Hoe moet je als club, of als bank, het vertrouwen weer terugwinnen?
‘In het algemeen zeg ik: trek je er niet zoveel van aan. Omdat het in mijn ogen geen zin heeft om daar actief aan te werken. Je krijgt vertrouwen van de buitenwereld als je laat zien waarvoor je als bedrijf staat. Jij hebt vast een visie hoe jij ING Nederland wilt leiden onder de huidige omstandigheden. Dan gaat het erom dat je vertrouwen in jezelf en je staf blijft houden om die visie binnen die bedrijfscultuur ten uitvoer te brengen. Ik wil mij verder niet aanmatigen dat ik jullie hierover kan adviseren. Ik kan maar één tip geven, van ceo tot schoonmaker: blijf jezelf, wees authentiek. Probeer die kwaliteiten bij jezelf te ontwikkelen die het best bij je passen. Dat is de beste garantie voor succes.’
Nick Jue is directievoorzitter van ING Nederland.
Het interview met Louis van Gaal is gepubliceerd in Management Scope 05 2014.