De energietransitie: 'Revolutionaire stappen zet je samen'

De energietransitie: 'Revolutionaire stappen zet je samen'
Dat bedrijven zonder duurzaamheidsagenda de boot missen, daarover is geen twijfel mogelijk. Drie executives van concerns die volop in transitie zijn, weten de urgentie van een enorme ommekeer goed voor het voetlicht te brengen en maken duidelijk dat een succesvolle energietransitie zonder samenwerking niet bestaat. ‘Het grote plaatje geeft me de overtuiging dat we het kunnen oplossen. Met z’n allen.’

Na de industriële revolutie en de digitale revolutie zitten we midden in de duurzaamheidsrevolutie. En net als bij de voorgaande ‘revoluties’ is de boot missen geen optie. Alleen organisaties die duurzaamheidsdoelen onderdeel maken van de bedrijfsstrategie zullen overleven. Dat is althans de gedeelde mening van de deelnemers aan de rondetafel van Management Scope over het onderwerp ‘de duurzaamheidsrevolutie als kans of bedreiging’. Alexander van Ofwegen, cfo van het Nederlandse deel van energieconcern Vattenfall, ontvangt drie vooraanstaande bestuurders van drie al even vooraanstaande Nederlandse ondernemingen. De eerste is de Brits-Nederlandse Helen Mets. Zij is sinds vier jaar werkzaam bij voedings-, gezondheids- en materialenconcern DSM, nu anderhalf jaar als executive vice president van DSM Materials en als lid van de executive committee van DSM. Annemarieke de Haan is sinds 1999 werkzaam bij levensmiddelenconcern Unilever, momenteel als executive vice president Unilever Benelux. Karel Bockstael werkt al enkele decennia voor luchtvaartmaatschappij KLM. Hij is als vice president sustainability verantwoordelijk voor het dossier duurzaamheid. 


Recent heeft het klimaatpanel van de Verenigde Naties een zeer alarmerend rapport gepresenteerd. De Europese Commissie kwam met haar Fit for 55, een programma om in 2030 een 55 procent lagere uitstoot van broeikasgassen te bewerkstelligen. De urgentie om met de klimaatdoelen aan de slag te gaan is er meer dan ooit. Hoe leeft dit thema bij u en uw organisaties?
Mets:
‘Ik ben vier jaar geleden bij DSM gaan werken juist vanwege de duurzaamheidsagenda. Ik was onder de indruk van de aanpak van toenmalig ceo Feike Sijbesma. Ik vond het een verademing dat iemand uit de top van het bedrijfsleven leiderschap toonde en verantwoordelijkheid durfde te nemen. Daar wilde ik graag voor werken. DSM is mede dankzij hem een voorbeeldbedrijf geworden. En eigenlijk staat DSM symbool voor de transitie die alle bedrijven moeten doormaken. Van oorsprong zijn wij de Dutch State Mines. Wij komen uit de oude koolmijnindustrie die volledig in het teken stond van fossiele brandstoffen. Het roer is inmiddels volledig omgegooid, ons portfolio volledig veranderd.
Wij zeggen nu altijd dat DSM voor Doing Something Meaningful staat. En daar is de volledige bedrijfsstrategie op afgestemd. Wij hebben de mensen, de technologie, de resources, de innovatie om verschil te maken. Het is ook mijn persoonlijke overtuiging: we moeten allemaal kijken wat we kunnen bijdragen aan een duurzamere wereld. Als overheid, als bedrijfsleven, als mens. Als iedereen dat doet, op zijn of haar terrein, zullen we enorme stappen maken.’
De Haan: ‘Leiderschap is inderdaad belangrijk. Bij Unilever heeft voormalig ceo Paul Polman duurzaamheid onlosmakelijk aan de bedrijfsstrategie verbonden. En onze huidige ceo, Alan Jope, zet deze koers onverminderd voort. Unilever heeft een heel lange traditie op het gebied van duurzaamheid. Het zit al 120 jaar – sinds het ontstaan van het bedrijf – in ons DNA. We hebben er altijd naar gestreefd duurzaam leven mogelijk te maken, met voeding en hygiëne.
Voor Unilever is duurzaamheid een businessmodel. Ten eerste zorgt duurzaamheid voor groei. Onze merken met een duidelijke purpose groeien gemiddeld twee keer zo snel als de merken die zich niet op dat terrein profileren. Ten tweede zorgt een duurzame koers voor het reduceren van risico’s. Als je op een goede manier met de aarde omgaat, neemt de kans op overstromingen of bosbranden bijvoorbeeld af. En ten derde trekt een duurzame agenda de beste jonge talenten aan. Een duurzaam businessmodel creëert dus een zee aan kansen.’
Bockstael: ‘Ik haak meteen even aan op die jonge talenten. 32 jaar geleden was ik zelf zo’n jong talent toen ik bij KLM kwam werken. Ik ging onder meer bij KLM werken vanwege de grote waarde die vliegen vertegenwoordigt. Vliegen verbindt de wereld. Het verbindt vrienden, familie, culturen. Door vliegen leer je de wereld kennen en begrijpen. Dat was toen zo, en dat is nog steeds zo. En het interessante is eigenlijk dat die waarde door de klimaatcrisis alleen maar is toegenomen. Vliegen zal straks nog waardevoller worden: iets wat je niet zo maar gedachteloos doet. We zullen straks niet meer voor alles het vliegtuig pakken. KLM neemt zelf hier ook verantwoordelijkheid. We roepen onze klanten bijvoorbeeld op goed na te denken over de klimaatgevolgen van vliegen en alleen te vliegen als dat echt nodig is. Vliegen heeft namelijk impact. Dat zullen we nooit ontkennen.
Ik ben er trots op om bij een luchtvaartmaatschappij te werken die duurzaamheid hoog in het vaandel heeft. Natuurlijk associeer je duurzaamheid niet direct met de luchtvaart, maar ook wij kunnen belangrijke, impactvolle stappen zetten. En dat doen we ook. We waren een van de eersten die gingen rapporteren over duurzaamheid. We waren pionier op het terrein van biobrandstoffen en we zijn koploper met ons CO2-compensatieprogramma. Niet voor niets scoren we altijd extreem goed in de Dow Jones Sustainability Index voor de luchtvaartsector.

