TenneT directeur Mel Kroon wil één Noordwest-Europese elektriciteitsmarkt

TenneT directeur Mel Kroon wil één Noordwest-Europese elektriciteitsmarkt

14-06-2011 TenneT werkt aan de totstandkoming van één Noordwest-Europese elektriciteitsmarkt. Een overdreven ambitie voor een staatsdeelneming? Mel Kroon: ‘Het gaat ons niet om de schaal, maar om het creëren van één goed functionerende markt.’

Wat beweegt een vliegtuigbouwkundig ingenieur om directeur te worden van een verzekerings-maatschappij en vervolgens – in 2002 – een elektriciteitstransportbedrijf te gaan leiden? Het eerste wat de 53-jarige Mel Kroon, algemeen directeur van TenneT, daarover zegt doet vermoeden dat het allemaal toeval is: ‘Ik hou van ontwikkeling, ik hou van afwisseling.’ Maar het is geen toeval. Zijn toelichting: ‘Mijn rol is telkens dat ik enigszins in zichzelf gekeerde organisaties meer naar buiten laat kijken, meer richt op de buitenwereld. Toen ik bij Hooge Huys kwam werken, leek het op de levensverzekeringsmarkt allemaal vanzelf te gaan. Ik heb getracht een gevoel van competitie, van concurrentie in het bedrijf te brengen. De parallel met TenneT is dat dit in 2002 bovenal een technisch bedrijf was: problemen werden vaak alleen technisch, instrumenteel benaderd. Maar we leveren een maatschappelijke dienst en dan moet de organisatie meer in zijn mars hebben dan instrumentele vaardigheden. Het is onder meer mijn rol geweest om die gevoeligheid voor de buitenwereld te ontwikkelen, die oriëntatie op de maatschappij te stimuleren.’

TenneT was in 2002 een compleet ander bedrijf dan dat het nu is? ‘Op het eerste gezicht misschien wel. Het bedrijf was veel kleiner, nog niet het hele Nederlandse netwerk viel onder onze verantwoordelijkheid en de cultuur was technisch, binnenwaarts gericht. Natuurlijk is er veel veranderd. door De overname van Transpower eind 2009 zijn we in omvang de vijfde Europese elektriciteits-transporteur geworden en beheert TenneT nu het gehele Nederlandse hoogspanningsnet. Wat betreft cultuur is het bedrijf breder en opener geworden. Heel logisch ook, een gevolg van de ontwikkeling. Omdat we nu bijvoorbeeld geregeld een beroep doen op de openbare kapitaalmarkt hebben we daarvoor expertise in huis gehaald en dat draagt bij aan de verandering van de cultuur. Maar anderzijds: in de kern zijn de verschillen met 2002 niet eens zo groot. Dit is een organisatie die altijd zo efficiënt mogelijk voor een stabiel netwerk moet zorgen en altijd zo efficiënt mogelijk de balans tussen vraag en aanbod van elektriciteit heeft gezocht. Dat is nu nog steeds zo, ook al vervullen we nu naast die kerntaak ook nog een aantal andere functies.’

De groei van TenneT, zowel kwantitatief als kwalitatief, is ook bekritiseerd omdat het bedrijf voor honderd procent een staatsdeelneming is. Met de aankoop van Transpower was 885 miljoen euro gemoeid. Om het maar plat te stellen: wat ziet de belastingbetaler daarvan terug? ‘Het platte antwoord is: een energieprijs die op hetzelfde peil ligt als die in onze buurlanden. In 2002 was de Nederlandse elektriciteitsprijs gemiddeld 15 procent hoger dan in de ons omringende landen. Dat werd deels veroorzaakt door het feit dat Nederland veel gasgestookte centrales heeft; die zijn weliswaar flexibeler dan kolengestookte centrales, maar gas is ook een duurdere grondstof dan kolen. Ten tweede speelde echter mee dat Nederland maar beperkte verbindingen had met het buitenland, die ook niet altijd efficiënt werden gebruikt. Wij konden daardoor niet optimaal profiteren van de productie in het buitenland en wij konden ook niet zo makkelijk aan het buitenland leveren. Dat is de achtergrond van de koers die we in 2002 hebben uitgezet: het ontwikkelen van een Noordwest-Europese energiemarkt. Wij streven naar één markt voor onze regio, zodat gelijke en stabiele energieprijzen mogelijk worden en een level playing field ontstaat voor de industrie.’

