NXP Semiconductors winnaar Koning Willem I Prijs 2022: ‘Fantastisch mooie aandacht’

NXP Semiconductors winnaar Koning Willem I Prijs 2022: ‘Fantastisch mooie aandacht’
Never waste a good crisis. Die wijsheid gaat bij uitstek op voor chipproducent NXP Semiconductors. Na een bijna-faillissement en nadat NXP bijna overgenomen werd, is het bedrijf succesvoller dan ooit. Afgelopen mei werd het bedrijf onderscheiden met de Koning Willem I Prijs. Directeuren Maurice Geraets en Jean Schreurs: ‘De mondiale vraag naar chips stijgt harder dan de productiecapaciteit.’

Een felicitatie die NXP-directeur Maurice Geraets nog altijd in zijn mobiel bewaart, is die van Wim van der Leegte. De topman van industrieel familiebedrijf VDL, die de Koning Willem I Prijs in 2012 ontving, noemt het ‘de mooiste prijs die een onderneming kan ontvangen’. Zowel Geraets als mededirecteur Jean Schreurs kunnen dat beamen. De euforie was groot toen de Eindhovense chipfabrikant NXP de Koning Willem I Prijs uit handen van koningin Máxima ontving. In Groningen bouwden de aanwezige collega’s – bestuurders en staf-, research- en fabrieksmedewerkers – een mooi feestje. De terugreis naar Nijmegen en Eindhoven werd spontaan een dagje uitgesteld. Maar ook buiten Nederland waren collega’s van de vestigingen in Azië en Amerika trots. Van het bedrijfsleven, de overheid en de politiek kreeg NXP volop lof en werden felicitatiemailtjes/-appjes, bloemen en taarten ontvangen. 

Sinds 1958 wordt de Koning Willem I Prijs tweejaarlijks toegekend aan bedrijven die uitblinken in duurzaamheid, doorzettingsvermogen, durf, daadkracht en innovatie. De jury onderscheidt drie categorieën: grootbedrijf, mkb en duurzaam ondernemerschap. NXP Semiconductors, ofwel halfgeleiders, ontstond in 2006 toen Philips de chipdivisie afstootte. In die periode groeide NXP uit tot een internationale chipproducent met ruim 11 miljard euro omzet en meer dan 30.000 medewerkers. NXP maakt chips voor onder meer de auto-industrie. Een groot deel wordt geproduceerd in Nederland; de fabriek in Nijmegen levert jaarlijks 15 miljard chips af. Daarnaast heeft NXP tientallen productie-, onderzoeks- en verkooplocaties, in Europa, Amerika, Mexico, het Midden-Oosten en Azië.
Het succesverhaal van NXP kende ook diepe dalen. In 2009 ontsnapte NXP aan een faillissement. Tien jaar later was het voor NXP best moeilijk om na een afgeketste overname weer met volle energie als zelfstandig bedrijf door te gaan. Op het NXP-hoofdkantoor, dat zetelt op de High Tech Campus in Eindhoven, blikken Geraets en Schreurs terug én vooruit met Gert van der Houwen, secretaris van de KWI-stichting.

Waarom besloot u mee te dingen naar de Koning Willem I Prijs?
Schreurs:
‘Vorig jaar september kwam de raad van commissarissen met het idee. We presenteerden een overzicht van hetgeen wij hadden bereikt tijdens ons 15-jarig bestaan en realiseerden ons dat we in die tijd een heel mooi bedrijf hebben opgebouwd.’

Wat betekent de Koning Willem I Prijs voor NXP?
Geraets:
‘Zeker met de huidige personeelskrapte, is het belangrijk dat medewerkers trots zijn op het bedrijf en dat talentvolle mensen hier willen werken. Deze prijs helpt daarbij. Onze producten dragen bij aan het oplossen van grote maatschappelijke uitdagingen. Dankzij onze chips verbruiken apparaten minder stroom en gaan accu’s van elektrische auto’s langer mee.’
Schreurs: ‘We zijn sindsdien meer in beeld bij bewindslieden, bestuurders en onderwijsinstellingen. Zo gaan we binnenkort weer mee op handelsmissie en hebben wij een samenwerkingsovereenkomst met de HAN University of Applied Sciences gesloten. En de prijs zorgt voor fantastisch mooie aandacht binnen onze internationale raad van bestuur.’