Een duurzaamheidsagenda lijkt dus onontbeerlijk. Missen bedrijven zonder duurzaamheidsagenda de boot?
De Haan:
‘Daar is geen twijfel over mogelijk. Duurzaamheid hoort onderdeel te zijn van iedere bedrijfsstrategie, van ieder businessmodel. Het IPCC-rapport van de Verenigde Naties heeft weer eens aangetoond dat we geen tijd te verliezen hebben. We zitten wat mij betreft dan ook middenin the decade of action. Iedereen moet meedoen. Iedereen moet nu ambitieuze doelen uitspreken en uitvoeren. Het kan simpelweg niet anders.
Door een einddoel te benoemen, dwing je jezelf ook tot een duidelijke route. Unilever zet bijvoorbeeld in op netto nul uitstoot in 2039. Soms weten ook wij nog niet precies hoe we dat doel moeten bereiken, maar door het uitspreken van een target is voor iedereen duidelijk wat de bestemming zal zijn. De koers passen we daarop aan.’
Mets: ‘En als de koers duidelijk is en je neemt de juiste acties, kan het plots hard gaan. We hebben onlangs onze uitstoot- ambities voor 2030 weer wat scherper bijgesteld naar 50 procent reductie ten opzichte van 2016. Dit doen we onder andere via energie-efficiencyprogramma’s en het doorvoeren van hernieuwbare elektriciteit. Zo hebben we samen met partnerbedrijven geïnvesteerd in een aantal windmolenparken in het zuidwesten van ons land en draaien we in Nederland inmiddels op 100 procent hernieuwbare elektriciteit. Ook in Noord-Amerika realiseren we 100 procent hernieuwbare elektriciteit dit jaar.’
Bockstael: ‘Een decennium van actie – ja, daar geloof ik ook in. Er is veel mogelijk. Tot voor kort was een emissievrije luchtvaart in 2050 ondenkbaar. Maar er is veel gaan schuiven. De ontwikkelingen gaan snel en inmiddels begin ik te geloven dat het wel degelijk haalbaar is. En dat terwijl de luchtvaart wereldwijd ook nog eens zal groeien de komende decennia. KLM wil graag koploper blijven in duurzaamheid en we zullen er alles aan doen om de rest van de industrie mee te krijgen.’

Laten we verder inzoomen op samenwerking. Een voorbeeld uit eigen huis: in Zweden is er al een aantal serieuze stappen gemaakt in de samenwerking van Vattenfall met bijvoorbeeld de staal- en de auto-industrie. De Zweedse overheid helpt om dat in goede banen te leiden, ook financieel. Dat heeft ertoe geleid dat we bijvoorbeeld groene energie leveren aan de staalindustrie die daar op haar beurt fossielvrij staal voor Volvo van maakt. In Nederland probeert Vattenfall dat soort samenwerking ook op te zetten, bijvoorbeeld met Schiphol, de haven en de Metropoolregio Amsterdam. Hoe kijkt u tegen dit soort samenwerkingen aan? Zijn ze noodzakelijk?
Mets:
‘Samenwerking is extreem belangrijk, belangrijker dan ooit tevoren, en samenwerking levert al vrij snel resultaten op. Ik noemde net onze deelname in windmolenparken. Maar DSM heeft recent bijvoorbeeld ook met KLM Cargo samengewerkt bij het vervaardigen van bagagenetten. Die hebben we gemaakt met onze lichtgewicht kunststofvezel Dyneema. Daardoor is de CO2-uitstoot drie tot vier keer lager dan met doorsnee-netten. Het is een klein voorbeeld van iets wat grote gevolgen kan hebben.’
Bockstael: ‘Wij kunnen het zeker niet alleen. We hebben de hele keten nodig om stappen en stapjes te kunnen maken. Uiteindelijk zijn wij “slechts” een luchtvaartmaatschappij. Wij maken geen vliegtuigen, wij maken geen brandstoffen, wij exploiteren geen vliegvelden. Dus wij doen herhaaldelijk een beroep op de industrie om met ons samen te werken, zodat we in de hele value chain de klimaatcrisis kunnen aanpakken. Daar zijn in deze branche revolutionaire stappen voor nodig.
Uiteindelijk zullen we toe moeten naar fossielvrije brandstoffen, we zullen moeten kijken naar elektrische oplossingen, naar waterstof. Dat vraagt nogal wat van de betrokken partijen. Bedrijven als Boeing en Airbus zijn gewend hun toestellen stap voor stap te innoveren en te verbeteren. Zij zijn niet gewend om een ontzettend risicovolle stap te nemen waarbij een vliegtuig eigenlijk opnieuw ontworpen moet worden. Ook die vliegtuigmakers kunnen dat niet alleen. Ook zij hebben steun nodig – van luchtvaartmaatschappijen, maar ook van overheden, bijvoorbeeld.’

