'Van golfen word ik niet moe genoeg'
19-06-2019 | Auteur: Timen Kraak
Welke sporten beoefent u en hoe vaak?
‘Het meest zit ik op de fiets. Ik wil minimaal een keer per week zo’n twee tot drie uur fietsen, ik maak dan rondjes van tussen de 70 en de 100 kilometer. Af en toe een stukje verder, zoals de Amstel Gold Race of een rondje Markermeer. Ik vind het ook leuk om in het buitenland te mountainbiken. Daarnaast doe ik aan fitness en zit ik thuis ook op de hometrainer, beide een keer per week. Golfen doe ik tegenwoordig minder, daar word ik niet moe genoeg van – ik wil ook echt calorieën verbranden. Ook houd ik van lopen in de bergen, in Frankrijk, Noorwegen of Schotland bijvoorbeeld.’
Doet u dat alleen, of met andere mensen?
‘Altijd met anderen. Fietsen doe ik met een fietsclub, en fitness met een personal trainer.’
Sport u om het werk dagelijks vol te houden, om uw hoofd leeg te maken of puur als lichamelijke oefening?
‘Alle drie. Mijn functie is intensief, ik ben eigenlijk altijd aan het werk. Ik heb het nodig om, zoals ik het noem, anders moe te worden. Natuurlijk is het verleidelijk om op zondag nog even te blijven liggen en niet om 08:00 uur op te staan om te gaan fietsen, of om op woensdag meteen door naar huis te gaan in plaats van naar fitness, maar als ik niet sport, baal ik drie dagen. Als ik eenmaal gesport heb, voelt dat goed. Ik moet het doen, ik heb die energie echt nodig.’
Houdt u uw statistieken bij?
‘Absoluut, ik houd alles bij. Het is natuurlijk leuk om je statistieken te kunnen vergelijken, maar het bijhouden van mijn hartslag is meer dan alleen leuk: dat helpt me verantwoord te sporten. Het is verleidelijk meteen vol gas te gaan, maar je moet verstandig met je lichaam omgaan. Gevarieerd sporten, letten op de intensiviteit en daarin balans vinden.’
Naast lichamelijke gezondheid is het ook belangrijk geestelijk scherp te blijven, hoe realiseert u dat?
‘Mijn functie dwingt me elke dag om scherp te blijven. Die geestelijke inspanning traint mijn geest, zoals het sporten mijn lichaam traint, dat moet in balans zijn. Na het sporten kan ik me het beste ontspannen, dan voel ik dat ik het heb verdiend. Het werk is altijd druk, daarom moet ik het sporten goed inplannen en bepaalde momenten in mijn agenda vasthouden. Dat doe ik dan ook rigoureus, anders komt het er niet van. Als ik een sportmoment plan, moeten andere dingen wijken. Dan ben ik er gewoon niet.’
Gepubliceerd in Management Scope 06 2019.