Optimisme overheerst bij Nederlandse topbedrijven

Optimisme overheerst bij Nederlandse topbedrijven
Wie realistisch kijkt, ziet dat het gewoon goed gaat met bedrijven. Ad Scheepbouwer (KPN), Michel van der Bel (Microsoft) en Ben Noteboom (Randstad) over de vraag hoe groot de bluffactor mag zijn.

De ‘machine' Randstad loopt weer en heeft een uitstekend kwartaal achter de rug, het aandeel KPN bereikte onlangs het hoogste koersniveau in ruim vier jaar en softwaremaker Microsoft liet recentelijk een netto winststijging zien van 38 procent. Door de grote ramen van de boardroom op de 32ste etage van de Amsterdamse Rembrandtoren schijnt de zon.

Wat kan er nú nog mis gaan?

Van der Bel: "Je merkt heel duidelijk dat er in Den Haag een sense of urgency is ontstaan. Men weet dat er veel dingen moeten veranderen. En men is zeer bereid hiervoor samen te werken met bijvoorbeeld het bedrijfsleven. Zo zijn wij volop bezig om - in samenwerking met het ministerie van Onderwijs - pilotprojecten op te zetten in het onderwijs. We maken melding van eventuele wet- en regelgevingen waar wij tijdens die pilots tegenaan lopen en die ons belemmeren om verder te komen. De overheid probeert die dan weer te veranderen. Die mentaliteit is goed. De overheid doet wat dit betreft echt zijn best. En dat is niet het enige. Ook wat internet- en breedbandpenetratie betreft, loopt Nederland voorop. De ICT-industrie bloeit weer op in ons land. Boven verwachting zelfs. Er is veel werk en veel vernieuwing gaande. De komende jaren zal de groei doorzetten. De e-generatie voert immers straks de boventoon. Deze mensen zijn van kinds af aan bekend met computers en benutten als geen ander de mogelijkheden hiervan. Deze generatie wil echt niet meer naar het postkantoor om haar rijbewijs te laten verlengen. Dat willen ze thuis op hun computer kunnen doen. Er moet en gaat dus nog heel veel veranderen."

Noteboom: "Er zijn inmiddels al heel wat belangrijke projecten aangepakt. De sociale wetgeving is veranderd en hetzelfde geldt voor de wao. Er is in ieder geval erkenning voor het feit dat er iets moet gebeuren. Daarmee zijn we er natuurlijk nog niet. Maar politici de schuld geven van wat er mis is in ons land - zoals maar al te vaak gebeurt -vind ik wel erg makkelijk. De spiegel is wat mij betreft het antwoord. Bevalt iets je niet, verander het dan vooral zelf."

Scheepbouwer: "Kijk naar luchthaven Schiphol. Die loopt geweldig goed en is een enorme groeimotor voor onze economie. Wat dat aangaat zou de zesde baan er misschien moeten komen."

Noteboom: "Ook de arbeidsmarkt trekt duidelijk aan. Sinds april groeit deze weer in Nederland."

Hoe belangrijk is het om optimistisch te zijn?

Scheepbouwer: "Blind optimisme is gevaarlijk en niet realistisch. Je moet niet met je hoofd in de wolken lopen. Dat betekent niet dat je de zaken die goed gaan, niet mag waarderen."

Van der Bel: "Teveel optimisme neigt naar naïviteit. Het moet niet doorslaan in een Tsjakka-gevoel. Maar ik ben er een absoluut voorstander van om vooral kansen te zien, en geen bedreigingen. Optimisme is in dit opzicht vooral een attitude. Het glas is in eerste instantie half vol."

Noteboom: "Als je zaken wilt beïnvloeden of veranderen, moet je eenvoudigweg zelf actie ondernemen. En als dan blijkt dat hierdoor positieve resultaten worden gegenereerd, worden mensen vanzelf optimistisch. Als je mij vraagt of ik optimistisch ben wat betreft de maakbaarheid van je eigen omgeving, zeg ik ja. Het vertrouwen hierin heb ik wel degelijk. Bouw eerst een visie, onderneem vervolgens actie en dan zul je zien dat dit optimisme in de hand werkt

Scheepbouwer: "Optimisme is een gezonde grondhouding. Wij kunnen als bedrijf ofwel somber zijn over de opkomst van internet-telefonie, ofwel er voor kiezen hier op een positieve manier naar te kijken. De laatste optie biedt voor ons meer mogelijkheden dan de eerste. Internettelefonie is beter en goedkoper en dus stappen wij hier in. Ook al kost ons dat een deel van onze bestaande business. We zullen bovendien wel moeten. Neem het voorbeeld van Kodak. Heel lang probeerde dit bedrijf de digitale fotografie tegen te houden. Analoge fotografie was binnen Kodak immers zo'n lekker winstgevend onderdeel. Maar de ontwikkelingen in de markt houd je toch niet tegen. En als je niet tijdig meebeweegt, zoals in het geval van Kodak, mis je de boot. Dat willen wij voorkomen. We kunnen beter onszelf kannibaliseren dan dat anderen dat doen."

