Michiel Meurs en Herjan Coelingh Bennink over: van wetenschap naar commercie
26-01-2009 | Interviewer: Paul Nobelen | Auteur: Irene Schoemakers | Beeld: Lex Draijer
"Nee. Vergelijken is niet mogelijk en dat doe ik ook niet. Ik ben hier gekomen omdat ik een klik voelde met de oprichter en geneeskunde mij mijn hele leven al heeft geïnteresseerd. En ik ben blij dat ik deze kans heb gekregen. Ik ga dagelijks met enorm veel plezier naar mijn werk en houd me bezig met zaken die er voor mij toe doen. Het is een zeer professionele werkomgeving waar we systematisch, zorgvuldig en planmatig te werk gaan. Maar plannen zijn hier niet heilig. Als we keuzes moeten maken die afwijken van de plannen, dan doen we dat. Die pragmatische instelling bevalt me."
Normaal gesproken zou u deze stap waarschijnlijk niet hebben gemaakt.
Meurs: "Klopt. En toch is het uiterst heilzaam om eens een hoek van negentig graden te maken in je loopbaan. Ik verbaas me er voortdurend over hoe leuk ik het vind om bij een klein bedrijf te werken."
Toch zou u voorheen een verzoek van een wervingsbureau om te gaan werken bij een kleine start-up hoogstwaarschijnlijk met nee hebben beantwoord.
"Waarschijnlijk. Maar het verdriet van de wereld is natuurlijk ook dat ik als CFO van een multinationale onderneming dat verzoek nooit zou hebben gekregen. Ook dat is jammer. De buitenwereld heeft toch nog iets te veel het idee dat de boardroom het ultieme station is. Ik weet dat dit niet zo is en ik denk dat er meer topbestuurders zijn die dit vinden en die wellicht ja zouden zeggen op een dergelijk verzoek."
Wat heeft u, terugkijkend op de affaire, het meest geraakt?
Meurs: "De vaak ongenuanceerde, sensationele wijze van berichtgeving heeft me ontzettend veel verdriet gedaan. Alles werd, en wordt, gereduceerd tot zwart-wit en goed en kwaad, het liefst in anderhalve regel. Terwijl er een heel verhaal achter schuil gaat. Ook heeft het me erg veel pijn gedaan dat ik het bedrijf abrupt heb moeten verlaten. Ik was daar niet op voorbereid en had er moeite mee om zo plotseling afscheid te moeten nemen van veel fijne collega's. Maar het leven gaat door. Inmiddels heb ik ook hier weer een geweldige groep mensen om mee samen te werken."
Het ziet ernaar uit dat Meurs zijn plek heeft gevonden bij dit farmabedrijf,dat een veelbelovende niche lijkt te hebben gevonden in de wereld van geneesmiddelenontwikkeling. Ondanks het eerste voorzichtige succes is oprichter Coelingh Bennink, gynaecoloog en tot 2000 r&d-directeur voortplantingsgeneeskunde bij Organon, niet de persoon om te vroeg de klok te luiden. "Ik houd er niet van om lawaai te maken over gebakken lucht. Ik wilde het bedrijf eerst levensvatbaar maken en ook echt iets te melden hebben alvorens de publiciteit te zoeken." Maar nu is het wat hem betreft zo ver. Pantarhei, dat in 2001 van start is gegaan en gefinancierd wordt door private investeerders,heeft inmiddels de rechten op twee medicijnen verkocht en is onlangs in een financieringsronde met private investeerders gewaardeerd op zestig miljoen euro. "We verwachten dat deze waarde op korte termijn nog aanzienlijk zal stijgen", aldus Coelingh Bennink.
" Het heeft me erg veel pijn gedaan dat ik Ahold abrupt heb moeten verlaten"
U hebt het bedrijf in 2001 gestart, terwijl u hoog en droog bij Organon zat. Waarom?
Coelingh Bennink: "Ik vond dat er te veel mogelijkheden bleven liggen. Aanvankelijk heb ik een dergelijk bedrijf binnen Organon willen starten, maar uiteindelijk vond de directie het een te groot risico."
Vanwaar de naam Pantarhei?
Coelingh Bennink: "De term betekent letterlijk: alles stroomt. In beweging blijven, daar gaat het voor mij om bij een innovatieve onderneming. Het is de tragiek van grote ondernemingen dat hun vermogen om snel te bewegen verdwijnt naarmate de omvang toeneemt. Dat kan ook haast niet anders. Maar die starheid maakt ondernemingen contraproductief. Ik kan me herinneren uit mijn tijd bij grote organisaties dat ik soms een half jaar bezig was met het verzamelen van handtekeningen voordat we weer een volgende stap konden zetten. Hier werken we nu met in totaal tien mensen. We voeren geen nodeloos overleg, spelen geen politieke spelletjes en zitten elkaar geen seconde dwars. Dat is niet alleen inspirerend, het maakt ook dat we snel kunnen handelen en bewegen. Het tempo blijft hoog."
U noemt Pantarhei een virtueel bedrijf. Wat houdt dat in de praktijk in?
