Hans Vijlbrief: ‘Crisis inspireert’

Hans Vijlbrief: ‘Crisis inspireert’
"Alle zaken die zijn misgegaan tijdens het economische feestje een paar jaar geleden, zijn hersteld." Hans Vijlbrief, directeur-generaal bij Economische Zaken, vindt wel dat er een sterke leider nodig is.

Nederlanders verdienen netto ongeveer hetzelfde als in 2000. In vijf jaar tijd niets opgeschoten, zegt dan de pessimist. De politiek doet er een schepje bovenop door over moeizaam herstel te spreken en economische groei als standaard te hanteren. In 2000 was het absoluut niet slecht, roept de optimist, dus nu toch ook niet? Wie heeft hier meer recht van spreken? Interviewer Ronald Meijers in gesprek met Hans Vijlbrief, directeur-generaal Economische Politiek van het ministerie van Economische Zaken.

Is er bij de overheid ruimte voor optimisme?

"Er is absoluut ruimte voor optimisme. Als er somberheid is in Nederland dan is dat tijdelijk en wordt het veroorzaakt door een opeenstapeling van problemen. We zitten in een periode van laagconjunctuur, maar op de langere termijn zullen we de positieve effecten ervaren van het globaliseringproces. Dan is er de vergrijzing, dat maakt dat er schokgolven door onze maatschappij heengaan. En als derde element noem ik de integratie van mensen die niet afkomstig zijn uit Nederland. Mensen hebben het gevoel dat ze op een breukvlak staan. Hun veiligheid is in het geding en ze ondervinden op de arbeidsmarkt concurrentie van de inmiddels spreekwoordelijke ‘Poolse loodgieter'. Desalniettemin ben ik optimistisch, zie ik veel perspectief voor de toekomst. Waarom? Omdat Nederland altijd een land is geweest dat weet om te gaan met veranderingen."

Net als andere landen in Europa weten om te gaan met veranderingen...?

"Denemarken doet het goed, Finland idem dito. Ierland mag hier ook worden genoemd. Dit land had twintig tot dertig jaar geleden een bruto binnenlands product dat overeenkwam met zestig procent van ons bbp per hoofd van de bevolking. En kijk nu, Ierland is een van de rijkste landen van de EU. Dan kun je wel heel hard roepen: ja dat komt door subsidies, maar Spanje, Griekenland en Portugal hebben ook veel subsidies gekregen. Daar is het succes veel kleiner. Met Ierland gaat het goed omdat het net als Nederland weet om te gaan met veranderingen. Het pakt uitdagingen goed op."

Waarom kunnen Nederlanders zo goed omgaan met verandringen?

"Nederland is een open maatschappij. We laten invloeden van buitenaf toe en zoeken in samenwerking naar oplossingen. Deze openheid is een succesfactor. Ik hoop dat die blijft om zo de uitdagingen blijvend aan te kunnen gaan. Waar ik minder vrolijk van word, zijn mensen in Nederland die zeggen dat je met selectieve immigratie een stuk voorzichtiger moet zijn. Economisch gezien is daar geen enkele reden voor. Immigranten dragen hun steentje bij aan onze welvaart."

Als Nederland zo goed kan omgaan met uitdagingen, waarom zitten we dan waar we nu zitten, in een laagconjunctuur?

"Niet alleen de overheid heeft tot 2001 veel te veel geld uitgegeven, ook de bedrijven deden dat en laten we de burger niet vergeten. Het stadsbeeld anno 2001 was er een van mensen die rondreden in cabrio's, met hun vierde mobiele telefoon en hun vijfde vrouw. Ik heb in 2001 congressen bezocht waar mensen riepen dat er nooit meer een recessie zou kunnen komen. Vanwege de nieuwe economie! Het liep anders. In september 2001 vlogen er vliegtuigen in het WTC- gebouw in New York. Daarna werd Pim Fortuyn vermoord en nog even later Theo van Gogh. Dat maakte een einde aan het carnaval. Mijn optimisme komt voort uit het feit dat daarna bij overheden en bedrijven en deels ook bij burgers een forse sanering heeft plaatsgevonden. Met als resultaat dat de bedrijfsresultaten weer prima zijn en de overheidsuitgaven op orde. Ik ben er trots op dat we dit laatste ondanks de economische tegenwind toch hebben gedaan. We hebben nu een veel lager tekort dan bijvoorbeeld Duitsland."