Klinkt toch nog wat voorzichtig hoor, dit optimisme. Is dat typisch Nederlands?

Van der Bel: "Op een schaal van uitersten zitten wij Nederlanders met onze ‘maaiveldmentaliteit' aan de ene kant, terwijl de Amerikanen met hun ‘can-do-mentaliteit' de andere kant van het spectrum innemen. Extremen zijn zelden goed. Wellicht kunnen we in dit opzicht nog veel van elkaar leren."

Scheepbouwer: "Ik heb in zowel Nederland als Amerika gewerkt en ik moet zeggen dat het heel motiverend werken is in een omgeving als de Amerikaanse. Die optimistische grondhouding geeft energie. En natuurlijk is er een ‘bullshit factor' aanwezig. Maar dat geeft niet."

Noteboom: "Ik weet het niet. Wanneer een Amerikaan zijn doel niet bereikt, stapt hij ook net zo makkelijk weer over op een ander. Een groot deel is show. En wie onderhandelt met Amerikanen, weet dat ze enorm veel tijd nodig hebben. Zo snel en daadkrachtig gaat dat niet. Het middenkader is bovendien enorm voorzichtig en probeert risico's juist te vermijden."

Wat kunnen de Amerikanen van ons leren?

Van der Bel: "Ons langetermijndenken, onze businessplannen."

Scheepbouwer: "Wij zijn wat internationaal zakendoen betreft inhoudelijk veel beter dan de Amerikanen. Amerikanen komen zelden buiten hun eigen grens. Zo kwam ik in mijn vorige baan bij TPG regelmatig in contact met de board van UPS. Van de tien leden beschikte slechts de helft over een paspoort. De rest was nog nooit het land uit geweest. En als je dan sprak over Parijs, Marseille, Dakar, hadden ze geen idee waarover je het had."

En wat kunnen wij van Amerikanen leren?

Van der Bel: "Amerikanen investeren vaak in het middel om een doel te bereiken. Wij Nederlanders blijven vaak steken bij het middel. We beschikken over een dekkend netwerk van mobiele telefonie en internet. Maar wat doen we er aan om dit ook maximaal te benutten voor onze maatschappij? Met andere woorden: met welk doel hebben we dat netwerk neergelegd? Wij investeren, en de Amerikanen implementeren. Daar kunnen wij nog wat van leren."

Noteboom: "We moeten de Amerikaanse maatschappij ook niet verheerlijken. Het is een ander soort samenleving die andere keuzes heeft gemaakt. Ik heb zelf echt meer met een verzorgingsstaat als de onze."

Scheepbouwer: "Toch ontstaan er in de Amerikaanse samenleving makkelijker nieuwe initiatieven dan hier in Nederland. Microsoft en Cisco ontstaan niet voor niets niet in Nederland."

Noteboom: "Nederland is ook niet vergelijkbaar met een land als de Verenigde Staten. Wij zijn niet groter dan een Amerikaanse stad. Daarvan kun je niet dezelfde slagkracht verwachten als van een land met een paar honderd miljoen inwoners. Het is bovendien geen wedstrijd."

Scheepbouwer: "Het is wel een wedstrijd. Zolang wij hoogwaardige werkzaamheden als R&D naar het Verre Oosten verplaatsen en eenvoudige werkzaamheden uitbesteden aan lagelonenlanden, zijn we de wedstrijd echt aan het verliezen."

Noteboom: "Ik ben het ermee eens dat we als land dapperder keuzes zouden kunnen maken. We hebben de focus gelegd op de kenniseconomie, maar een groot deel van onze bevolking is allochtoon en laag opgeleid. Ook voor deze mensen moeten we banen creëren. De industrie en logistiek zijn daarvoor aangewezen sectoren. Hier kun je banen creëren op allerlei niveaus. Van hoog tot laag. Daar zouden we als samenleving meer mee moeten doen."

Wat is volgens jullie de invloed van taal - geschreven of gesproken - op het gevoel van optimisme?

Van der Bel: "C'est le ton qui fait la musique. Dat staat buiten kijf. De wijze waarop je nieuws naar buiten brengt, bepaalt voor een groot deel hoe mensen het nieuws ervaren. Ik ben ervan overtuigd dat een optimistisch verhaal van grote invloed is op wat er gebeurt. Niemand kan de toekomst voorspellen. Maar we kunnen wel een optimistische droom of visie hebben die ons de juiste richting op stuurt. Hiermee kun je mensen wel degelijk mobiliseren. Mits dit gepaard gaat met een gezonde dosis realisme. Dus niet: we're going to change the world. Ik ben in dit opzicht erg voor helderheid. De pijn zal er - in het geval een boodschap slecht is - niet minder op zijn, maar mensen snappen tenminste wel waar deze vandaan komt en waar het bedrijf heen gaat."

