Eelco Blok, lid raad van bestuur KPN: 'Mobiel werken wordt werkelijkheid'

Eelco Blok, lid raad van bestuur KPN: 'Mobiel werken wordt werkelijkheid'
Mobiel werken; het kantoor achter je laten en ‘anytime, anywhere’ productief zijn. Een mooie droom, die vooralsnog geen werkelijkheid is. Maar dat gaat veranderen, voorspelt Eelco Blok, KPN-directeur Zakelijke Markt en lid van de raad van bestuur.
Het is een zomerse dag en over het ‘dorpsplein’ van KPN te Den Haag slenteren jonge medewerkers in groepjes tussen de gebouwen, pratend en bellend. Zoals in het slagersgezin dagelijks biefstuk wordt gegeten, zo is mobiel werken bij KPN zichtbaar ingeburgerd. Hoe staat het met de rest van Nederland? Voor het antwoord op die vraag gaan we naar een rustig kantoor op de achtste verdieping.

Mobiel werken. Waar staan we volgens u in de ontwikkeling?
“Natuurlijk wordt er al veel mobiel gewerkt, maar ik denk dat we pas aan het begin staan. Dat heeft heel simpel te maken met het feit dat mobiel internet nu pas een enorme vlucht kan gaan nemen. Operators hebben geïnvesteerd in hun netwerken. Onderling zit daar natuurlijk wel verschil in, maar alledrie de operators (KPN, Vodafone en T-Mobile, red.) hebben geld gestoken in mobiel breedband. Dat betekent dat je op je laptop nu snelheden hebt waar je ook daadwerkelijk mee kunt werken. Iedereen vond het mooi toen GPRS er kwam, maar als je er echt mee probeerde te werken merkte je dat het toch niet echt wat was. Mensen wachtten liever totdat ze thuis waren of bij een WiFi-hotspot, daar werkte het tenminste. Toen kwam UMTS, dat was ietsje beter, als het écht nodig was ging je wel zitten wachten, maar wachten moest je iedere keer. Nu met HSDPA zie je dat je ADSL-achtige breedbandsnelheden hebt, wat goed genoeg is om lekker te kunnen werken. Dat is ook nodig; mensen moeten het gemakkelijk vinden om mobiel internet te gebruiken. Waarom staan we dan aan het begin? Ten eerste zijn de netwerken er, met hun verschillen. Ten tweede moet je nu nog in de laptops een los kaartje of modem inpluggen. Maar je zult zien dat er de komende maanden laptops met geïntegreerde HSDPA-modems geïntroduceerd zullen gaan worden. Dan krijg je de echte grote vlucht. Ten derde wordt de noodzaak steeds groter om flexibel te zijn als werkende, aangezien Nederland aan het dichtslibben is.”

U zegt: “We staan aan het begin.” Wat stelt u dan voor bij het einde, ook wat betreft het functioneren van de samenleving?
“Heel simpel, dat zeventig tot tachtig procent van de werknemers in het bedrijfsleven op de een of andere manier gebruik gaat maken van mobiel internet. Het aantal vierkante meters kantoorruimte kan afnemen. Nog belangrijker is de congestie in de Randstad. Mobiel werken gecombineerd met flexibel werken, investeringen in het openbaar vervoer en het wegennet - die dan wel moeten worden uitgevoerd - of anders betalen voor mobiliteit. De combinatie gaat veranderen. De zorgsector is een ander mooi voorbeeld, daar liggen zoveel mogelijkheden om efficiënter en beter te werken. Als door de overheid en de verzekeringsmaatschappijen een paar heldere keuzes worden gemaakt.”

“ De prikklokken zelf zijn er niet meer, maar het systeem zit er wel nog steeds in”

Wat zijn de grootste blokkades op weg naar het einddoel?
“Dat is het management, daar ben ik stellig van overtuigd.”

