Duurzame energie kent geen grenzen

Duurzame energie kent geen grenzen
De consument heeft een sterke voorkeur voor lokaal opgewekte duurzame energie, maar duurzame energie uit omringende landen is net zo goed. Laten we naar Europa als één geheel kijken.

In 2013 werd in Nederland 36 procent van alle elektriciteit als groene stroom verkocht. Dit is meer dan de 10,1 procent (CBS, 2013) aan groene stroom die we in Nederland zelf produceren uit hernieuwbare bronnen als wind, zon en biomassa.

Ter vergelijk: bij onze oosterburen waren duurzame bronnen in de eerste negen maanden van 2014 (voor het eerst) de grootste leverancier van elektriciteit. Windmolens, zonnepanelen, waterkrachtcentrales en biomassa leverden in deze periode samen ruim 27 procent van het totale stroomverbruik in Duitsland. Hoe kan het dat we in Nederland drie keer meer groene stroom consumeren dan we produceren? Dat kan doordat we accepteren dat het binnen Europa niet uitmaakt in welke land duurzame energie is gemaakt. Door middel van Garanties van Oorsprong (GvO’s) heeft de consument de garantie dat de hoeveelheid energie die hij consumeert ergens in Europa duurzaam is opgewekt. Binnen Europa is Duitse windenergie net zo goed als Spaanse, Nederlandse of Deense. Duurzame energie kan hierdoor worden verkocht in Nederland, zonder dat het in Nederland is gemaakt. Dat geldt trouwens ook voor grijze elektriciteit: ongeveer veertien procent (CBS, 2013) van de elektriciteit die we verbruiken komt uit het buitenland.

BEWIJS
Uit een onderzoek in opdracht van Stichting klimaatbureau HIER bleek eind vorig jaar dat van de 35 groene stroomproducten die momenteel verkrijgbaar zijn in de Nederlandse energiemarkt, er negentien voor honderd procent gedekt zijn met GvO’s van Nederlandse bodem. Bij de andere zestien komen de GvO’s uit andere Europese landen. Zo’n 3,5 miljoen Nederlanders kozen specifiek voor groene stroom. Ongeveer een derde van hen ontvangt stroom die met behulp van Nederlandse GvO’s is vergroend. De rest, ruim twee miljoen huishoudens, krijgt stroom die is vergroend met buitenlandse certificaten. Als een energieleverancier GvO’s inkoopt, koopt het voor haar klanten een bewijs dat aantoont dat ten behoeve van die klant een gelijke hoeveelheid groene stroom is opgewekt. De klant weet natuurlijk dat de elektriciteit die feitelijk uit het stopcontact komt voor een groot deel niet groen is (slechts 10,1 procent van de in Nederland opgewekte elektriciteit kwam in 2013 uit duurzame bronnen). De klant weet ook dat de samenstelling elk uur fluctueert. De samenstelling van de elektriciteit in Nederland fluctueert immers omdat die afhankelijk is van de hoeveelheid zon, de kracht van de wind, de omvang van de import, het land van herkomst van geïmporteerde stroom, de prijs van kolen en gas en de omvang van de vraag. Maar de klant weet ook dat een deel van de in de Europa geproduceerde groene stroom aan hem is ‘toegewezen’.

GEEN GRENZEN
Criticasters bestempelen ‘vergroende energie’ als niet ‘echt’ groen. Ten onrechte! In wezen bestaat het verschil tussen Nederlandse en buitenlandse GvO’s niet. Maar dan moet je wel redeneren vanuit Europees perspectief. Dus niet per land kijken, maar naar Europa als één geheel. Punt is: elektrische moleculen kennen geen grenzen. Als groene stroom eenmaal op het elektriciteitsnet zit, is deze niet meer traceerbaar. Dankzij de GvO’s kan voor consumenten en bedrijven echter wel worden aangetoond dat een hoeveelheid stroom gelijk aan de hoeveelheid die zij hebben verbruikt, duurzaam in een land in Europa is opgewekt. Het maakt de gemiddelde Nederlandse consument niet uit of de beenham van een Deens of een Nederlands varken komt. Waarom is het dan wel belangrijk dat de windenergie uit Nederland in plaats van uit Denemarken komt? Voor het ene land is de productie van groene stroom veel eenvoudiger en daarmee goedkoper dan het andere land. Zo zijn veel partijen terecht voorstander van de logische opvatting dat je duurzame energie moet opwekken in die landen waar dat het meest efficiënt is. Deze logica is ook vertaald in per land verschillende targets voor het verduurzamen van de nationale energieproductie.

