Terugblik: Jaap Blokker een bescheiden megawinkelier
03-08-2012 | Auteur: René Bogaarts | Beeld: Hollandse Hoogte
Zijn naam is alom bekend, maar de man zelf was voor vrijwel iedereen een grote onbekende. Jaap Blokker, de vorig jaar overleden directeurgrootaandeelhouder van het gelijknamige detailhandelsconcern, hield absoluut niet van publiciteit. In zijn hele leven is ‘Meneer J’, zoals hij binnen het bedrijf werd genoemd, maar twee keer door een journalist geïnterviewd. De eerste keer door mij. De manier hoe dat gegaan is, zegt veel over hem.
Telefonische verzoeken om een interview werden steevast door een secretaresse op het holdingkantoor in Laren afgewezen. Via via had ik het gerucht gehoord dat Blokker aandelen zou hebben in wat toen eigenlijk nog een familiebedrijf was, Vendex International.
Toen dat bedrijf eind vorige eeuw voor de eerste keer journalisten toeliet op zijn aandeelhoudersvergadering, besloot ik erheen te gaan. Een bevriende Vendex-werknemer wees me waar Blokker zat en ik ging achter hem zitten. Tijdens een schorsing sprak ik hem aan. Blokker was verrast. ‘Belt u me morgen maar even terug’, bromde hij.
De volgende ochtend kreeg ik hem voor het eerst zelf aan de lijn, maar veel schoot ik er niet mee op. ‘U weet dat ik nooit interviews geef. Dat had ik u gisteren ook al kunnen vertellen, maar uw vraag overviel me. Het spijt me.’ Toen ik zei dat de bestuursvoorzitter van zo’n groot concern zich toch niet in stilzwijgen kon blíjven hullen, antwoordde hij: ‘Misschien heeft u gelijk. Probeert u het later nog maar eens.’
Een jaar later sprak ik hem opnieuw aan tijdens de Vendex-jaarvergadering. ‘Belt u morgen nog maar eens’, zei hij glimlachend, wetend dat hij dat een jaar eerder ook had gezegd, ‘dan maken we een afspraak.’ En Blokker hield woord.
LUST EN LEVEN
Blokker overleed een jaar geleden aan kanker, op 5 juli 2011. Hij werd 69 jaar, en was tot het laatste moment sterk betrokken bij het concern. Volgens de media had Blokker pas een half jaar daarvoor de macht over het bedrijf overgedragen. Het vier pagina’s tellende voorwoord van het jaarverslag over 2010 was als vanouds van zíjn hand. ‘Op het moment dat ik dit schrijf, realiseer ik mij dat dit het laatste jaarverslag zal zijn waar mijn naam onder staat’, luidt de eerste zin. Net daarvoor staat een groot in memoriam, met de ‘wapenspreuk’ van het bedrijf als kop: ‘Eerst plicht, dan genoegen’. De woordvoerder van het concern, die dit artikel kort voor publicatie onder ogen kreeg, corrigeert het beeld van die machtsoverdracht. ‘De heer Blokker is tot op het laatste dag op zijn post gebleven.’
De Blokker Holding telde begin 2011 maar liefst 2.884 winkels in elf landen, waarvan er maar 473 in handen waren van franchisenemers. Boven de gevels prijken bekende namen als Blokker, Marskramer, Intertoys, Bart Smit, Xenos, Leen Bakker, Cook&Co of Tuincentrum Overvecht. Bij elkaar haalden ze een omzet van bijna 2,8 miljard euro. Onder aan de streep resteerde een bescheiden winst van 158 miljoen euro. Ter vergelijking: toen Blokker in 1967 lid van de directie werd, telde het bedrijf een kleine veertig Blokker-winkels en twee groothandels.
Jaap Blokker heeft het bedrijf groot gemaakt, dat moge duidelijk zijn. In een tijd van inflatie en stagnerende economie, terwijl veel concurrenten zich even rustig hielden, koos hij ervoor het bedrijf uit te breiden met nieuwe Blokker-vestigingen in binnen- en buitenland. Begin jaren tachtig ging het hard, toen hij ook familiebedrijven als Bart Smit, Leen Bakker en Hoyng overnam. Een echte vernieuwer is Blokker echter nooit geweest. Afgezien van die enorme expansie volgde hij vooral de gebaande paden. Alleen de stunts waarmee hij de verkoop stimuleerde, zoals het op straat laten draaien van centrifuges en het ophangen van de bijna droge was aan de bomen, weken daarvan af. Binnen detailhandelorganisaties vervulde hij wel zijn functies, maar hij speelde geen vooraanstaande rol.