Als de Nederlandse overheid wat minder zuinig was geweest, was de economische groei wellicht eerder op gang gekomen.

"Het effect dat een overheid kan hebben op een kleine open economie moet je niet overschatten. De impulsen die wij als overheid kunnen geven, bijvoorbeeld in de vorm van belastingverlaging, hebben een beperkte reikwijdte. Het is een idee-fixe dat je als overheid de Nederlandse economie fors kunt stimuleren, al zou het alleen maar zijn omdat de helft van al het geld dat je daaraan besteedt, weglekt naar het buitenland."

Wat kun je als overheid dan wel doen?

"Alle zaken die zijn misgegaan op het feest, zijn redelijk hersteld. We kunnen ons nu weer richten op het vergroten van de vrijheid van ondernemers. Wat betreft regels, op financieel gebied en wat betreft de arbeidsmarkt. Over het eerste: Nederland is naar mijn weten het eerste Europese land dat heeft afgesproken dat de administratieve lasten met een kwart omlaag gaan. De plannen daarvoor liggen klaar. In 2007 zullen minister Zalm en staatssecretaris Van Gennip hierover aan de Tweede Kamer rapporteren. Wat de staatssecretaris ook doet is het bestrijden van tegenstrijdige regels. En er komt een vrij ingrijpende aanval op de vergunningen die ondernemers moeten aanvragen. Wat betreft het verruimen van de financiële vrijheid: het tarief van de vennootschapsbelasting ligt nu onder de dertig procent. Dat is vijf procentpunten lager dan het was. Het is waar dat ondernemers dat allemaal zelf betalen, maar het geeft wel meer ruimte om te ondernemen. Daarnaast is er het nodige gedaan aan de arbeidsmarkt. Het ontslagrecht wordt op een aantal punten versoepeld waardoor ondernemers niet meer verplicht zijn de regel last in - first out te hanteren. Meer versoepelingen zullen mijns inziens op termijn volgen."

Is dat voldoende om de economische bedrijvigheid de komende tien jaar op niveau te hebben?

"Er moet nog meer ruimte komen voor initiatief en er moeten meer keuzemogelijkheden zijn. Dan is er veel perspectief, met alles wat we al hebben. In Schiphol, de haven Rotterdam, de financiële sector heeft Nederland als klein land ongelooflijk grote bedrijven. Het is tekenend voor onze kracht dat ABN Amro een Italiaanse bank overneemt en dat dit niet gebeurt door een bank uit België of Denemarken."

Moeten we daarom niet meer de nadruk leggen op overheidsingrijpen? Net als Frankrijk dat toch ook een bewust en sterk industriebeleid volgt.

"Nederland gaat steeds meer richting een kenniseconomie. Het beleid is daarop gericht. Frankrijk heeft de naam dat het een sterk industriebeleid heeft, maar als je kijkt naar wat ze feitelijk doen, is het niet zoveel anders dan wat wij proberen te doen. De Fransen hebben de vliegtuigindustrie als kernsector. Wij hebben water, bloemen, voedsel. En topinstituten die deze kernsectoren helpen verder te ontwikkelen."

We kijken altijd maar naar grote bedrijven, maar wat kan de Nederlandse overheid doen voor het midden- en kleinbedrijf?

"We proberen met gerichte regelingen het mkb te stimuleren. Neem de Innovatie Voucher waarmee mkb'ers naar kennisinstituten kunnen gaan om kennis in te kopen. Geweldig succes, hoewel het effect moeilijk te meten is. Je subsidieert immers altijd deels een bestaande situatie. De voucher dwingt mkb'ers naar een kennisinstituut toe te gaan. Ze komen niet zelden in aanraking met een professor die net zo enthousiast is over een bepaalde innovatie als zij. Dat stimuleert ontwikkelingen enorm."

Als het effect van subsidies zo moeilijk te meten is, waarom gaat de overheid dan door met het verlenen ervan?

