Bedrijven geven het meest

Bedrijven geven het meest
Goede doelen ontvangen het grootste deel van hun geld uit het bedrijfsleven. In 2003: 2,3 miljard euro.

Vrijwel alle lokale sport in het weekend wordt gefinancierd door bedrijven, jaarlijks zo’n 650 miljoen euro. Dat is drieënhalf keer zoveel als de 183 miljoen die werd opgehaald voor de slachtoffers van de tsunami in Zuidoost-Azië. En dan hebben we het nog niet eens over alle andere maatschappelijke doelen - veelal in - maar ook buiten Nederland die door het bedrijfsleven in stand worden gehouden.

Binnen het onderzoeksproject Geven in Nederland, onder leiding van Theo Schuyt, hoogleraar filantropische studies aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, worden cijfers verzameld over het geefgedrag van Nederland. Die cijfers liegen er niet om. In 2003 kwam in totaal 5,2 miljard euro beschikbaar voor goede doelen. Legaten, fondsen en goededoelenloterijen droegen bij, maar het leeuwendeel van dat bedrag werd gegeven door huishoudens en bedrijven. Bedrijven gaven het meest: 2,3 miljard euro.

Wordt Nederland idealistischer?

“Filantropie bestaat al heel lang in Nederland en je kunt zeker zeggen dat het groeit. Maar om idealisme en naastenliefde gaat het maar een beetje. Kenmerkend aan filantropie is dat mensen een bijdrage leveren, qua tijd of geld of beide, aan iets maatschappelijks waarvan zij belangrijk vinden dat het bestaat. In Nederland denkt men bij filantropie meteen aan weduwen en wezen, aan oud, ziek en zwak, maar in de praktijk gaat het vaak om andere zaken. Dat kan ook het voortbestaan van de Trans Europa Express zijn of het postzegelmuseum.”

Is het sponseren van een voetbalclub filantropie?

“Ja, filantropie is privaat geld inzetten voor het publieke doel. Wat dat publieke doel is, wordt steeds verder opgerekt. Zo ben ik bijvoorbeeld voorzitter van een taskforce van het Innovatieplatform. Het doel van die taskforce is private middelen in te zetten voor de kenniseconomie. Ook dat is filantropie.”

Waar komt het geld vandaan?

“Dat is eenvoudig: er is nog nooit zoveel geld geweest in Nederland. Dit is de Gouden Eeuw van de filantropie. Veel mensen hebben na de Tweede Wereldoorlog met de toegenomen welvaart vermogen vergaard. De generatie die de komende twintig jaar komt te overlijden heeft veel kleinere gezinnen dan waar ze zelf uitkomen. Bovendien hebben die gezinnen het zelf ook al goed. Voor de familie is dat geld niet echt nodig, dus er is geld beschikbaar. Ouderen worden trouwens ook per definitie vrijgeviger. Intergenerationele betrokkenheid noemen we dat: het leuk vinden om nog iets achter te laten. Waarom zouden ze niet tijdens hun leven iets nuttigs doen met hun vermogen? Ook fiscaal gezien is geven aantrekkelijk. Doe je niks met je vermogen dan incasseert de overheid een groot deel van het geld na je overlijden. Het wordt dan misschien wel besteed aan snelwegen, onderzeeboten of wat dan ook. Als je je vermogen tijdens je leven besteedt aan een maatschappelijk doel, kun je het zelf bestemmen en de overheid betaalt in feite mee omdat je daarmee fiscale voordelen hebt. Dat is een trend hoor, ik heb de private bankers en de estate planners hier in de collegebanken zitten. Die moeten op de hoogte zijn van trends en maatschappelijke doelen om hun klanten goed te adviseren.”

Er wordt tegenwoordig meer gegeven tijdens het leven, met ‘warme hand’ dus.

“Dat zie je terug in het geefgedrag van mensen. Naast het overmaken uit gewoonte, naar de Zonnebloem of dat soort organisaties, is er de doe-het-zelftrend: gevers willen heel betrokken zijn. Nieuwe initiatieven spelen daar op in. Net4Kids bijvoorbeeld, opgericht door Loek van den Boog, is een soort internetmarkt voor hulporganisaties en donateurs. Je kunt op de website zelf kiezen welk project je specifiek wil ondersteunen: computerscholing in Gambia, woningen voor straatkinderen in India, een weeshuis in Nepal. Je krijgt daar ook bericht over, je kunt er zelfs op bezoek. Dan heb je ook nog de groep nieuwe rijken, bedrijfsbeëindigers bijvoorbeeld. Die hebben een fortuin verdiend en willen zelf iets aan ontwikkeling gaan doen in het buitenland. Die mensen kunnen terecht bij een koepelorganisatie die dat faciliteert. Steeds meer mensen voelen zich individueel medeverantwoordelijk voor de maatschappij. Ze willen zich persoonlijk verbinden met onderwerpen als school, culturele uitingen, het behoud van oude huizen of het laten spelen van tweede generatie Marokkaanse jongens in de Haagse binnenstad.”

Ziet u ook in het bedrijfsleven dat mensen zich bemoeien met het doel waaraan ze geld geven?

“Zeker, er zijn allerlei voorbeelden van bedrijven die hun werknemers een week ergens in een ontwikkelingsland laten meebouwen aan een school. Maar het gebeurt ook dichter bij huis. Zo mogen alle medewerkers van ING onder werktijd vrijwilligersprojecten doen: lezen op basisscholen, wandelen met bejaarden. Je mag er een week per jaar aan besteden. Dat gaat om een flink bedrag aan salaris.”

Het gaat dus niet alleen om maatschappelijke betrokkenheid?