De enige vernieuwing die op zijn conto geschreven kan worden is de poging tot samenwerking tussen de Blokker-vestigingen met Albert Heijn en C&A in 1981. Het ging slecht met warenhuizen en de drie ketens hadden bedacht dat ze samen ook een soort warenhuis vormden. Om die reden besloten ze onder de naam ABC-formule dicht bij elkaar in winkelcentra te gaan zitten en elkaar niet te beconcurreren. Nog steeds zitten in veel winkelcentra Albert Heijn-, Blokker- en C&A-vestigingen bij elkaar, maar de ABC-formule is al lang ter ziele gegaan. Een jaar na de eerste afspraken ging Albert Heijn met dochterbedrijf Miro vol in de aanval. Blokker genoot, concurreren was zijn lust en zijn leven.
ABSOLUTE ZEGGENSCHAP
Over het privéleven van Blokker is weinig bekend. Zeker is dat hij een liefhebber was van oude auto’s. Naar verluidt had hij enkele mooie oldtimers in de garage staan waarmee hij aan prestigieuze rally’s meedeed, zoals de Mille Miglia in Italië en ‘Londen- Kaapstad’.
In 2003 nam Blokker het initiatief om Laren Jazz nieuw leven in te blazen, het jaarlijks terugkerende jazzfestival waarop de Rotary geld inzamelt voor goede doelen. De zelf in Laren woonachtige Blokker was voorzitter van de sponsorcommissie. De opbrengst was onder meer bestemd voor een orkest van blinde en slechtziende musici van Visio, een stichting uit het nabijgelegen Huizen. Meer dan als muziekliefhebber, stond Blokker namelijk bekend als iemand die begaan was met het lot van gehandicapten. Hij was bijvoorbeeld ook voorzitter van de Sportclub Gehandicapten Gooi en Eemland. In 2010 kreeg hij voor zijn verdiensten de Erepenning van de gemeente Laren.
Op zakelijk gebied werd Blokker in 2003 door collega-bestuurders uitgeroepen tot Topman van het Jaar, en in 2010 kreeg hij van ING de Retail Lifetime Achievement Award. Dat was, zoals gezegd, niet voor zijn revolutionaire bijdragen aan het bedrijfsleven. De reden ligt voor de hand: via de jaarverslagen van zijn bedrijf maakte hij sinds begin van de jaren negentig kenbaar hoe ondernemers als hij over bepaalde zaken dachten. Waar collega’s zich doorgaans diplomatiek uitlaten over maatschappelijke ontwikkelingen, nam Blokker geen enkel blad voor de mond. Hij schreef het idioot te vinden dat een land als Griekenland tot de eurolanden kon behoren, kapittelde kabinetten en meldde dat vrijwel alle winkelovervallen gepleegd werden door allochtone jongeren. In zijn laatste jaarverslag nog schreef hij niet alleen dat ‘bankiers alle realiteitszin hebben verloren als het gaat om de hoogte van hun persoonlijke beloning’, maar ook over de kostbare ‘strapatsen’ van Brussel. In een hele serie stripverhalen in het jaarverslag neemt hij publieke figuren als Ruud Gullit, Jan-Peter Balkenende en Hans Wijers op de hak.
Hoewel hij zelf beweerde dat die jaarverslagen alleen voor zijn eigen medewerkers bestemd waren, wist hij maar al te goed dat ze door de buitenwereld verslonden werden. Blokker durfde zijn nek uit te steken, en dat werd hogelijk gewaardeerd. Blokker zei wat anderen niet konden of durfden te zeggen. Blokker kon dat natuurlijk ook doen omdat de holding nog steeds een echt familiebedrijf is. Bij de overnames van familiebedrijven als Bart Smit en Leen Bakker is vermoedelijk ook met aandelen betaald. Hoe groot het belang van Meneer J. en zijn jongere broer en mededirecteur Albert – inderdaad, Meneer A – nog was is niet bekend, maar de broers hadden de absolute zeggenschap. Jaap Blokker hoefde aan niemand verantwoording af te leggen.
