...Land van losers

...Land van losers
Het gaat niet goed met Nederland. U weet het en ik weet het. We wisten natuurlijk allang dat we een onvindbaar klein landje op de wereldkaart zijn. Dat onze bijdrage aan de wereldeconomie een verwaarloosbaar procentje is en dat we in topfuncties evenmin meedelen.

Weet u nog dat wij de secretaris-generaal van de NAVO leverden, de president van de Europese Centrale Bank en, in de schaduw daarvan, een stevig Eurocommissariaat? Read my lips: die oude tijden keren voorlopig niet terug. En weet u nog dat wij mee mochten doen met de G9 en de G10? Op een reservestoeltje dat, zodra de muziek stopte, werd weggehaald. De stoelendans verloren. Maar ons ego werd nog hooggehouden door onze internationale prestaties: zakelijk en sportief. Een van de grootste benzinepompen (Shell), voedingsgigant Unilever en het sterkste internationale biermerk Heineken. En natuurlijk het Nederlands Elftal. Nummer 2 bij het WK in Zuid-Afrika in een wereld van 209 voetballanden, en dat als landje waar slechts 0,2 procent van de wereldbevolking woont. Amazing!

Heerlijk als mijn buitenlandse vrienden en kennissen klaagden over het ruwe spel van het Nederlands Elftal in de WK-finale. Want wíj stonden er en zij niet. Vorig jaar in Brazilië waren we nummer 3 – brons – maar we peperden de Brazilianen een 3-0 nederlaag in, terwijl het gastland al in het blauw-geel-groene hemd was gezet door de Duitsers: 7-1.

Inmiddels lijken al die mooie herinneringen zo lang geleden. Nederland doet niet meer mee. Zelfs in een tot vierentwintig landen uitgebreid toernooi, lukt het ons niet te kwalificeren. Waarom het misging? U hebt zelf vast al een invulling gemaakt: zelfoverschatting, mindere spelers, zwakke bondscoach, zelfoverschatting, blessures, pech…. En ondertussen doen onze zuiderburen, die normaal gesproken hun eigen succes met hun tweetaligheid in de weg zitten, het wel goed. Gekwalificeerd en nummer 1 van de wereld. Ik rijd tegenwoordig via Duitsland naar Luxemburg om het hoongelach van de Belgen niet te hoeven horen. Op economisch gebied spelen we ook al geen Champions League meer.

Oké, op de Parijse terrassen wordt nog volop Heineken gedronken, maar AB InBev is net wat slagvaardiger en straks drie keer zo groot. Wéér die Belgen! Waar het misging? Bij de eerste wedstrijd tegen Tsjechië, toen Daryl Janmaat terugkopte op de eigen paal en zo de Tsjechen aan de overwinning hielp. Zó’n land zijn we geworden. Een land van terugkoppers. Bij Ajax is het niet anders: soms denk je dat die spelers een premie krijgen voor elke bal die ze breed leggen of terugspelen. Waarom niet naar voren? Waarom willen we niet meer winnen? Waarom willen we het economisch niet meer beter doen dan de rest van de wereld? Omdat we zelfgenoegzaam zijn geworden. Het gaat hier goed genoeg. Dus gaat het in Nederland om het verdelen van de taart en niet om het vergroten van de taart.

We hebben een minister van Financiën die vindt dat mensen die goed presteren niet extra beloond moeten worden. Nou ja, maximaal twintig procent. Die bereid is om mogelijk 500 miljoen of 1 miljard minder te ontvangen bij de beursgang van ABN Amro, door zijn privéoorlogje over de bestuursbeloning te voeren. Het is niet Duits bloed dat door onze aderen stroomt, maar het bloed van middelmatigheid. En hoe moet het verder met het Nederlands Elftal? Op z’n Nederlands: het slechte management blijft zitten en ziet zelf geen reden om op te stappen. We praten over het falen – in een congresje – en doen er niets aan. Komende zomer kijk ik naar de Tour en de Olympische Spelen. Naar Tom Dumoulin en Daphne Schippers. Die zijn on-Nederlands goed!

Peter Paul de Vries is ceo van Value8.

Deze column is verschenen in Management Scope 10 2015.

facebook