Verkwanseling van onze bedrijven

Verkwanseling van onze bedrijven

28-08-2007 ABN Amro, Stork, Getronics, Rodamco, Numico, Endemol, Tele Atlas; het zijn de bekendste namen die mogen worden toegevoegd aan de lange lijst van gecapituleerde bedrijven. En niets wijst erop dat de golf van overnames tot bedaren komt. Integendeel.

Ook voor de zelfstandigheid van onder meer Ahold, DSM, Akzo Nobel, Ballast Nedam, KPN - nota bene de beoogde koper van Getronics - en Reed Elsevier moet serieus worden gevreesd. Aldus Iris, het onderzoeksinstituut van Robeco en de Rabobank, dat over de laatste tien jaar 72 overnames van Nederlandse beursgenoteerde bedrijven turfde.

Wat is er in hemelsnaam gebeurd met de grote Nederlandse bedrijven die amper een decennium geleden nog meenden internationaal de eerste viool te kunnen spelen? Het standaardantwoord luidt dat de huidige ontwikkeling om twee redenen onvermijdelijk was.

Een: de zakenwereld globaliseert. Samenklontering van ondernemingen en de opmars van wereldmerken houd je niet tegen. Nederland is een relatief onbeduidend land met een kleine thuismarkt. Het is logisch dat ‘onze' bedrijven het uiteindelijk afleggen tegen Amerikaanse, Britse, Franse, Duitse, Japanse of Chinese ondernemingen. De pogingen van Ahold, Getronics, KPN, ABN Amro en Aegon om in hun rijpende markten uit te groeien tot hoofdrolspelers, waren zo beschouwd tot mislukken gedoemd. Dat Heineken, Philips, Shell en Unilever wel in de Champions League spelen, is eraan te danken dat ze zich al decennia eerder als echte wereldmerken manifesteerden.

Twee: beursgenoteerde bedrijven worden tegenwoordig met een ander type aandeelhouder geconfronteerd. Het kortetermijndenken domineert. Aandeelhouders beschouwen de onderneming vaak letterlijk als een zak geld die optimaal dient te renderen. De CEO of raad van bestuur krijgt de handen niet meer op elkaar voor plannen en strategieën die niet binnen de kortste keren resultaat genereren. Stellen de beursprestaties even teleur, dan wordt zonder enig sentiment afscheid van het bedrijf en aandeel genomen. Zelfs pensioenfondsen, langetermijnbeleggers bij uitstek, gooien tegenwoordig zonder blikken of blozen grote delen van hun vaste aandelenportefeuille overboord.

Het debat over corporate governance van de voorbije jaren resulteerde bovendien in een flink versterkte machtspositie van aandeelhouders. Hedgefunds, private equity-investeerders en andere activistische aandeelhouders hebben genoeg aan een belang van niet meer dan een paar procent om een bedrijf te dwingen hun suggesties te overwegen. Vaak komen die suggesties neer op uitverkoop van belangrijke onderdelen of zelfs de hele onderneming. Mooi en aardig, allemaal. Maar deze veelgehoorde verklaring voor de overnameplaag die Nederland nu treft is zowel onvolledig als onbevredigend. Ze miskent bijvoorbeeld de vaak dubieuze rol die de leiding van de betrokken bedrijven in dit proces speelt.

Diverse voorheen gezonde bedrijven zijn vooral door megalomane groeiplannen van hun hoogste bazen tot aangeschoten gewild gemaakt. Cees van der Hoeven ging over de rand met de boekhoudkundige verantwoording van de vele internationale acquisities van Ahold. Getronics rekende zich veel te rijk met de dure overname van Wang, een ziek bedrijf met niet te dempen verliezen, vooral in Italië. De transformatie van uitgever VNU tot toonaangevende ‘informatiemakelaar' werd door Rob van den Bergh zo geleid dat het bedrijf uiteindelijk prooi werd in plaats van jager. Van den Bergh kan in elk geval niet claimen dat hem niet de tijd werd gegund door zijn aandeelhouders. Het hele proces duurde zeven jaar.

Geen weerwoord

Opvallend is ook de berusting waarmee menig bestuurder en commissaris de kennelijk onvermijdelijk geachte overname van de firma aanvaardt. Je kunt althans moeilijk volhouden dat er bij KLM en Vendex - beide destijds met ex-Unileverbaas Floris Maljers als president-commissaris - hard is geknokt voor een zelfstandig voortbestaan. Binnen ABN Amro zijn veel medewerkers, tot in de hoogste regionen, er evenmin van overtuigd dat Rijkman Groenink alles uit de kast haalde om de bank op eigen kracht te laten doorgaan. Veelzeggend is dat afgelopen juni - toen de biedingen van Barclays en het trio RBS, Fortis en Banco Santander er allang lagen - toch nog even een onderzoekje naar een go it alone scenario werd gedaan. De aanvankelijk strijdbare top van Stork liet zijn verzet tegen de druk van hedgefunds om het bedrijf op te splitsen direct varen nadat de Britse investeerder Candover een bod had gedaan.
Er is een ‘verkwanseling' van het Nederlandse bedrijfsleven gaande, signaleert Jaap Blokker in het voorwoord van het jongste jaarverslag van zijn detailhandelsketen. De eigenzinnige ondernemer (en investeerder) verwijt bestuurders en commissarissen die hun bedrijf zo gemakkelijk uitleveren een tekort aan betrokkenheid en gebrek aan ruggengraat.