Noteboom: "Er is voor de media een belangrijke rol weggelegd als het gaat om het brengen van wat meer positieve verhalen. Zo wordt er aan de consumenten nooit goed uitgelegd wat het belang is van een florerend bedrijfsleven voor hun eigen welzijn en dat van de samenleving. Die verbanden worden in de pers simpelweg nauwelijks gelegd. Ook mogen we met z'n allen best wat trotser zijn op de BV Nederland. We lezen het ene na het andere negatieve artikel in de krant. Dat is heel vreemd. Het zegt alles over hoe wij tegen de BV Nederland aankijken. We vereenzelvigen ons er niet mee. Iedere supporter van een voetbalclub leest liever dat zijn clubje wint dan dat het verliest. En als het wint, wil hij niet lezen hoe slecht de spelers het wel niet hebben gedaan. Dan wil je aandacht voor de goede spelers. Daar zou de economische pers nog wat van kunnen leren."

Scheepbouwer: "Mee eens. Het is ook een typische Nederlandse uitspraak van minister Brinkhorst om te zeggen dat we geen nationale kampioenen willen hebben, maar dat we nationale plannen vooral moeten omzetten in gemeenschappelijk, Europees beleid. Ik ben het daar niet mee eens. We moeten onze nationale kampioenen juist koesteren en om ze heen een kader schetsen waaruit blijkt hoe belangrijk zij zijn voor onze maatschappij. Zo kunnen zij doorgroeien tot Europese kampioenen."

Wat doen jullie zelf om gevoelens van optimisme te kweken?

Noteboom: "Als je goed uitlegt wat je doet en daarbij ook nog een visie hebt die de richting aangeeft, bouw je met elkaar een kathedraal. En niets is zo motiverend als weten waar je het met z'n allen voor doet. Mensen zijn niet dom, dus leg ze uit wat je aan het doen bent en waar je heen wilt. Kijk, een plan is snel gemaakt. Maar om dertienduizend man zover te krijgen dat ze dit plan ook realiseren, is een ander verhaal. Dus moet je uitleggen wat je doet en waarom. Als dat beeld helder is en je boekt successen, dan raken mensen vanzelf gemotiveerd en ontstaat er een positief beeld binnen de onderneming. Want we hébben de concepten, we hébben de markt mee, en we hebben ook nog het geld om te investeren. Genoeg mogelijkheden dus om een positief beeld te vormen binnen de organisatie."

Scheepbouwer: "Voor KPN ligt dat toch iets gecompliceerder. Ook wij hebben geld en investeren miljarden per jaar in bestaande en nieuwe technologieën, maar onze business is iets complexer. Ik weet nog goed dat we anderhalf jaar geleden met de raad van bestuur en een aantal internationale technologiegoeroes om de tafel zaten en de mogelijkheden van VOIP - Voice Over IP - bespraken. Zij dachten dat deze technologie sterk overhyped was en dat het zeven jaar zou duren voordat deze echt voet aan de grond zou krijgen. Nu, nog geen anderhalf jaar later, slaat VOIP al aan. Zo snel gaan die ontwikkelingen dus in onze sector. En als wij een verkeerde investering doen in een bepaalde technologie, zijn we het geld kwijt. Een dienstverlenende organisatie heeft, nadat het heeft geïnvesteerd, vaak nog de mogelijkheid om bij te sturen. Je zet er eenvoudigweg een nieuwe manager op die zegt dat het volgend jaar heus allemaal beter wordt."

Van der Bel: "Je kunt de technologieën wel in huis hebben, maar het zijn uiteindelijk de mensen die de veranderingen in een organisatie bepalen. We zijn dan ook heel bewust bezig met het zoeken van de juiste mensen voor de juiste onderdelen. Zo bedienen we niet alleen de groot- en kleinzakelijke markt, we zitten ook in gaming, MSN, noem maar op. Belangrijk is de mensen te vinden die passen bij deze markten en die de visie van de onderneming kunnen vertalen naar hun business. Wij zoeken die mensen en zetten ze bewust neer in een omgeving waarin wij ze ook ruimte geven om hun eigen richting te bepalen."

Denken jullie er ook bewust over na welke toon je wilt treffen?

Noteboom: "Het is niet zo dat ik bewust een bepaalde toon wil treffen. Veel belangrijker is het om te luisteren naar wat andere verstandige mensen te zeggen hebben. Als je als leider geluk hebt, dan bevind je je tussen mensen die bereid zijn elkaar te corrigeren."

Scheepbouwer: "Ik denk inderdaad dat je vooral jezelf moet zijn. Maar je kunt wél bepaalde accenten aanbrengen in je gedrag. Soms doe je dat goed, soms fout."

Van der Bel: "Ik vind dat gedrag niet te kunstmatig moet worden. Vroeger trokken managers een pak aan en maten zich daarmee ook meteen een bepaalde rol aan. En dat gebeurt nog. Maar daaraan ga je als mens kapot. Het is niet gezond en uiteindelijk ook niet productief. Mensen prikken er namelijk altijd doorheen. Het is beter om jezelf te blijven. Authentiek leiderschap duurt wat dat betreft toch echt het langst."

facebook