Types zoals u en ik, en de lezers van dit blad.
Besmuikt lachend: “Ja, dat gaat over ons tweeën en onze leeftijdsgroep. Daar moet de echte omslag plaatsvinden. De technologie, de pricing en de medewerkers zijn de bottleneck niet meer, nu gaat het om de ruimte te krijgen om flexibel je werkuren op een dag te kunnen indelen. Dat wordt bepaald door het management. Als dat niet gaat veranderen, dan gaat het ook niet vliegen. Die verandering komt uiteindelijk vanzelf, jonge werknemers stromen van onderaf het bedrijf in en die weten niet beter.”

Maar voorlopig zitten we nog op de prikklok.
“De prikklokken zelf zijn er niet meer, maar het systeem zit er wel nog steeds in. We zullen echt de omslag moeten maken naar controle op output. In hoeveel uren de mensen dat dan realiseren en wáár ze zitten, zou eigenlijk niet meer uit moeten maken. Dat is dadelijk de grote bottleneck om te kunnen groeien: Als medewerker en als bedrijf. Dan kan Nederland de vruchten plukken van de mogelijkheden die er nu al zijn. Het mooie is dat het niet meer alleen PowerPoint-verhalen zijn, het ís er nu daadwerkelijk. Het netwerk is er, de kosten zijn voor Nederlandse bedrijven ook niet het probleem.”

Wat is volgens u een goed voorbeeld van waar dit optimaal werkt? Of bent u dat zelf?
“Ik ben een fervent gebruiker van mijn BlackBerry en mijn laptop met HSDPA. Bij onze monteurs en onze salesforce zie je het heel goed werken, in de zin dat mensen minder reistijd hebben en flexibeler hun werktijd kunnen indelen. Zij leveren een hoger rendement op omdat hun efficiency en hun effectiviteit toenemen. Bovendien hebben die mensen ook nog een beter gevoel over het werk, omdat ze die vrijheid hebben en zelf keuzes kunnen maken. Dat kan twee kanten opgaan: Mensen gaan, omdat ze minder werkdruk ervaren, uit zichzelf meer output leveren, door iets meer tijd in hun werk te stoppen of de kwaliteit te verhogen. Of ze doen hetzelfde, omdat zij en hun baas dat goed genoeg vonden, in minder tijd, waardoor ze andere leuke dingen kunnen doen.”

Hoe weten jullie dat?
“We doen er geen wetenschappelijk onderbouwd onderzoek naar, maar binnen mijn eigen divisie hebben we 1.500 gebruikers van een mobiele internetkaart en er zijn zo’n 1.600 BlackBerry’s in omloop. Er werken 5.500 mensen in deze divisie waarvan 2.000 monteurs en dergelijke. Ik merk dat ondanks dat er veel minder mensen op kantoor zijn, de productiviteit stijgt en het verloop afneemt. De volgende slag is dat je daar analyses van maakt, de correlatie zoekt tussen lagere kosten, hogere omzet en marges et cetera. Niet alleen het gevoel, maar of er ook écht wat gebeurt.”
Maar het heeft toch ook een sociale meerwaarde, om ’s morgens om half negen samen bij de koffieautomaat te staan?

“Voor een deel is dat waar, mensen hebben daar behoefte aan, dat zal niet verdwijnen. Medewerkers zullen er dus altijd voor zorgen dat ze één of meer keer per week in zo’n omgeving met elkaar de laatste nieuwtjes, om het maar positief te formuleren, kunnen uitwisselen. Informeel een issue te bespreken.”

Andersom wordt uw huis nu een kantoor, daar moet je mee kunnen omgaan.
“Ik had het net over de verantwoordelijkheid van het management, maar die van de medewerkers verschuift ook. Je hebt mensen die steeds naar dat lampje van hun BlackBerry kijken, of het op groen of rood staat. Heb ik nieuwe e-mail, heb ik een SMS? Dat moet je afleren. Je moet ’m opzij kunnen leggen of uit kunnen zetten. Niet dat piepje aanzetten en er dan heenrennen.”

Kan u dat zelf?
“Ik ben daar vrij goed in.”