Blokker zit er niet ver naast. Zo is het onbegrijpelijk dat Groenink, die alles wat hij in zijn carrière heeft bereikt uiteindelijk te danken heeft aan De Bank, zo fanatiek op een overname aanstuurde. Hier wreekt zich ook dat geen van de mannen die leiding gaven aan de groei en bloei van 's lands meest professionele bank - Jan Kalff bijvoorbeeld - nog deel uitmaakt van de raad van commissarissen.

Topmanagers benadrukken graag dat de emotionele binding van werknemers met het product of de dienst van hun bedrijf een van de belangrijkste factoren is die het succes bepalen. Maar als het erop aankomt blijkt die motivatie, die bedrijfstrots, ineens van weinig waarde. De leiding van beursgenoteerde ondernemingen stuurt tegenwoordig nadrukkelijker dan ooit op financiële doelstellingen. Meer en meer wordt zij in beslag genomen door beurskoers en financiële ratio's. Reserves die later van pas kunnen komen voor investeringen of het overleven van economisch mindere tijden, worden uitgekeerd als dividend of over de balk gesmeten voor inkoop van eigen aandelen. Verbetering van het rendement op eigen vermogen wordt bewerkstelligd door meer schulden aan te gaan. En dat allemaal ter wille van de Heilige Aandeelhouder.

Ze geven het uiteraard niet toe, maar de opmerkelijke gretigheid van topmanagers om belangrijke onderdelen of zelfs hun hele onderneming te verkopen, wordt in toenemende mate geprikkeld door eigenbelang. Jaarlijks krijgen ze door hun commissarissen flinke pakketten aandelen en opties in de schoot geworpen. Zodra er een bod komt, is het kassa.

Jan Bennink van Numico profiteerde vooralsnog het meest van de enorme hefboom van de beloning in opties en aandelen. De overname van Numico door Benninks vroegere werkgever Danone gaat hem in totaal ruim tachtig miljoen (!) euro opleveren. ABN Amro's Groenink wordt al gauw tien miljoen rijker, ongeacht met welke koper de bank uiteindelijk in zee gaat. Rob van den Bergh verdiende een klein fortuin aan VNU's debacle, net zoals Ed Hamming bij Vendex KBB vorstelijk beloond werd voor eerder falen. Het vooruitzicht dat hij en zijn naaste collega's zich geen zorgen meer hoeven maken over hun financiële toekomst, zal bij Sjoerd Vollebregt ook hebben meegespeeld om het gevecht voor zelfstandigheid van Stork te staken. En waarom kreeg Gerard Kleisterlee een extra bonus voor de verkoop van de chipdivisie? Hoort het leiden van zo'n transactie niet tot zijn normale verantwoordelijkheden?

Tja, klinkt het altijd ter verdediging, door het topmanagement bijzondere beloningen en opties en aandelen te geven, komen hun belangen en die van aandeelhouders op één lijn. Flauwekul, natuurlijk. Aandeelhouders hebben hun stukken moeten kopen, niet gekregen.

Rest de vraag hoe kwalijk het is dat zoveel Nederlandse bedrijven de laatste tijd in andere handen overgaan. Ook hierover verschillen de meningen. De berustende school vindt de huidige uitverkoop geen probleem. Zij wijst onder meer naar België, waar het grotere bedrijfsleven al enige decennia geleden door buitenlandse ondernemingen werd ‘gekoloniseerd'. Het land blijkt er goed mee te kunnen leven. Toch gaat die vergelijking mank. Het Nederlandse bedrijfsleven heeft immers aanzienlijk meer te verliezen dan het Belgische in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Om te beginnen zijn Nederlandse bedrijven veel internationaler actief. De hoofdkantoren van de vele internationaal opererende ondernemingen brengen brood op de plank bij hoogwaardige dienstverleners zoals accountants- en advocatenkantoren.

Voor werkgelegenheid en investeringsbeslissingen maakt het bovendien wel degelijk uit waar het hoofdkantoor is gesitueerd. Als het erop aankomt kiest de topmanager liever niet voor een sanering in zijn directe omgeving. Al te vaak blijkt bovendien dat de leiding in den vreemde onvoldoende feeling heeft met lokale zakelijke gewoonten en zeden. Jaap Blokker illustreert dat in zijn jaarverslag treffend met de verkoop van Hema. In een zelfbedacht stripverhaal laat hij zien hoe kritische verslaggevers bij de warenhuisketen worden weggewuifd. In een volgende illustratie blijkt dat de nieuwe Britse eigenaar de typische Hema-rookworst heeft vervangen door een fish and chipskraam.

Wat vindt u ervan? Reageer nu!

Blijf op de hoogte van wisselingen en trends in de boardroom.

Ontvang elke dinsdag en donderdag onze nieuwsbrief.

Nee bedankt
facebook