Die missie heeft inmiddels tot resultaten geleid? ‘Jazeker. De hoge Nederlandse energieprijs heeft in het verleden vaak tot klachten geleid van de industrie – niet verwonderlijk overigens. Met bijvoorbeeld de productie van staal en aluminium sta je met een hoge energieprijs om te beginnen al op achterstand ten opzichte van de concurrentie. Maar sinds het koppelen van de Noordwest-Europese markten in november 2010 is de situatie aanmerkelijk verbeterd: 85 procent van de tijd is er geen verschil meer tussen de prijs in Nederland en die in de rest van de Noordwest-Europese regio. En dat is mede te danken aan de fysieke verbindingen die de afgelopen jaren zijn gelegd, bijvoorbeeld de zeekabels naar Noorwegen. En heel recent hebben we de aansluiting met Groot-Brittannië tot stand gebracht. Wat daarnaast effect heeft gehad op de prijsvorming van Nederlandse elektriciteit is de koppeling van de verschillende marktsystemen aan elkaar. Met onze deelname in de energiebeurs APX-Endex hebben we dat gestimuleerd, en hebben we deze voor de Nederlandse markt belangrijke stap gerealiseerd.’

De laagst mogelijke prijs, is dat allesbepalend voor de concurrentie tussen energieleveranciers? ‘In beperkte zin: ja. De transportkosten maken maar een klein deel uit van de elektriciteitsprijs, maar uiterste efficiëntie is uiteraard geboden, zodat die kosten de prijs niet onnodig opdrijven. In ruime zin moet ik zeggen dat de laagste prijs níet zaligmakend is. Wij hebben ook te zorgen voor een stabiel en betrouwbaar netwerk, en voor de bekende balans tussen vraag en aanbod. Dat is dus het minder platte antwoord op de vraag wat de belastingbetaler terugziet van onze uitbreiding in Duitsland: dat is het antwoord dat gaat over leveringszekerheid, over het bieden van passende capaciteit bij een groeiende vraag, over power around the clock, zoals wij het noemen. Verbindingen zijn daarin cruciaal. Het gaat ons niet alleen om de schaal, het gaat ons om de verbindingen. Die maken het mogelijk de steeds grotere afstanden te overbruggen tussen de plaatsen waar de elektriciteit wordt opgewekt en de plaatsen waar hij wordt verbruikt. Zodat we die balans tussen vraag en aanbod beter kunnen managen.’

Los van de in absolute termen groeiende vraag, de energiemarkt verandert ook kwalitatief. De trend naar duurzame vormen van energieopwekking is niet meer weg te denken. Wat betekent dat voor TenneT? ‘Die trend is de afgelopen jaren een leidend principe geweest voor heel veel van onze investeringen en naar verwachting blijft dat ook zo. Of het nu gaat om de mogelijkheid dat tuinders in het Westland de energie uit warmtekrachtkoppelingen terugleveren aan het net of om de mogelijkheid om op de Duitse Noordzee gewonnen windenergie aan land te benutten: wij worden geacht in passende capaciteit de verbindingen aan te leggen. Het is geen eenvoudig vraagstuk, die integratie van duurzame energie, want de nieuwe bronnen blinken veelal niet uit in continuïteit. Het gaat maar zelden hard waaien net op het moment dat wij met z’n allen thuiskomen van ons werk. En de zon schijnt maar zelden op het moment dat wij met z’n allen de televisie aanzetten... Opslagsystemen, in allerlei vormen en maten, zullen daarom veel van onze aandacht opeisen. Ik kom weer terug op het belang van de verbindingen die we hebben aangelegd in Noordwest-Europa, want als het om opslag gaat op grote schaal, zal met name de flexibiliteit van de energieopwekking uit waterkracht in de Alpen en in Noorwegen een grote rol spelen.’

Op kortere termijn: in reactie op de nucleaire noodtoestand in Japan besloot de Duitse regering zeven kerncentrales, die op de nominatie stonden te worden gesloten, onmiddellijk te sluiten. Ten eerste: dat zal gevolgen hebben voor de netbeheerder. Ten tweede: wat betekent een mogelijke heroverweging van het toepassen van kernenergie voor TenneT? ‘Een netwerk wordt gekenmerkt door onderlinge afhankelijkheden, in het geval van een energienetwerk afhankelijkheden tussen energieproducenten en energieconsumenten. Het spreekt vanzelf dat daar niet zomaar een aantal grote schakels uit kunnen worden verwijderd. Dus het snel sluiten van een aantal centrales vereist een bijzonder grote inspanning om de balans tussen vraag en aanbod te kunnen bewaren. Met betrekking tot de tweede vraag moet ik zeggen dat wij als netwerkbeheerder geen voorkeur hebben voor een bepaald type energieopwekking. Natuurlijk is het technisch het prettigste als een bron continu kan leveren, maar dat zal ons nooit verleiden tot een standpunt voor of tegen welke energiebron dan ook. Zoals ik al zei: wij leveren een maatschappelijke dienst en wat betreft de kenmerken daarvan richten we ons dus op de behoeftes die in de maatschappij leven. Die volgen wij.’