Maar u hebt ook de naam dat u altijd online bent en altijd bereikbaar.
Lachend: “Ja, mijn imago is anders.” Vervolgens serieus: “Maar ik kan ’m gewoon echt uitzetten. Als ik op vakantie ben staat mijn BlackBerry uit en neem ik mijn telefoon niet op, ik laat mensen in de voicemail lopen. Als je die dan ’s avonds afluistert, denk je bij tweederde: ‘Even aankijken’, en dan verdwijnt het probleem als sneeuw voor de zon. Er blijven er maar heel weinig over waar je iets mee doet. Meestal stuur ik een kort mailtje terug. Dan heb je er dus bijna geen werk aan.”

“ Mensen gaan, omdat ze minder werkdruk ervaren, uit zichzelf meer output leveren”

Zo bent u dus ook in de vakantie elke dag nog even op kantoor.
“Soms. Mijn laatste vakantie was vorig jaar, toen heb ik gezeild in het WK. Tijdens de dagen dat er gezeild moet worden, doe ik gewoon niks. Dan staat-ie uit, en blíjft-ie uit, en dan bel ik niet terug. Dat kan ik ook. Ik begin vroeg, dat is waar, en soms ga ik lang door, maar ik kan ook een weekend weg zijn, gaan zeilen. Met deze mogelijkheden werk ik niet méér uren en heb ik een beter gevoel.”

Stel: u mocht opnieuw beginnen, van de grond af een Telecom-bedrijf opzetten, hoe zou dat eruit zien?
“De productportfolio zou veel eenvoudiger zijn, omdat we nu nog allerlei legacy-producten moeten ondersteunen die we misschien wel 15 jaar geleden zijn begonnen te leveren en die toen state-of-the-art waren. De manier van werken zou totaal anders zijn. Een véél kleiner gebouw, op een andere locatie. Goed bereikbaar, ook met openbaar vervoer, en met voldoende parkeerruimte. We hebben hier voor 80% steengoed personeel, waar de concurrentie jaloers op is, maar daar zitten er toch wat tussen die de stap niet kunnen maken. Die zou ik dan niet aannemen, of nee, die zouden niet eens solliciteren. De mensen zou ik veel meer vrijheid geven om zelf hun tijd in te delen dan we nu doen.”

Er komt een peinzende blik in de ogen van Eelco Blok. De boodschap is duidelijk: de huidige top van het management heeft nog een mentale slag te maken voordat mobiel werken in Nederland de belofte gaat waarmaken. Dat heeft weinig met technologie te maken en veel met ingeroeste menselijke gedragspatronen. En managers, ach, dat zijn eigenlijk net mensen.

De grote belofte
Eelco Blok is niet de enige en ook niet de eerste die de grote doorbraak van mobiel internet voorspelt. Dat is sinds de introductie van WAP (1999) en de opvolgers GPRS\EDGE (2001) en UMTS (2003) een regelmatig opduikend fenomeen. Steeds liep KPN voorop met investeringen in netwerken en het opzetten van pilotprojecten. Tot nu toe is het in de markt iedere keer tegengevallen en het is nog een open vraag of de komst van HSDPA (2006) daar verandering in gaat brengen. De overheid denkt van wel: Een onderzoek in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken spreekt van een ‘onvermijdelijke ontwikkeling’. Uit de ICT-Barometer van Ernst en Young van vorig jaar bleek echter nog dat slechts veertig procent van de managers die beschikking hebben over mobiel internet (dat was toen tweederde van het totaal), daar ook gebruik van maakt. Waarom niet? “Nergens voor nodig”, oordeelde 63 procent en ook nog eens 48 procent vond het te duur. De snelheid van de verbinding of de stand van de technologie blijken voor deze zakelijke gebruikers een ondergeschikte rol te spelen.

Lees ook:
> biografie Eelco Blok
> biografie Ad Scheepbouwer
> interview met Ad Scheepbouwer
facebook