Jan Peter Balkenende en Hans de Boer in gesprek over duurzaamheid en innovatie

Jan Peter Balkenende en Hans de Boer in gesprek over duurzaamheid en innovatie
De Dutch Sustainable Growth Coalition wil duurzame businessmodellen ontwikkelen en implementeren. Voorzitter Jan Peter Balkenende en VNO-NCW-voorman Hans de Boer inventariseren welke kansen het duurzaamheidsstreven brengt. ‘Dit is niet het idealisme van mensen met geitenwollen sokken.’


De acht grote Nederlandse multinationals die in 2012 de Dutch Sustainable Growth Coalition (DSGC) oprichtten, wilden elkaar en andere bedrijven stimuleren meer duurzame bedrijfsmodellen te ontwikkelen en implementeren. Het initiatief van AkzoNobel, DSM, FrieslandCampina, Heineken, KLM, Philips, Shell en Unilever, ondersteund door ondernemersorganisatie VNO-NCW, deed in het afgelopen formatieproces van zich spreken met een oproep werk te maken van de vergroening van Nederland. Het gesprek met DSGC-voorzitter Jan Peter Balkenende en VNO-NCW-voorzitter Hans de Boer vindt plaats kort na de beëdiging van Rutte-III. De eerste vraag is daarom: zijn Balkenende en De Boer tevreden over het nieuwe regeerakkoord?

De ‘coalitie’ wilde veel aandacht voor klimaat en milieu. Biedt het nieuwe regeerakkoord voldoende aanknopingspunten?
De Boer: ‘De doelstellingen zijn heel ambitieus, met 49 procent minder CO2-uitstoot in 2030 en nul procent uitstoot in 2050, dus daar zijn we blij mee. Ik vind wel dat er erg zwaar wordt ingezet op CO2-afvang en -opslag onder de grond, zogeheten end-of-pipe maatregelen, terwijl de energie-intensieve industrie juist allerlei innovatieve methodes ziet om al tijdens productieprocessen minder CO2 te produceren. Weliswaar staat in het regeerakkoord dat de overheid met bedrijven en instellingen een traject ingaat om te kijken hoe dit soort zaken verstandig te realiseren zijn, maar dat moet dus nog wel gebeuren. We hopen dat we de kans krijgen om in een Energieakkoord 2.0 de meest effectieve en economisch meest efficiënte projecten naar voren te brengen.’
Balkenende: ‘De CO2-belasting in het regeerakkoord sluit aan bij de wens van de duurzaamheidscoalitie en maakt de businesscase van veel duurzame oplossingen aantrekkelijker, maar het is wel belangrijk dat de regering samen met Nederlandse bedrijven werkt aan het veranderen van het level playing field op mondiaal niveau. Als we CO2 gaan beprijzen, kan het niet zo zijn dat belangrijke spelers zijn uitgezonderd van deze systematiek. In het regeerakkoord staat ook dat het kabinet meer wind op zee wil faciliteren. Dat is goed, want op het gebied van duurzame energie zijn andere landen verder – vooral ten gevolge van ons verleden als gasproducerend land. Gelukkig maken we al grote slagen op het gebied van wind- en zonne-energie. Een paar jaar geleden moesten er nog miljarden bij elk offshore windmolenpark. Dankzij innovatie hoeft er in rap tempo steeds minder geld bij. Dat geeft me hoop voor de toekomst. Wat dat betreft ben ik ook blij met het nieuwe fonds Invest- NL, waar ondernemers onder meer terecht kunnen voor risicokapitaal. Dat zal innovatie stimuleren.’
De Boer: ‘Het oude kabinet heeft de knoop hierover al doeltreffend doorgehakt en per 1 januari 2018 treedt Invest- NL in werking, met voorlopig een eigen vermogen van 2,5 miljard euro. Dat moet ons in staat stellen om onrendabele pieken in de uitgaven voor echt innovatieve projecten – zoals het energie-eiland in de Noordzee – weg te masseren. Nu de overheid via Invest-NL een fors bedrag ter beschikking stelt, verwacht ik bovendien dat privaat kapitaal volgt. Dan kunnen we dit soort grote projecten met een zekere versnelling realiseren.’