Het Europese doel om in 2020 twintig procent van de energie duurzaam op te wekken, legde aan Nederland een verplichting van veertien procent en aan Zweden een verplichting van 49 procent op. Per land wordt dus een verschillende hoeveelheid groene stroom opgewekt. Per land is de vraag van consumenten en bedrijven naar duurzame energie echter ook verschillend. In Nederland is het kopen van groene stroom populair. Zó populair dat de vraag naar groene stroom de in Nederland opgewekte hoeveelheid van duurzaam opgewekte elektriciteit overtreft. In Noorwegen is groene stroom voor de consument nog geen belangrijk onderwerp. Aangezien de Noorse consument niet vraagt om groene energie, is de vraag naar GvO’s in Noorwegen laag en dus is de prijs laag. Nederlandse consumenten kunnen hun stroomverbruik dus geheel legitiem tegen een lage prijs vergroenen. Sommige consumenten doen dat het liefst met GvO’s van Nederlandse bodem. Dit maakt de GvO van Nederlandse bodem echter niet groener dan die uit het buitenland; groener dan nul procent CO2 kan immers niet.

POTENTIE
Het systeem van GvO’s heeft in de basis de mogelijkheid om de productie van groene stroom te sturen. Op het moment hebben GvO’s door hun lage prijs dit effect niet, maar ze hebben de potentie om op termijn ervoor te zorgen dat groene stroom wordt geproduceerd waar dit het efficiëntst is. Dat is van belang voor de consument, die dan groene stroom krijgt die geproduceerd is in die landen waar de wind het hardst waait en de zon het meest schijnt. De handel in GvO’s zou in de toekomst dus de vraag naar groene stroom in Europa weer in evenwicht kunnen brengen. Voor GvO’s is het wel noodzakelijk dat de consumenten ook buiten Nederland en België vragen om groene stroom, om deze rol te kunnen vervullen.

LOKAAL DUURZAAM?
Elektriciteit kent geen grenzen en stroomt naar de plek van de meeste vraag. Zelfs de energie die lokaal is opgewekt, komt niet noodzakelijkerwijs bij de lokale afnemers. Het gaat erom dat we binnen Europa elektriciteit duurzaam opwekken, de plaats is niet relevant. De focus moet niet liggen op lokaal, maar op duurzaam. Er is trouwens niets tegen lokaal duurzaam, elke duurzaam opgewekte energie is binnen Europa altijd wel ergens ‘lokaal’. De duurzame waarde is echter niet gebonden aan de lokaliteit. Veel Nederlandse klanten willen gevoelsmatig Nederlandse duurzame energie in plaats van duurzame energie uit het buitenland. De GvO’s moeten voor hen van Nederlandse bodem komen. Daar is niets op tegen. Het effect op het klimaat van deze Nederlandse GvO’s is echter net zo goed als die van Noorse of Zweedse GvO’s. Desondanks voelt het niet goed. Eigenlijk zijn alle feiten zacht en telt alleen de harde emotie. Voor groene elektriciteit geldt echter hetzelfde als voor het waspoeder uit de bekende reclame: witter dan wit wassen kan niet. Groener dan groen is ook niet mogelijk.

Felix Gruijters is expert op het gebied van duurzaamheid bij Nuon.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

REACTIE KLIMAATBUREAU HIER
De grenzen van duurzame energie

In het artikel “Duurzame Energie kent geen grenzen” in Management Scope nummer 2 van 2015, stelt Felix Gruijters van Nuon dat het systeem van Garanties van Oorsprong (GvO) voor duurzame energie een goed werkend systeem is, mits het Europees wordt benaderd. Gruijters heeft daarmee in theorie gelijk. Maar hij negeert het feit dat er een maas in het systeem zit waardoor energiebedrijven op grote schaal grijze stroom kunnen aanbieden als groen. Daardoor krijgt de Nederlandse consument te weinig van wat het wil: echt groene stroom.

Hoe zat het ook alweer? De stroom die uit ons stopcontact komt is grijs noch groen. Elektriciteit is elektriciteit. Om grijs van groen te onderscheiden wordt voor elke kilowattuur die duurzaam wordt opgewekt een GvO afgegeven. Als je groene stroom afneemt, krijg je de zekerheid dat ergens in Europa dezelfde hoeveelheid groene stroom is opgewekt als de hoeveelheid die jij afneemt. Dit systeem wordt bijgehouden door Certiq en gecontroleerd door de ACM. Boekhoudkundig een waterdicht systeem.