"Ja, dat moet je willen. Je moet het wel krachtig doen. En daar zit een stuk irritatie bij de ondernemers. Die zijn van mening dat de overheid moeite heeft om zijn core-business te bepalen. Het verstrekken van subsidies lijkt soms willekeurig, gebaseerd op domheid van de overheid, maar dat is het niet. Beslissingen worden genomen op een heleboel verschillende plaatsen. Ik zal een voorbeeld geven. Wij hebben als departement jarenlang geprobeerd onze subsidies op toerisme terug te brengen. Toerisme is prettig te hebben, de extra inkomsten zijn welkom, maar dat rechtvaardigt nog niet het volledig financieren van een instituut. Ondanks een heel stevige tegenlobby heeft de staatssecretaris ervoor gezorgd dat het beleid werd verzakelijkt. Een overheid die kan aangeven wat ze wil en wat niet, zal populair zijn bij burgers. Maar je hebt daarvoor politici nodig die leiderschap tonen."

Noem eens een minister die dat doet?

"Minister Brinkhorst doet dat. Hij zegt bijvoorbeeld gewoon dat we in Nederland te weinig werken. Dat klinkt zeer ouderwets, maar we werken wel een paar honderd uur minder dan in Zweden. En we werken veel minder dan mensen in Tsjechië die net zoveel uren werken als Amerikanen. En die werken ongeveer een kwart meer uren dan wij gemiddeld in Europa. Zweden werken meer, omdat er meer vrouwen aan het arbeidsproces deelnemen. Dat kunnen ze omdat er meer kinderopvang is. Brinkhorst zegt wat je kunt doen om Nederlanders meer te laten werken en is niet bang dat zijn verhaal minder positief ontvangen zal worden. Een politicus die leiderschap toont, weet wat hij wil zeggen en wil doen en kan dit in een visie neerzetten."

Maar het lukt Brinkhorst niet, het lukt het kabinet niet om helder weer te geven waar naar wordt gestreefd. ‘Groei' is toch geen visie...

"We doen enorme pogingen uit te leggen waar we naar toe moeten. Maar het is moeilijk het verhaal bij de mensen te krijgen. Onder meer omdat, zoals ik aan het begin van mijn verhaal heb betoogd, we op een breukvlak zitten. Mensen hebben de neiging vooral te behouden wat er al is en durven maar moeilijk stapjes voorwaarts te zetten. Als je Nederlanders probeert voor te spiegelen waar ze naar toe kunnen en wat ze daarvoor moeten doen, hebben ze de neiging de nadruk te leggen op alles wat is verslechterd. Het mooiste voorbeeld is het nieuwe zorgstelsel. De visie is een verzekering neer te zetten die toegankelijk is voor iedereen, die iedereen gelijk behandelt, ongeacht de gezondheid van het individu. Het kan niet eerlijker. Het nieuwe zorgstelsel is een heel mooi solidair systeem, maar het komt in de publiciteit als een systeem dat niet helemaal perfect is omdat er een groep X is gevonden die meer premie moet gaan betalen."

Dus toch gebrek aan leiderschap?

"Ik ben een fan van Blair omdat hij in staat is hervormingen te verbinden met optimisme. Dit tijdperk met al zijn breukvlakken zal uiteindelijk wel leiders voortbrengen, maar je hebt ze even niet, hoewel ik van mening ben dat Balkenende wel eens zo'n leider zou kunnen zijn. Hij komt dichterbij dan iedereen denkt. Hij heeft een stevige visie, durft zaken door te zetten, is relatief ongevoelig voor tegenwind. Het beeld van Kok als de succesvolle premier van Nederland, nou ja, zijn tweede kabinet heeft achteraf veel te weinig gedaan. Er is in Nederland veel reden voor optimisme, er is veel om trots op te zijn, we hebben een open samenleving, goede ondernemingen, hoogopgeleide mensen, maar je moet wel kunnen aangeven wat er moet veranderen. En dat doet Balkenende."

We kijken vaak verkeerd - te individualistisch en naar boven - naar leiderschap. Je moet altijd naar het collectief kijken. Is het kabinet als geheel in staat om leiding te geven? En zoeken we het niet te ver weg? Is het niet beter te zeggen: wees je eigen leider maar?

"Ja, en het is een andere manier om te zeggen: neem je eigen verantwoordelijkheid maar."

De noodzaak om te veranderen houdt in dat er ergens ontevredenheid heerst, anders hoef je niet te veranderen. Zijn mensen in Nederland zo ontevreden?

