Innovatie blijft onze achilleshiel
Auteur: Henk Volberda | Beeld: Mark van den Brink | 28-11-2018
Nederland beschikt over een uitstekende voedingsbodem voor concurrentie en innovatie, een infrastructuur van wereldklasse (4e positie in de ranking), een gezond macro-economisch beleid (1ste), een efficiënte overheid met goed functionerende instituties (4e) en een goed opgeleide beroepsbevolking (6e).
Toch wringt het schoentje – dat mag je toch wel stellen wanneer je als land uit de top-5 kukelt. Wat vooral negatief opvalt, is dat Nederland in vergelijking tot super innovators als Duitsland, Verenigde Staten en Zwitserland steken laat vallen op het gebied van toepassing van ICT (19e positie) en het innovatievermogen (9e positie) van bedrijven en kennisinstellingen.
Nederland heeft uitstekende instituties, in het bijzonder als het gaat om checks and balances (juridische onafhankelijkheid, persvrijheid, openheid van de overheid), bescherming van intellectueel eigendom, ethiek en transparantie. Er zijn in Nederland steeds meer startende ondernemers die risico durven te nemen (7e positie) en die disruptieve technologieën en nieuwe businessmodellen omarmen (9e). Dit heeft ertoe geleid dat de groei in Nederland steeds meer wordt gerealiseerd door nieuwe innovatieve bedrijven (scale-ups, 6e positie).
Wat betreft innovatievermogen laat Nederland een groot gat vallen met innovatie-koplopers in onze regio, Duitsland (1e positie) en Zwitserland (3e positie). De noodzakelijke private en publieke R&D investeringen (2 procent van het bruto binnenlands product, 19e positie) blijven in Nederland structureel achter. In Israël wordt bijvoorbeeld 4,3 procent van het gross domestic product (GDP) geïnvesteerd in R&D, in Zweden 3,3 procent en in Zwitserland 3 procent. Bovendien wordt in de kwaliteit en reputatie van de onderzoeksinstellingen (17e positie) in Nederland veel te weinig geïnvesteerd, hebben we een diversiteitsprobleem (14e positie), en is de invloed van de Nederlandse afnemers om innovatie af te dwingen niet hoog (17e positie).
Het Nederlandse topsectorenbeleid heeft samen met de sterke ontwikkeling van regionale innovatiehotspots in Nederland (Eindhoven, Twente en Amsterdam) zonder meer bijgedragen aan een goed innovatief ecosysteem, maar het bestaande beleid is te veel versnipperd en gericht op behoud van de gevestigde sectoren. De nieuwe technologische uitdagingen van de vierde industriële revolutie (kunstmatige intelligentie, big data, robotisering, blockchain, 3D-printing) vereisen een nationale agenda om proactief de noodzakelijke publieke en private investeringen in deze disruptieve technologieën mogelijk te maken. Dit kabinet zou meer moeten investeren in deze nieuwe sleuteltechnologieën en daarmee samenhangende nieuwe bedrijvigheid die de klassieke topsectoren overstijgen.
Ook de arbeidsmarkt staat voor een flinke uitdaging. Er ontstaat een steeds groter wordende mismatch tussen het arbeidsaanbod en de vraag in Nederland. Bedrijven komen steeds moeilijker aan goed opgeleid personeel (15e positie) en het bestaande personeel is vaak onvoldoende bij- of omgeschoold. Het World Economic Forum verwacht dat de helft van de beroepsbevolking in 2022 fundamenteel nieuwe vaardigheden en kennis nodig heeft. Het aantal jaren scholing dat een gemiddelde medewerker in Nederland heeft gehad is te laag (27e positie). Om toekomstige groei te bestendigen zou er meer moeten worden geïnvesteerd in opleiding en levenslang leren. Beste bestuurder: wilt u voorop lopen en de concurrentie pijn doen, dan is een ding klip en klaar: investeer sowieso in R&D en menselijk kapitaal, want waar anderen tekort schieten, liggen voor u kansen.
NB Het Erasmus Centre for Business Innovation van Erasmus University, onder leiding van Henk Volberda, is partnerinstituut van het World Economic Forum en verzamelde de gegevens voor Nederland
Henk Volberda is hoogleraar strategisch management en ondernemingsbeleid aan Erasmus University. Tevens is hij wetenschappelijk directeur van het Erasmus Centre for Business Innovation. Deze column is gepubliceerd in Management Scope 10 2018.