Hoe biedt NXP het hoofd aan de huidige war for talent?
Geraets:
‘Het vinden van talentvolle mensen is moeilijk, maar het lukt omdat we goede contacten hebben met universiteiten in onder meer Eindhoven, Delft, Twente en Nijmegen. Dankzij de Koning Willem I Prijs bouwen we ook meer relaties op met hbo- en mbo-opleidingen, ook in de regio Nijmegen. Zo’n 70 procent van de research and development-collega’s die wij aannemen, is internationaal. De helft studeerde in Nederland, de andere helft werd in het buitenland gerekruteerd.’
Schreurs: ‘Het bijzondere is dat we in Nederland, dankzij onze contacten met het onderwijs, sneller kandidaten vinden dan in bijvoorbeeld Frankrijk of Oostenrijk. Moeilijk vervulbare vacatures worden daarom regelmatig naar Nederland doorgeschoven. Dat kan ook omdat onze R&D-afdeling groot is, die telt zo’n 11.000 engineers. Het werk kan op verschillende locaties gedaan worden.’

Hoe ervaart NXP het Nederlandse vestigingsklimaat?
Geraets:
‘Een vriendelijk fiscaal stelsel, een soepel vergunningsbeleid en een betrouwbare overheid; dat zijn nog altijd grote pre’s. Daarnaast is Nederland voor onze internationale collega’s een fijn land om te wonen. Hier wordt – anders dan in Frankrijk of Duitsland – goed Engels gesproken.’
Schreurs: ‘Amerikaanse collega’s zijn lyrisch over onze wegen en kwaliteit van leven; onze Duitse ceo is aangenaam verrast door ons mobiele netwerk vanwege de landelijke dekking. We maken ons wel zorgen dat het vestigingsklimaat onder druk komt te staan. Het aantal beschikbare woningen blijft achter en dat levert problemen op voor de huisvesting van collega’s. Veel internationale studenten keren om deze reden terug naar hun eigen land. We praten met gemeenten en in regionaal verband over oplossingen. Het nabijgelegen ASML heeft plannen om zelf huizen te bouwen voor nieuwe medewerkers.’

Dat doet denken aan de tijd dat werkgevers als Philips onderdak regelden voor hun personeel. Komt deze trend terug?
Geraets:
‘Als de plannen van ASML doorgaan, is dat een uitzondering. Bovendien, Philips zorgde 100 jaar geleden niet alleen voor betaalbare woningen, maar bood ook gratis gezondheidszorg, onderwijs en uitkeringen bij ziekte. Dat hoeft niet meer, het zijn inmiddels publieke voorzieningen. Over de grens gebeurt het wel. Tijdens de coronapandemie had NXP in India een eigen vaccinatieprogramma voor medewerkers. Ook brachten we beademingsapparaten naar het land. In China lieten we tijdens de lockdowns voedselpakketten bezorgen bij collega’s.’
Schreurs: ‘Toch springen we ook in Nederland soms in het gat dat de terugtredende overheid veroorzaakt. In de regio Eindhoven zetten grote bedrijven zich in voor armoedebestrijding. NXP is daarin ook zeer actief, onder meer door ons partnership met Samen voor Eindhoven. Zo werkten we mee aan de organisatie van een kindervakantieweek, voor kinderen uit minder bedeelde gezinnen.’

Is de maatschappelijke betrokkenheid van bedrijven voldoende zichtbaar?
Geraets:
‘Ik vind van niet. Zowel het publiek als de politiek heeft een negatief beeld van het grootbedrijf. Men realiseert zich niet dat corporate bedrijven zorgen voor werkgelegenheid en welvaart.’
Schreurs: ‘De media schrijven uitgebreid over de hoge bonussen bij grote beursfondsen. Dat mag, en het is soms ook terecht. Maar dat corporates ook andere dingen doen, zoals 1.000 Oekraïense families een fijne middag bezorgen bij PSV en andere maatschappelijke activiteiten, blijft onderbelicht. Natuurlijk mag het gaan over de bonuscultuur, maar de publieke aandacht is te eenzijdig.’