Energiebedrijven hebben echter een maas gevonden in dit systeem. In Noorwegen wordt sinds de jaren dertig vrijwel alle stroom opgewekt in waterkrachtcentrales. De Noorse consument weet niet beter of zijn stroom is diepgroen. In Noorwegen is daarom nauwelijks vraag naar die GvO’s. Noorse energiemaatschappijen ‘vergrijzen’ op papier de stroom van hun Noorse klanten en dumpen de vrijgevallen GvO’s op de Nederlandse markt. Zo kunnen Nederlandse energiemaatschappijen voor ongeveer €1 per gezin per jaar hun grijze stroom ‘vergroenen’. Op deze manier verkoopt ‘duurzaamheidskampioen’ Eneco zijn grijs ingekochte stroom als groene Ecostroom aan tenminste 1,5 miljoen consumenten. De Nederlandse Energie Maatschappij verkoopt eenzelfde product zelfs onder de alleszeggende naam ‘Beetje Groen’. De markt doet zijn werk, er wordt geen wet overtreden, maar iedereen voelt op zijn klompen aan dat dit de uitbreiding van een duurzame energievoorzieningen niet stimuleert. Er komt op deze manier geen extra zonnepaneel of windmolen bij.

Gruijters stapt in zijn artikel wel heel makkelijk over dit probleem, hoewel ook hij toegeeft dat GvO’s door hun lage prijs te weinig sturing geven aan de markt. Gelukkig is de oplossing om de import van écht groene stroom mogelijk te maken simpel. Er moet een koppeling worden gemaakt tussen het certificatensysteem en de Europese duurzame energieverplichting. Dan zou Noorwegen extra groene stroom moeten produceren als zij certificaten aan het buitenland verkoopt om aan haar Europese verplichting te voldoen. Bij een dergelijke koppeling krijgen de certificaten ook in Noorwegen een waarde en vindt er geen dumping plaats van GvO’s.

Zolang dit Europese systeem niet is gewijzigd, is import van GvO’s niet meer dan greenwashing. Het HIER klimaatbureau wil dit aan banden leggen en heel Nederland helpen over te stappen op écht groene stroom. Om die reden publiceert HIER jaarlijks een lijst met echt groene stroomproducten en nep groene stroomproducten in de vorm van de groene stroom checker. Groene stroom die zoveel mogelijk in Nederland wordt opgewekt is echt groene stroom. Dan weet je immers zeker dat er ergens in Nederland bijvoorbeeld een windmolen of zonnepaneel jouw stroom aan het opwekken is en dat het geen grijze stroom is die 'vergroend' wordt met Noorse certificaten.

Gelukkig hebben de Nuon-collega’s van Gruijters vorig jaar besloten om Noorse GvO’s grotendeels uit te bannen, waardoor ook Nuon een eerlijk groen product verkoopt. Wij juichen deze positieve stap toe en roepen andere energiebedrijven op om ook te stoppen met de verkoop van sjoemelstroom.

Bart de Voogd
Algemeen directeur HIER klimaatbureau

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Reactie Felix Gruijters, NUON

Het is belangrijk de feiten helder te hebben:
1. Noorwegen (het Ministerie voor Water en Energie – www.nve.no) publiceert jaarlijks de energiemix van het land zodat de Noorse consumenten van energie precies weten waarmee hun energie is opgewekt. Dit systeem is net als het Nederlandse stroometiketten gebaseerd op Europese regelgeving.

2. Door de publicatie van de feitelijke energiemix weten Noorse consumenten dat hun energie voor bijna de helft is opgewekt met fossiele brandstoffen. Er is uitdrukkelijk geen sprake van dubbeltelling. Ongeveer 13% van de Noren vraagt hun energiebedrijven trouwens uitdrukkelijk om groencertificaten.

3. De gevraagde koppeling tussen het certificatensysteem en de nationale duurzame energieverplichting bestaat al. Veel Nederlandse afnemers van energie willen Nederlandse windenergie. Klimaattechnisch is deze energie geen haar beter dan windenergie uit België of Denemarken maar desondanks zijn Nederlandse afnemers bereid meer voor Nederlandse wind te betalen. Deze extra inkomsten dragen bij aan een positief investeringsklimaat voor windenergie in Nederland. De eerlijkheid gebiedt echter te zeggen dat een 15 jaar vaste subsidie veel meer waard is dan het relatief kleine bedrag voor een onzeker aantal jaren dat een afnemer bereid is te betalen voor windenergie afkomstig uit Nederland.

4. Beweren dat echt groen stroom voor Nederlanders alleen uit Nederland zou kunnen komen is vreemd. Hoe kan er een verschil zijn tussen de windmolens voor de Nederlandse kust bij Zeeland en voor de Belgische kust bij Oostende? Hetzelfde geldt voor de Nuon waterkrachtcentrale bij Maurik en een waterkrachtcentrale in Noorwegen.

facebook