Hoe staat Nederland ervoor als het gaat om duurzaamheid, misschien wel mede dankzij de DSGC?
De Boer: ‘Als het gaat over duurzaamheid en CO2-uitstoot in Nederland, wordt vaak gezegd dat we de verkeerde lijstjes aanvoeren. Dat wil ik graag nuanceren. Nederland ligt in de drukste delta van Europa en in een van de drukste ter wereld. Als gevolg van die ligging is er hier heel veel economische activiteit, wat inderdaad leidt tot een vrij hoge CO2-uitstoot. Als je echter kijkt naar de uitstoot per eenheidproduct, dan zijn we juist heel efficiënt. Ter illustratie: een liter melk van een Nederlandse koe heeft 30 tot 40 procent minder CO2-uitstoot dan een liter melk van een koe elders in de wereld. Ons land is goed voor 0,37 procent van de mondiale CO2-uitstoot. De grote uitdaging is internationaal koploper te worden met innovatieve klimaatoplossingen. Daar kunnen we dan internationaal enorm veel CO2-reductie door realiseren.’
Balkenende: ‘Veel grote Nederlandse ondernemingen staan hoog in de Dow Jones Sustainability Index. De ceo’s van de coalitie praten op internationale fora mee over dit onderwerp, maar hebben ook in Nederland veel overtuigingswerk verricht. 15 jaar geleden was corporate social responsibility vaak iets extra’s voor ondernemingen. Tegenwoordig wordt er veel meer gesproken over impact en meetbaarheid van duurzame bedrijfsactiviteiten. Mede door onze gesprekken met de regering is duurzaamheid nu een thema bij staatsbezoeken en officiële regeringsbezoeken. Binnen de coalitie voeren we soms moeilijke discussies, bijvoorbeeld over de snelheid waarmee we de transitie naar andere vormen van energie willen maken. We houden elkaar scherp, maar het gaat niet vanzelf. Nu is het tijd om concrete stappen te zetten.’

Duurzaamheid is een nogal breed begrip. Waar ziet u de beste kansen voor Nederland?
Balkenende: ‘Nederland heeft veel kennis op het gebied van waterkwaliteit en watermanagement en we zijn als tweede exporteur van agrarische producten ter wereld extreem goed in het voeden van mensen. Daar liggen dus kansen. Wat mij betreft wordt Nederland een urban sustainable valley en een circulaire hotspot.’
De Boer: ‘Voor VNO-NCW is energietransitie een hoofdpunt. Als het ons bijvoorbeeld lukt windenergie op een efficiënte manier om te zetten in groene waterstof en dit door heel Nederland te distribueren, bereiken we op heel nieuwe manieren CO2-neutraliteit en dat biedt grote kansen voor de industriële sector en de transportsector. Behalve de punten die Jan Peter noemt, zien we ook veel mogelijkheden in de bebouwde omgeving, zoals in de isolatie van woningen en in warmtenetwerken. Omdat een goede circulaire economie drijft op de kwaliteit van de onderliggende logistiek, liggen er bovendien veel kansen voor de transportsector. Nederland is immers een logistieke hotspot. Als we op al deze terreinen nu een voorsprong nemen in het in het verduurzamen van productiewijzen, kunnen we dat straks exporteren en worden we ook in economisch opzicht koploper. Als we een drukke economie in balans weten te brengen met de natuur, dan wordt dat hét grote verkoopargument van Nederlandse producten en diensten. Dat durf ik te voorspellen.’

Wat zijn de komende jaren speerpunten voor de DSGC?
Balkenende: ‘We nemen de zeventien Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties (VN) als uitgangspunt, en hebben daarbinnen drie verbindende thema’s gedefinieerd, die het beste bij de deelnemende bedrijven passen en waar de beste mogelijkheden tot samenwerking liggen. Op die drie thema’s zijn de individuele DSGC-bedrijven al zeer betrokken en kunnen we hun activiteiten vanuit de brede coalitie verder brengen en opschalen. Het eerste thema is ‘geen honger en goede gezondheid’. Het tweede is een ambitieuze agenda van klimaatmaatregelen en verduurzaming van de energievoorziening. Als derde gaat het om het verantwoord gebruik van hulpbronnen, dus de zorg voor duurzame consumptie- en productieketens en het ontwikkelen van circulaire businessmodellen. Op deze onderwerpen willen we de komende jaren vol inzetten, ook door een verband aan te brengen tussen de globale agenda van de VN en de innovaties van de DSGC-bedrijven. Dan ga je vragen stellen als: hoe is het gebruik van water en natuurlijke bronnen te reduceren? Hoe kunnen we het gebruik van hernieuwbare energiebronnen versnellen? Hoe kun je local sourcing verbeteren? Het nadenken hierover moet resulteren in concrete projecten waarmee we de komende jaren nadrukkelijk aan de slag willen. En dan kom je automatisch uit bij weer een nieuw doel: partnerships. Om impact te hebben op deze complexe thema’s zullen we ons niet alleen richten op samenwerking binnen de coalitie, maar ook op andere partners en organisaties die wereldwijd actief zijn op deze thema’s.’
De Boer: ‘Belangrijk is dat we daarbij de verbinding met andersoortige bedrijven en startups maken. Ondernemers die iets nieuws bedenken, komen pas in actie als ze omzetkansen zien. De grote jongens, die onze voorhoede zijn, vertegenwoordigen omzet: hetzij door hun eigen inkoop, hetzij door de openingen die ze hebben in andere, internationale markten. Als het ons de komende vijf jaar lukt om goed met elkaar samen te werken, dan raken tal van sectoren en bedrijven doordesemd van het duurzaamheidsdenken en de innovatie die daarbij past. Dan kunnen we enorm versnellen.’