NXP was bijna failliet en hervond zichzelf na een afgeketste overname. Welke lessen zijn daaruit geleerd?
Schreurs:
‘Philips verkocht NXP in 2006 aan vijf private equity-fondsen. Voor de leningen werd NXP als onderpand gebruikt. Dat ging goed tot in 2008 de financiële crisis uitbrak. De rentelasten liepen zo hoog op, dat we het niet lang zouden uitzingen. We zaten al met potentiële curatoren om tafel. Dankzij een nieuw management dat stevige keuzes durfde te maken, redden we het toch. Tot die tijd maakte NXP een breed palet aan chips voor uiteenlopende apparaten. Vanaf 2009 veranderde dat. Meer dan de helft van de activiteiten werd verkocht. De focus lag voortaan op de auto-industrie, veilige communicatiesystemen en internet of things-toepassingen. In deze sectoren willen we marktleider zijn en minstens 50 procent groter zijn dan de nummer twee. Zo kunnen we ook fors meer dan onze concurrenten investeren in R&D. De strategie bleek de sleutel tot succes. In 2015 namen we concurrent Freescale over, de voormalige chipdivisie van Motorola. Dat was een opsteker; tien jaar daarvoor had Freescale geprobeerd NXP te kopen van Philips.
Geraets: ‘In 2016 toonde het Amerikaanse Qualcomm interesse in NXP. We zagen de samenwerking zitten. Het bedrijf levert hoogwaardige chiptechnologie voor smartphones; die zou goed van pas komen bij onze activiteiten in de auto-industrie. We zouden bovendien een van de grootste chipfabrikanten worden. Maar de overname ging op het allerlaatste moment niet door. De Chinese mededingingsautoriteit weigerde goedkeuring te geven aan de deal als gevolg van het handelsconflict tussen Amerika en China. Een grote domper. Twee jaar lang hadden we weinig geïnvesteerd in afwachting van de overname; we lagen bij wijze van spreken op de grond. Ook dit keer kwamen we erbovenop: de strategie werd aangescherpt, er kwam een sterke focus op duurzaamheid.’

Wat zijn de grootste uitdagingen?
Geraets:
‘Vooral geopolitieke ontwikkelingen. Waartoe leiden de spanningen tussen China en Amerika? Tussen Taiwan en Amerika? Voor ons is dat spannend: zo’n 40 tot 45 procent van de chips maken we in eigen fabrieken. Een groot deel laten we door andere chipproducenten fabriceren, zoals het Taiwanese TSMC. Er speelt nog iets anders: China wil zelf een chipindustrie gaan bouwen. Er is nationaal 1,4 biljoen dollar voor uitgetrokken. Dat is substantieel: China is onze belangrijkste afzetmarkt. We proberen onze positie te behouden door te blijven innoveren. Maar als de nationale overheid fors gaat investeren in eigen bedrijven, zullen we daar last van hebben.’
Schreurs: ‘Op de geopolitiek hebben we natuurlijk geen invloed. Het is vooral ook een uitdaging om als marktleider ver vooruit te kijken en in de juiste productontwikkeling te investeren. Elk jaar steken we 16 tot 17 procent van onze omzet in R&D – vorig jaar was dat 1,8 miljard dollar. Het zijn langdurige trajecten. Tegenwoordig kan iedereen contactloos betalen dankzij onze NFCchip, dat staat voor near-field communication. Deze technologie ontwikkelden we al in 2002. Pas in 2017 pikten smartphonemakers het grootschalig op. We draaien nu een proef met ING en Samsung waarbij het mogelijk wordt om geld over te maken door de mobiele telefoon te richten op de telefoon van de ontvanger.’

Heeft u last van de grondstoffenschaarste?
Schreurs:
‘We beschikken voorlopig over voldoende grondstoffen, al is de aanvoer soms lastig. Wel zijn er zorgen om de toekomstige energievoorziening. Het stroomnetwerk lijkt minder stabiel te worden. Onze fabrieken mogen nog geen twee seconden platliggen. Dat is funest voor de chipproductie. Als die situatie zich zou voordoen, zorgt dat voor grote schade.’

Er is wereldwijd een groot chiptekort. Wat is daarvan de oorzaak?
Geraets:
‘De mondiale vraag naar chips stijgt harder dan de productiecapaciteit. In steeds meer apparaten worden chips verwerkt. Ook de nieuwe generatie auto’s zit propvol chips. Dat merkten wij ook: hoewel de autoproductie als gevolg van de coronapandemie stagneerde, groeide onze omzet in autochips in twee jaar tijd met 40 procent. We hadden harder kunnen groeien, maar er is een grens aan de productiecapaciteit. Het bouwen van een nieuwe fabriek kost miljarden euro’s en duurt jaren. Mondiaal wordt er stevig geïnvesteerd: de Taiwanese chipfabrikant TSMC trekt 100 miljard uit. Amerika en Europa zullen de komende jaren beide respectievelijk circa 50 tot 55 miljard dollar neerleggen. Het tekort is voorlopig niet opgelost.’