Hoe verloopt de integratie met de ‘nieuwe’ Duitse tak? Sluit de cultuur aan op die van TenneT? ‘Transpower, voorheen het netwerk van E.ON, strekt zich uit van de grens met Denemarken tot de grens met Oostenrijk, dus de cultuurverschillen beperken zich niet tot die tussen TenneT en Transpower. Maar dat loopt allemaal volgens plan. De taal is de grootste barrière tot nu toe. We hebben afgesproken dat Engels de voertaal wordt voor het gemeenschappelijke bedrijf, maar veel Duitsers blijken de Engelse taal niet machtig te zijn, met als gevolg dat wij toch maar overstappen op het Duits. Maar dan ervaren velen dat het toch niet zo’n eenvoudige taal is... Onze grote meevaller is dat de Duitsers enorm gemotiveerd zijn. Het gaat natuurlijk ook om een klassieke situatie: een bedrijfsonderdeel dat deel uitmaakte van een veel groter moederconcern, wordt in de nieuwe context ineens kernactiviteit nummer één. Dat wordt ervaren als een grote sprong voorwaarts. We zien dat ook in onze onderzoeken naar werknemerstevredenheid: de Duitse collega’s zijn bijzonder gelukkig met deze overname en doen er alles aan om er een succes van te maken.’

Voor de overname van Transpower en voor een groot aantal investeringen heeft TenneT 2,7 miljard euro aan obligaties geplaatst bij institutionele beleggers. Dat waren deels hybride, achtergestelde leningen. Waar komen die beleggers op af? ‘Stabiliteit. Dat is het belangrijkste. TenneT genereert een stabiele inkomstenstroom en tegelijkertijd hebben de leningen een rendement dat hoger ligt dan dat van staatsobligaties.’

Die stabiele inkomstenstroom is gegarandeerd? ‘TenneT opereert in een gereguleerde markt, dat vindt de belegger aantrekkelijk. Het nadeel, het risico, ligt dan in de kans dat de regels tussentijds worden aangepast door de toezichthouder, de Energiekamer van de NMA. De onzekerheid die dat met zich meebrengt, is ongewenst.’

U heeft daar een voorbeeld van? ‘Kort geleden heeft de toezichthouder op grond van een analyse vastgesteld dat de SEP, een rechtsvoorganger van TenneT, in de vorige eeuw een aantal niet-efficiënte netwerken heeft aangelegd. Wij zijn op grond daarvan verplicht een impairment in de jaarrekening van 2010 op te nemen, van maar liefst 100 miljoen euro. Dat zijn onaangename verrassingen.’

Maar inmiddels is de naam van TenneT op de kapitaalmarkten gevestigd. En – u zei het al – de integratie met Transpower verloopt voorspoedig. Verder is de gewenste cultuuromslag gemaakt. En het bedrijf heeft een omvang gekregen waarmee het op de toekomst is voorbereid. Zit uw werk er eigenlijk niet op? ‘Het klopt dat 80 tot 90 procent van de doelen die we ons in 2002 stelden, nu bereikt zijn. Maar nee, ik heb niet het gevoel dat ik klaar ben. Inmiddels zijn er diverse specifieke problemen en vraagstukken bijgekomen, die ik met zeer veel enthousiasme aanpak. Vele daarvan hebben betrekking op de integratie van duurzame energiebronnen. Daarnaast hebben we ook nog altijd het streven om bij de creatie van die Noordwest-Europese energiemarkt Nederland uit te bouwen tot wat wij noemen de powerhub van die markt, de draaischijf waar in termen van handel en transport alles om draait. Op dat gebied moeten nog de nodige stappen gezet worden en daar ben ik graag bij. Ik vind bovendien het stadium waar TenneT wat betreft de organisatie nu in verkeert, bijzonder interessant. Het ging hier altijd om leveringszekerheid en efficiëntie. En terecht: de werkzaamheid van wat er met nettarieven gebeurt, moet voorop staan. Maar inmiddels is die efficiëntie ingebakken geraakt, heeft de status van vanzelfsprekendheid gekregen. En nu willen we verder: met behoud van die efficiëntie gaan we de betrouwbaarheid verder opvoeren, gaan we werken aan schone energie, gaan we verder werken aan de veiligheid. Ik hou van afwisseling, dat klopt, maar ik zei ook: ik hou van ontwikkeling. En ontwikkeling is hier in meer dan voldoende mate voorhanden.’

Interviewer Paul Nobelen is zelfstandig bestuursadviseur

Tekst: Geert Dekker
Fotografie: Michel Mees

Lees ook:
> CV Mel kroon, algemeen directeur TenneT
> CV Martin Fuchs, voormalig topman Transpower
> CV Eelco de Boer, CFO TenneT
> Willem Keus, voormalig CFO van TenneT
> CV Fokko van Duyne, commissaris TenneT

> Raad van bestuur en commissarissen TenneT

Blijf op de hoogte van wisselingen en trends in de boardroom.

Ontvang elke dinsdag en donderdag onze nieuwsbrief.

Nee bedankt
facebook