In het interview uit 2001 onthulde Blokker dat hij een pakket aandelen in een aparte stichting wilde onderbrengen, die op haar beurt certificaten zou uitgeven aan trouwe werknemers. Als het ooit tot verkoop van het bedrijf zou komen, zouden zij van de groei kunnen meeprofiteren. Blokker ging er toen nog van uit dat het bedrijf niet in handen van de familie zou kunnen blijven, onder meer omdat hij zijn eigen kinderen niet geschikt achtte om de zaak te leiden.
CONTROL FREAK
Blokker Holding lijkt nu toch nog wel een tijdje in de familie te blijven. Eind 2010 werden Blokkers neef Roland Palmer en Thomas Smit, een zoon van de vermoedelijke medeaandeelhouder Bart Smit, in de directie opgenomen. Dat Blokker al 66 was toen hij de leiding overdroeg, toont dat hij de teugels graag in handen hield. In de loop der jaren ruimden tal van kroonprinsen het veld omdat Blokker ze uiteindelijk toch niet geschikt achtte hem op te volgen of omdat ze het beu waren voortdurend op de vingers te worden gekeken.
De neiging alles onder controle te hebben, bleek ook tijdens ons interview uit 2001. Blokker beloofde zich te laten interviewen, maar voor het zover was leverde hij een lange lijst met eisen in. Hij moest de mogelijkheid hebben correcties aan te brengen of zelfs het hele artikel af te blazen als het niet naar zijn zin was, er mochten geen foto’s gemaakt worden, het stuk mocht niet op de cover van het blad komen, enzovoorts. Later zwakte hij die eisen wel wat af, onder meer omdat hij ook wel begreep dat een interview zonder foto wat merkwaardig zou zijn – of was het omdat ik dreigde de cartoon van hem die ik in een oud jaarverslag had ontdekt, boven het stuk te plaatsen? Afijn, Blokker regelde zelf een fotograaf die hem moest portretteren. Blokker toonde zich een heer, iemand die zich aan afspraken hield. Op wat kleine, maar veelbetekenende opmerkingen na, ging hij moeiteloos akkoord met het artikel. Zo wilde hij liever niet als ‘baas’ van het concern omschreven worden, omdat hij dat woord niet bij hem vond passen. Ook vroeg hij of er aan het artikel toegevoegd kon worden – ‘en ik weet dat ik het niet gezegd heb tijdens het interview’ – dat het bedrijf zo groot is geworden omdat zijn ouders een solide basis hadden gelegd.
Uit beide aanvullingen blijkt wat Blokker belangrijk vond: het karakter van een familiebedrijf. En dan niet alleen in de zin dat het om het bezit van zijn familieleden ging, maar dat het hele concern een grote familie vormde. Als een pater familias voelde hij zich verantwoordelijk voor zijn werknemers. En zoals hij trouwe medewerkers wilde laten meeprofiteren bij een eventuele verkoop, klaagde hij in het jaarverslag over overvallen op winkels. Werknemers die door overvallers met geweld bedreigd werden, hadden daar volgens hem het meeste last van. De beschuldiging dat hij zich met zijn opmerking over allochtone overvallen schuldig maakte aan discriminatie, wierp hij verre van zich. In zijn winkels
werkten immers heel veel allochtonen. Hoewel opvolgers voor hemzelf een voor een afhaakten, was Blokker er trots op dat het management van overgenomen bedrijven gewoon in het concern bleef werken.
‘Ik ben geen control freak’, stelde Blokker tijdens het gesprek. Zijn chauffeur, die me anderhalf uur later naar het station bracht, moest daar hartelijk om lachen. Als hij af en toe een andere route naar een afspraak koos, bijvoorbeeld om een file te vermijden, bleef Blokker tot het laatst vragen of dat echt nodig was. En de volgende keer zei hij dat de chauffeur deze keer toch maar de gebruikelijke route moest nemen. Tijdens de eindredactie van mijn toenmalige artikel belde Blokker om de haverklap om nog wat dingen door te geven. ’s Avonds laat bleek hij zelf nog druk bezig te zijn om de lijst met alle winkels, formules en landen aan te vullen. Op de vraag of hij dat niet kon uitbesteden, antwoordde hij: ‘Ik doe dat soort dingen liever zelf.’
Het voorwoord voor het jaarverslag over 2010 is door Jaap Blokker ondertekend op 27 mei. Anderhalve maand voor zijn overlijden. Daarmee is alles gezegd.