“Bijna al dat soort projecten hebben ook een commercieel effect. Zo zie je dat bedrijven die richting Azië beurzen willen financieren voor studenten uit die gebieden. Die studenten kunnen zich hier ontwikkelen. Voor bedrijven speelt mee dat ze later contactfiguren ter plaatse hebben. Wat ook veel gebeurt, is twinning. Bedrijven adopteren collega-bedrijven in bijvoorbeeld Oost-Europa, die ze helpen om technologische ontwikkeling door te maken. Dat is tegelijk voor hen ook een toegang tot die markt.”

Is filantropie daarmee onderdeel geworden van de strategie?

“Mijn inschatting bij bedrijven is dat heel veel giften nauwelijks beleidsmatig worden ingekaderd. Sponsoring komt meestal toevallig tot stand doordat het doel of een vereniging zelf contact zoekt. In tachtig procent van de gevende bedrijven is er geen sponsorbeleid. Dat geven, gaat dus eigenlijk nogal reactief. Behalve bij de grotere bedrijven, die proberen duidelijk hun corporate giving af te stemmen op hun strategie. Een voorbeeld daarvan is IT- en businessconsultant Ordina. Dat werkt mee aan allerlei projecten die betrekking hebben op maatschappelijke kennis. Zo doen ze bijvoorbeeld een project om het ICT-gebruik in Oost-Afrika te bevorderen en werken ze aan innovatieprojecten in de gezondheidszorg. Ook coachen medewerkers vmbo-leerlingen om voortijdig schoolverlaten te voorkomen. Je ziet aan die ontwikkelingen dat economie en maatschappij steeds dichter bij elkaar betrokken zijn. De maatschappelijke omgeving is steeds belangrijker voor het succes van een onderneming. Daarom is het raadzaam om de omgang met de omgeving, de corporate philantropy, onderdeel te laten zijn van het strategisch beleid.”

Investeren bedrijven ook meer in de maatschappij omdat de overheid steeds minder geld te besteden heeft?

“Door het afbrokkelen van de verzorgingsstaat gaan bedrijven meer investeren in het welzijn van hun medewerkers. De arbo-wetgeving is nu zodanig veranderd dat bedrijven de eerste twee jaar zelf opdraaien voor de kosten van zieke werknemers. Sinds die tijd hebben wij ineens goede bureaustoelen. Je ziet de occupational welfare weer wat terugkomen. Vroeger deed Philips de huisvesting van haar mensen, betaalde studiebeurzen voor de kinderen en regelde sportvoorzieningen. Als er thuis rotzooi was ging het maatschappelijk werk van het bedrijf praten. Met de verzorgingsstaat is dat verdwenen. Gezondheidszorg, huisvesting, algemeen welzijn, dat zijn zaken van economisch belang. Als de overheid daar min der aan doet, gaan bedrijven vanzelf meer verantwoordelijkheid nemen.”

Hoe stimuleert de politiek filantropie?

“Filantropie, dat is hier een politiek taboe. De overheid en de politiek weten weinig van filantropische geldstromen en zijn er huiverig voor. Weet je onder welk ministerie de controle en de beleidsmatige verantwoordelijkheid voor deze enorme geldstroom valt? Het ministerie van Justitie.”

Schuyt lacht smakelijk en buigt zich voorover. “Weet je welke ambtenaar zich daarmee bezighoudt? Criminaliteitspreventie! Echt waar. Dat komt doordat ze filantropisch geld scharen onder het kopje goededoelenloterijen, al is dat er maar een klein onderdeel van. De overheid is in dat verband vooral bang voor Kamervragen over gokverslaving. Dat is trouwens wel hypocriet. De goededoelenloterijen brengen jaarlijks anderhalf miljard op. Daarvan is maar 375 miljoen echt bestemd voor de goede doelen, zeshonderd tot zevenhonderd miljoen gaat naar de schatkist.”

Wat is er tegen op privaat geld?

“Bij de overheid heerst nu eenmaal het idee dat particulier geld en de verzorgingsstaat niet samen kunnen gaan. Anderhalf jaar geleden moesten in het openbaar onderwijs in Alkmaar zeven leerkrachten ontslagen worden. Vijfduizend ouders hadden daar hun kinderen op school. Een groep ouders had toen berekend dat als 1.800 ouders iedere maand 3,75 euro zouden bijdragen, die ontslagen niet nodig waren. Een prachtig aanbod, maar het ging niet door. De organisatie wilde het niet; openbaar onderwijs was een zaak van de overheid. Ook de politiek was er tegen: ze waren bang dat de rijken zich meester zouden maken van het openbaar onderwijs. Politici hebben de mond vol van actieve betrokkenheid van burgers, maar als burgers de portemonnee meenemen, geeft de politiek niet thuis. In Nederland kan men niet omgaan met dit soort particulier initiatief. In Engeland heeft de regering Blair een convenant gesloten met het particuliere geld, beide proberen elkaar te versterken. Hier geldt juist het omgekeerde. Als met privaat geld een kankercentrum wordt opgericht, trekt Hoogervorst een deel van zijn financiering in. Als beloning voor je betrokkenheid krijg je minder.”

Bent u voor het incorporeren van het publieke geld in de verzorgingsstaat?

“Ja. Echter: op dit moment is filantropie maatschappelijk onmisbaar en politiek onzichtbaar. De overheid moet bezuinigen, maar er is geld genoeg in Nederland. Je moet het alleen weten op te halen, en mogen gebruiken zonder daarvoor gestraft te worden. Als je niet heel snel de verzorgingsstaat gaat versterken met particulier geld, dan zoekt het particulier geld zijn weg naar eigen scholen en eigen zorginstellingen. Rijk Nederland gaat niet zitten wachten tot de overheid is uitgepraat.”

facebook