Coelingh Bennink: "We werken hier met in totaal tien medewerkers, inclusief het ondersteunend personeel. We voeren de ontwikkeling van geneesmiddelen uit in samenwerking met instituten, universiteiten en experts over de hele wereld. Wij bedenken of selecteren de nieuwe concepten, maken de ontwikkelingsplannen en voeren die uit vanuit ons kantoor in Zeist als een spin in het web."
Wat maakt jullie concept zo innovatief?
Coelingh Bennink: "Essentieel is dat we uitgaan van bestaande moleculen die werkzaam zouden kunnen zijn op het gebied van gender related medicine. Dat zijn ziektes die bij man en vrouw verschillend verlopen door hormonale omstandigheden. Die moleculen kunnen bekende medicijnen zijn, maar ook stoffen die in het menselijk lichaam voorkomen en nooit als geneesmiddel zijn getest. Dat lijkt simpel, maar is nieuw in deze industrie. De meeste grote farmaceutische bedrijven steken veel geld en tijd in onderzoek naar één toepassing van een medicijn. Ze onderzoeken zelden structureel of datzelfde medicijn misschien ook andere toepassingen kent."
Kunt u een voorbeeld noemen?
Coelingh Bennink: "Jazeker. Wij zijn druk bezig met het vinden van klinische toepassingen voor een hormoon, Estetrol genaamd, dat een foetus tijdens de zwangerschap in de baarmoeder aanmaakt. In de laatste maanden zelfs drie milligram per dag. We weten al sinds 1965 dat het hormoon bestaat, maar niemand weet waar het toe dient. Het is daarom op de wetenschappelijke plank terechtgekomen, waar wij het vanaf hebben gehaald. We onderzoeken de mogelijkheid om op basis van Estetrol een medicijn te ontwikkelen voor verschillende toepassingen, zoals overgangsklachten, anticonceptie, botontkalking, borstkanker en auto-immuunziekten. In de afgelopen jaren hebben we met Estetrol voor vijftien toepassingen een patent aangevraagd. Daarvan zijn er tien toegekend en vijf in behandeling. Estetrol is inmiddels uitgebreid preklinisch getest en de werking wordt nu bij mensen onderzocht. Het bijzondere van Estetrol is dat het lijkt te werken als een oestrogeen hormoon, behalve in borstweefsel, waar het werkt als een anti-oestrogeen en daardoor bescherming zou kunnen bieden tegen borstkanker. Grote farmaceuten hebben meer dan oppervlakkige interesse getoond. We hebben er dan ook alle vertrouwen in dat we op afzienbare termijn grote transacties zullen sluiten, waarmee het voortbestaan van Pantarhei langdurig wordt gewaarborgd."
Julie zien dus mogelijkheden waar anderen die niet zien?
Coelingh Bennink: "Inderdaad, daar komt het op neer. In feite doen we hier niets anders dan het herkennen van nieuwe mogelijkheden en het bedenken van nieuwe toepassingen. Het is wat dat betreft soms net schatgraven. Daarnaast beschikken we over een breed internationaal netwerk en komen experts op ons gebied met hun ideeën naar ons toe. Als wij een idee levensvatbaar vinden, starten wij twee processen die parallel aan elkaar lopen. Wij onderzoeken de veiligheid en effectiviteit van de nieuwe toepassing en we vragen een patent aan. Als beide processen positief verlopen, gaan we op zoek naar een grote farmaceutische partner die de eindontwikkeling wil doen en het medicijnwil verkopen en distribueren."
" De tragiek van grote bedrijven is dat hun vermogen om snel te bewegen verdwijnt"
Waarom focussen jullie alleen op bestaande stoffen?
"In de eerste plaats omdat die stoffen bewezen hebben veilig te zijn voor de mens. Daarnaast boeken we een enorme tijdwinst omdat we het onderzoek vaak direct bij de mens kunnen starten en geen voorafgaand dierexperimenteel onderzoek nodig hebben. Normaal neemt dat zo'n jaar of zes van onderzoeken en testen in beslag. Dat is dus niet nodig. We hoeven alleen de nieuwe toepassing ervan te testen. Mijn grootste drijfveer is om echt betere nieuwe medicijnen te ontwikkelen waarmee we meer mensen kunnen helpen en genezen. En die mogelijkheden zijn er volop met bestaande stoffen. Wij zijn niet geïnteresseerd in me too's of in marginale verbeteringen. Ons streven is geneesmiddelen te ontwikkelen met duidelijke klinische voordelen."
Het concept klinkt eenvoudig: nieuwe toepassingen vinden voor bestaande middelen. Waarom doen anderen dit niet ook?
Coelingh Bennink: "Omdat het eenvoudiger klinkt dan het is. De kern van de zaak is het herkennen van de nieuwe mogelijkheden. Dat vereist kennis van het betreffende medische gebied en van de wijze waarop nieuwe geneesmiddelen worden ontwikkeld. Dat zijn twee totaal verschillende disciplines die je je eigen moet maken. Ik heb eerst een jaar of zestien als gynaecoloog gewerkt op het gebied van hormonale afwijkingen en houd me nu al zo'n jaar of twintig bezig met het ontwikkelen van hormonale medicijnen."