"Ik zie allerlei onderzoeken waaruit blijkt dat mensen toch niet zo tevreden zijn over het kabinetsbeleid. Het zit ongeveer zo, zo blijkt bijvoorbeeld uit onderzoek van de Sociaal Cultureel Planbureau: mensen zijn thuis heel gelukkig en worden heel ongelukkig als ze de deur uitgaan."

Micro geluk, meso twijfel en macro ongeluk?

"Waarom kijken mensen zo negatief tegen zaken aan? Omdat het economisch slecht gaat."

Economisch slecht? Zo slecht gaat het toch niet...

"Ze zitten qua koopkracht op het niveau van 2000. Mensen zijn eraan gewend geraakt vooruit te gaan."

Misschien is dat wel het probleem. Een kwestie van definiëren wat goed is. Misschien is wat we hebben wel het maximaal haalbare. Stel dat we de utopische samenleving hebben bereikt.

"Ik geloof niet in een zerosum game, maar er zullen wel altijd kapers op de kust zijn om datgene wat je hebt af te nemen. Nederland moet concurrerend blijven anders loopt de welvaart weg. De geschiedenis toont bijna geen voorbeelden van succesvolle maatschappijen met gelijkblijvende welvaart. Je hebt groei nodig om middelen te kunnen hebben om bepaalde zaken zoals het milieuprobleem op te lossen. Zonder groei blijven de oplossingen achterwege."

Nu kan Nederland, maar uiteraard ook Europa, concurrerend blijven door bijvoorbeeld de Dienstenrichtlijn te omarmen. Toch gebeurt dat niet.

"De richtlijn illustreert waar we het tot nu toe over hebben gehad. De richtlijn regelt het vrije verkeer van diensten in Europa. Landen, provincies, gemeenten hebben de neiging hun eigen diensten af te schermen door middel van allerlei regeltjes. De richtlijn is eigenlijk een versneller van de liberalisering van de dienstensector. Stel een schoorsteenveger, fictief voorbeeld overigens, uit Nederland wil aan het werk in Duitsland. In de richtlijn staat dat dat kan, hij moet zich wel houden aan de veiligheidsvoorschriften daar, maar verder moeten er dezelfde regels gelden als die de schoorsteenveger gewend is in eigen land. Hij moet wel volgens de Duitse arbeidsvoorwaarden werken. Deze richtlijn ondervindt in Europa en vooral in Frankrijk weerstand omdat men het eng vindt om concurrentie te hebben. Je ziet overigens ook in Nederland in toenemende mate politici opstaan die tegen zo'n richtlijn pleiten. Het is angst, het is koffiehuisdemocratie. Je gaat een koffiehuis in, hoort dat de concurrentie uit Polen vervelend is, dus laten we maar in ons politieke programma zetten dat het ons streven is om Polen van Nederland weg te houden. Als je zo politiek wilt voeren... Je helpt er niemand mee. Op Europees niveau moet nu alle slimheid worden aangeboord om Frankrijk te overtuigen dat het deze richtlijn moet accepteren."

Is ambtenaar zijn nog wel een mooi vak?

"Het is een prachtig vak, een ambacht. Als ambtenaar probeer je bij te dragen aan welvaart en welzijn van mensen. Mijn vader had een limonadefabriek, deed dat dus met limonade en ik vind het leuk om met economie bezig te zijn. Wij faciliteren de dromen van de minister. Politici komen vaak binnen met dromen, maar ze moeten geholpen worden met het bouwen van hun kasteel. Het idee bij mensen bestaat wel eens dat ambtenaren, en dat irriteert echt, de hele dag samenzweerderig bij elkaar zitten en dan bedenken hoe ze het volk, de politiek, ondernemers dwars kunnen zitten. Zo'n ambtenaar ben ik nog nooit tegengekomen."

Wanneer heb je het het meest naar je zin?

"Als er sprake is van een zekere mate van crisis dan krijg ik altijd een licht gevoel van euforie. Een crisis schept kansen op ontwikkeling, op vooruitgang. Minister Brinkhorst gedijt ook in zo'n situatie. Dan groeit hij. Een crisis biedt kans op een nieuwe ordening die beter is dan de voorgaande."

facebook