De coalitiedeelnemers staan ook voor dilemma’s, zoals aandeelhouderswaarde versus duurzaamheid en het risico van overnames. Hoe kijkt u daartegenaan?
Balkenende: ‘Dat bedrijven worden afgerekend op hun resultaat is terecht. Maar we staan wel op een tweesprong. Gaan we de kant uit van het harde Angelsaksische denken met afrekenen per kwartaal en winstmaximalisatie of kiezen we voor een systeem van shared value, waarbij we economische én maatschappelijke waarde creëren? We willen dat bedrijven binnen de coalitie zich volop committeren aan datgene wat nodig is om bij te dragen aan een betere wereld. In dat opzicht heeft het vijandig bod van PPG op AkzoNobel juist bindend gewerkt. Overnames gebeuren overal en ook Nederlandse ondernemingen doen er volop aan mee, maar het is goed dat het nieuwe verkabinet bedrijven een bedenkperiode van 250 dagen wil geven als ze verrast worden door buitenlandse kopers of geconfronteerd worden met aandeelhouders die grote veranderingen willen doorvoeren. In die periode moeten we waarborgen dat activiteiten op het gebied van duurzaamheid overeind blijven, anders is er een reëel risico dat ze verdwijnen.’
De Boer: ‘Wat investeerders betreft, hebben we nog een flinke slag te maken. Nederland behoort tot de grootste investeerders wereldwijd, omdat we via institutionele beleggers als pensioenfondsen nu eenmaal heel veel geld te besteden hebben. Dat geld wordt verdiend in Nederland door bedrijven en instellingen die hier produceren, hier mensen aan het werk helpen en hier loonsommen betalen. Wie de premievruchten van die economische boom plukt, moet die boom aan de onderkant ook voldoende bemesten. Nederlandse investeerders moeten zich flink tonen en een stevig aandeel nemen in Nederlandse bedrijven die wereldwijd leidend zijn op het gebied van duurzaamheid. Dat is een marktconforme beschermingsmethode voor wat we hier opbouwen.’

Hoe kunnen we bereiken dat meer bedrijven duurzame ontwikkelingsdoelen niet alleen onderschrijven, maar ook echt oppakken?
De Boer: ‘In de eerste plaats moet je laten zien dat dit soort dingen niets te maken heeft met idealisme van mensen met geitenwollen sokken, maar dat het echt realiseerbaar is en dat het een goed en warm gevoel geeft om het voor elkaar te krijgen. Vervolgens moet je laten zien dat het kansen biedt voor omzet en winst, want we blijven toch ondernemers. Zo plat is het gewoon. Gelukkig doet die situatie zich nu voor. De minister- president van India vraagt Nederlandse bedrijven om met plannen te komen om de Ganges schoon te maken. Wij kweken hier tomaten in energieneutrale kassen die soms al energie opleveren. We moeten goede businessmodellen ontwikkelen en successen laten zien. Dan geef ik je op een briefje dat het machientje over vijf of tien jaar als een tierelier draait en dat we een nieuwe fase van economische groei en welvaart tegemoet gaan.’
Balkenende: ‘Maar dat gaat niet vanzelf. Het is een fundamenteel proces. De belangstelling voor en de affiniteit met het thema is er zeker, maar bij veel ceo’s heerst nog de nodige twijfel over de vraag of je er een businesscase van kunt maken. DSGC wil de komende jaren concreet laten zien dat je zaken echt kunt doen op een manier die bijdraagt aan een betere wereld.’

Wat is uw drijfveer om u aan dit onderwerp te verbinden?
De Boer: ‘Ik ben een burger van deze wereld en maak me dus zorgen over de opwarming van de aarde. In die zin vind ik het intrinsiek belangrijk. Bovendien heb ik een kritisch thuisfront. Toen ik voorzitter van VNO-NCW werd zeiden ze: ‘Ga je wel een beetje groen zijn en op de natuur passen?’ Eerlijk gezegd was mijn beeld ook dat het Nederlandse bedrijfsleven een beetje op de rem stond, maar ik werd door de DSGC juist voortgestuwd in plaats van dat ik eraan moest trekken. Nu is het zaak te zorgen voor de vertaling naar exportkansen en handel.’
Balkenende: ‘Toen de Club van Rome eind jaren zestig werd opgericht, waren klimaat en milieu linkse thema’s. Nu is dat echt niet meer het geval. Er is zoveel kennis dat niemand meer kan doen alsof er geen probleem is. Het versterken van het duurzaamheidsdenken drijft me enorm, zoals het begrip verantwoordelijkheid me mijn hele leven lang al drijft. Niet alleen de vraag wie verantwoordelijk is voor wat, maar vooral ook: hoe ga je met die verantwoordelijkheid om? Toen ik in de jaren tachtig bij het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA werkte, zeiden we al dat verantwoordelijkheid moet worden gekenmerkt door solidariteit en rentmeesterschap. Dat speelt nog steeds. Het gaat niet over ik en nu, maar over wij en later. Voor bedrijven gaat het om de vraag hoe je rendement kunt verbinden met de grote maatschappelijke opgaven van nu. Als we de globale agenda niet verbinden met wat we zelf kunnen doen, wordt het niks.’

Interview door Manon van Beek, country managing director bij Accenture Nederland. Van Beek interviewt en schrijft voor Management Scope over innovatie. Haar bijdragen zijn terug te vinden bij haar profiel. Gepubliceerd in Management Scope 10 2017.

facebook