Wat zou de rol van de overheid kunnen of moeten zijn?
Bockstael:
‘We hebben extreme steun van de overheid nodig. De transitie gaat gepaard met zeer grote financiële risico’s en het zou goed zijn als de risico’s grotendeels gedekt zijn door de overheid. Natuurlijk onder allerlei strikte voorwaarden, en natuurlijk hebben wij ook ons eigen ondernemersrisico. Ik verwacht dat in de toekomst de totale kosten van fossiele operatie erg hoog worden, door hogere prijzen van fossiele brandstof en emissieheffingen. Ook belasting op fossiele brandstoffen komt ter discussie. Daar heb ik geen principiële bezwaren tegen. Het zou alleen wél aardig zijn als dat geld terug zou stromen in de energietransitie, terug zou stromen naar de branche, dat het geld wordt geïnvesteerd in nieuwe, duurzame technologieën. In synthetische brandstoffen, in batterijen voor korte, ‘elektrische’ vluchten, Dat zou een enorme stimulans zijn.
Ik denk dat we overigens niet moeten onderschatten hoeveel groene energie we straks nodig hebben met z’n allen. Als we alleen al kijken naar de vervoerssector: die moet van fossiel over naar groen. We hebben straks een onvoorstelbare hoeveelheid groene stroom nodig. Energiebedrijven moeten aan de bak.’

Zeker. Maar ook de energiebedrijven hebben andere partners keihard nodig, anders wordt ook voor ons de energietransitie onbetaalbaar. Kijk naar ons state of the art windmolenpark Hollandse Kust Zuid. Dat is voor ons een miljardeninvestering. We denken graag groot, maar meerdere van dat soort risicovolle projecten kunnen we niet betalen. Daarom zijn we ook zo blij met onze samenwerking met BASF. Zij hebben zich ingekocht in ons windmolenpark en zijn nu voor iets minder dan de helft eigenaar. Dat geeft hun gegarandeerd een grote hoeveelheid groene stroom en het geeft ons ruimte om opnieuw te investeren in duurzame energie. Iets soortgelijks hebben we gedaan met ons windpark bij Amsterdam – daar heeft een bank nu een belang in genomen. Dat is voor zo’n financiële instelling ook een belangrijke koerswijziging. Voorheen financierden zij zo’n park en werd een andere partij eigenaar, nu is de bank zelf de eigenaar: een extreem belangrijke stap in de verdere elektrificatie van Nederland. We zijn op zoek naar dit soort oplossingen met verscheidene bedrijven.
Mets:
‘Wat we nodig hebben zijn bedrijven, overheden en ngo’s die nauwer gaan samenwerken en met meer urgentie. We hebben leiders met moed nodig, zowel in het bedrijfsleven als op regeringsniveau. Nu is het moment. Alle klimaatrapporten zijn kristalhelder, het dagelijkse nieuws is vaak hartverscheurend – laten we samen de handschoen oppakken. Ik geloof echt dat er momentum is.’
Bockstael: ‘Het is ook mooi om te beseffen dat het grote plaatje, the big picture, eigenlijk helemaal niet zo complex is. Op een globaal niveau kan het juist heel simpel zijn. Het wordt pas ingewikkeld als je gaat inzoomen op ieder bedrijf of iedere persoon an sich. Die wetenschap helpt me wel eens als ik er doorheen zit: juist het grote plaatje geeft me de overtuiging dat we het kunnen oplossen. Met z’n allen.’
De Haan: ‘Ja, we moeten te allen tijde het einddoel in het oog houden. Als we de bestemming weten, is het pad er naartoe makkelijker te vinden. Het einddoel is duurzame groei. Daarvoor is geen alternatief.’

Dit rondetafelgesprek is gepubliceerd in Management Scope 08 2021.

Dit artikel is voor het laatst aangepast op 28-09-2021

facebook