Je moet lef hebben om dan vervolgens daadwerkelijk een onderneming op te zetten.
Coelingh Bennink: "Zeker. Je moet niet alleen wetenschappelijk onderlegd zijn, je moet ook lef hebben en ondernemersbloed bezitten. En zo ontdek ik in de nadagen van mijn loopbaan enigszins tot mijn verbazing dat ik die eigenschappen blijk te bezitten."
U bent nu 65. Hebt u er geen spijt van dat u deze stap niet eerder heeft gezet?
Coelingh Bennink: "Nee. Ik had dit op mijn veertigste niet goed kunnen doen. Je moet er nu eenmaal ervaren voor zijn. Kennis van zaken onontbeerlijk."
Het lijkt erop dat jullie een interessante nichemarkt hebben aangeboord. Vormt Pantarhei hierdoor niet een voor de hand liggende overnameprooi?
Meurs: "Theoretisch gezien zou dat kunnen, maar het ligt niet voor de hand. Al was het alleen al omdat negentig procent van deze onderneming in handen is van mensen die dit niet willen. De aandeelhouders, onder wie een Chinese ondernemer met een belang van een derde, hebben een langetermijnvisie en zijn niet uit op snel gewin. Daarnaast zijn we hier met te veel uiteenlopende projecten bezig die niet zomaar onder één paraplu kunnen worden geplaatst. Veel waarschijnlijker is dat we een aantal van onze projecten zullen uitlicenseren, en dat is ook precies waar we mee bezig zijn. Externe partijen kunnen op die manier een stuk uit onze pijplijn overnemen."
Is het niet zonde van het merk Pantarhei dat deze medicijnen vervolgens door andere partijen worden vermarkt?
Coelingh Bennink: "Nee. Mijn drijfveer is dat de medicijnen worden ontwikkeld en gebruikt. Niet dat onze naam erop staat."
Is jullie model hét model voor deze industrie?
Meurs: "Het is in ieder geval een model dat aansluit bij de behoeften in de markt. De grote farmaceutische bedrijven richten zich steeds meer op de marketing van geneesmiddelen, en steeds minder op de ontwikkeling ervan. Het zijn in toenemende mate de universiteiten, onderzoeksinstellingen en bedrijven als Pantarhei die zich met ontwikkeling bezighouden. De grote uitdaging is om van een wetenschappelijk idee een commercieel bedrijf te maken."
" Mijn drijfveer is medicijnen ontwikkelen. Niet dat onze naam erop staat"
Coelingh Bennink: "Het is ook bepaald geen speeltuin zonder hekken. Je kunt wetenschappelijk gezien nog zo'n mooi idee hebben, maar als het bijvoorbeeld niet lukt om een geneesmiddel makkelijk het lichaam in te krijgen, is het commercieel niet interessant. Een reumapatiënt wil wel een pil slikken om zich beter te voelen, maar zal zichzelf niet iedere dag willen injecteren. Je moet dus ook vooral pragmatisch zijn. We zijn geen idealisten. Het enige dat telt is dat de middelen op de markt komen en beter zijn dan de bestaande middelen."
Dit bedrijf is dan zeker niet geschikt voor private equity?
Meurs: "Nee. We hebben in 2006 een financieringsronde gedaan langs private equity-partijen. Dat was heel leerzaam en nuttig voor ons. Na enige omzwerving zijn we uiteindelijk toch terecht gekomen bij enkele grote private investeerders en niet bij private equity-partijen. De andeelhouderswaarde die wij willen creëren is een voortdurende stroom van royale dividendbetalingen. Bij private equity is de exit, de vervolgverkoop na een aantal jaren, van doorslaggevend belang. Daar sluit ons verdienmodel niet goed op aan. Wij gaan zoals gezegd voor de lange termijn."
Waar maakt u zich zorgen over?
Coelingh Bennink: "Ik maak me geen zorgen. Het bedrijf loopt uitstekend. Onze voornaamste uitdaging op dit moment is het vinden van goede mensen. Maar ook op dit punt gaat het goed. Er melden zich steeds meer mensen aan die bij ons willen werken. En niet de minsten."
Waarom besloot u om Michiel Meurs aan te trekken als CFO? Is dat een statement geweest? Lang niet alle bedrijven zullen op deze manier hun nek hebben durven uitsteken.
Coelingh Bennink: "Niet echt. Via, via kwam ik in contact met Michiel en het klikte. Uiteraard was ik uit de pers op de hoogte van de Aholdaffaire, maar mijn ervaring is dat dergelijke informatie niet altijd even betrouwbaar en onbevooroordeeld is. Ik was onder de indruk van zijn persoon en uiteraard van zijn financiële prestaties. Ik heb mijn eigen mening gevormd en mijn eigen overwegingen gemaakt. Michiel is een bijzonder aardige, slimme en integere vent en heeft enorm veel kennis van zaken. En die kunnen we hier goed gebruiken."
Lees ook:
> Biografie Herjan Coelingh Bennink
> Biografie Michiel Meurs
> Michiel Meurs CFO bij nieuw farmabedrijf