Kunnen deze miljardeninvesteringen tot overcapaciteit leiden?
Schreurs:
‘Daar ziet het niet naar uit. De verwachting is dat de vraag naar chips in 2030 zal zijn verdubbeld. De chipmarkt is nu goed voor 515 miljard dollar, maar zal groeien naar 1,1 biljoen dollar.
Geraets: ‘Het internet of things-fenomeen zal nog een enorme vlucht nemen. Steeds meer slimme apparaten zullen, dankzij sensoren en chips, ons leven makkelijker en veiliger maken. Auto’s zullen in de toekomst steeds meer met elkaar gaan communiceren en autonoom gaan rijden.’

Hoe gaat u om met ethische dilemma’s rondom artificial intelligence?
Geraets:
‘We hebben een internationale ethische commissie die richtlijnen heeft geformuleerd. Die geven we mee aan onze klanten. In de automotive-sector zijn we vaak betrokken bij de toepassingen van de chips. We weten wat ermee gebeurt, welke keuzes worden gemaakt. Maar onze verantwoordelijkheid is eindig. Chips zijn bouwstenen waar allerlei algoritmes op kunnen worden losgelaten. Daar hebben we geen volledige invloed op.’

Hoe draagt de NXP-chiptechnologie bij aan duurzaamheid?
Geraets:
‘Sinds 2020 staat duurzaamheid hoog op de agenda. We verduurzamen zowel onze fabrieken als onze producten. Als eerste chipbedrijf gaven we greenbonds uit. De opgehaalde 3 miljard dollar wordt geïnvesteerd in onderzoek naar duurzame producten, bijvoorbeeld chips waarmee producten energiezuiniger kunnen worden gemaakt. Accu’s van auto’s presteren beter en gaan langer mee. Batterijen verbruiken minder stroom zodat apparaten minder vaak opgeladen hoeven te worden.’
Schreurs: ‘Chiptechnologie leent zich voor veel energiezuinige systemen. Door vrachtwagens volautomatisch dicht op elkaar te laten rijden, is er minder weerstand en is er dus minder energie nodig. NXP doet mee aan een uitgebreide proef voor zogenaamde truck platooning. Door met elkaar communicerende vrachtauto’s tegelijkertijd te laten remmen en gasgeven, zijn files te voorkomen en kan brandstof worden bespaard. Zo wordt vrachtvervoer sneller, productiever en veiliger.’

Hoe presteert NXP op het gebied van diversiteit?
Geraets:
‘Onze internationale raad van bestuur is redelijk divers. Vier van de 12 bestuurders zijn vrouw. Er is nog werk aan de winkel binnen ons managementteam: hierin zit slechts één vrouwelijke topmanager. Voor een technisch bedrijf met veel mannen is het lastig. Maar de wil is groot om meer vrouwen aan te nemen. Dat lukt ook. Veel van de nieuwe collega’s zijn vrouw. Het duurt alleen even voordat zij zijn opgeklommen. NXP heeft ook vrouwelijke rolmodellen. Deze vrouwelijke managers fungeren als coaches en kunnen andere vrouwen helpen hogerop te komen.’
Schreurs: ‘Het is belangrijk dat diversiteit vanuit de top gedragen wordt. Aanvankelijk geloofde ik niet in het vrouwenquotum, ik was bang dat vrouwen als “excuustruus” werden aangenomen. Daar denk ik nu anders over. Je hebt vrouwen in de board nodig om diversiteit binnen de organisatie te bevorderen, en ik heb dat binnen onze raad van bestuur ook zien gebeuren. Op het gebied van culturele diversiteit is er zeker nog winst te behalen. Hoewel onze medewerkers verschillende nationaliteiten hebben – bij de medewerkers van NXP Nederland zijn meer dan 50 nationaliteiten vertegenwoordigd – is onze top nog altijd vrij wit.’

Dit interview is gepubliceerd in Management Scope 08 2022.

Dit artikel is voor het laatst aangepast op 28-09-2022

facebook