De nevenfunctie van Pier Eringa
11-03-2020 | Interviewer: Gert van der Houwen | Auteur: Angelo van Leemput
Bent u zelf een voetballer?
‘Ik heb gevolleybald en een beetje rugby gespeeld. En heel vroeger heb ik gekaatst. Gevoetbald heb ik nooit, maar ik ben wel een liefhebber. Ik heb als voetbalvader vaak langs de lijn gestaan bij mijn twee zoons. Eentje heeft nog bij Vitesse gespeeld.’
Hoe bent u bij de KNVB terechtgekomen?
‘Dat is via een headhunter gegaan, ruim vijf jaar geleden. Ze waren op zoek naar iemand die wilde meehelpen met het opbouwen van de nieuwe governancestructuur. Dat was een flinke klus. Eerst gingen we op zoek naar een nieuwe directie, daarna hebben we die nieuwe structuur neergezet. Dat ging niet vanzelf. De ledenraad van de KNVB had nogal de neiging om zich met de uitvoering te bemoeien en de directie in de wielen te rijden.’
Wat staat er nu op uw to do list bij de KNVB?
‘De band tussen het amateurvoetbal en het betaald voetbal moet verder worden aangehaald. Dat zijn van oudsher twee gescheiden werelden. Het is nadrukkelijk de bedoeling om van de KNVB één club te maken: ook de toezichthouders van de amateurtak en de proftak zullen uiteindelijk samen moeten vloeien.’
De KNVB ligt altijd onder een vergrootglas van pers en publiek. Wat merkt u daarvan?
‘Wat dat betreft zijn er wel parallellen met mijn tijd bij ProRail. Iedereen heeft een mening over het openbaar vervoer en over voetbal. Bij de KNVB is dat heel extreem. Zelfs als je intern de organisatie goed op orde hebt, lijkt het soms alsof je toch nog afhankelijk bent van de prestaties op het veld. Als Oranje het slecht doet, is het al snel crisis in Zeist.’
Bent u op uw best in een dergelijke omgeving?
‘Ja, ik vind het leuk. Zaken aanpakken, dingen drastisch verbeteren, mensen om me heen verzamelen en er samen voor gaan – dat vind ik mooi. Dat mensen over mijn schouder meekijken, deert me niet.’
Wat vindt u lastig aan ‘de voetballerij’?
‘Lastig is het opportunisme. Iedereen in deze wereld is snel blij, snel boos of snel verdrietig. Aan de andere kant zijn die emoties bij gewone bedrijven te vaak afwezig. Ik mis daar de beleving wel eens. Je wordt daar te vaak geconfronteerd met een soort distantie, met professioneel autisme. Een beetje meer passie zou geen kwaad kunnen.’
Wat levert deze toezichthoudende functie u persoonlijk op?
‘Het is leuk om met een club gemotiveerde mensen een resultaat te behalen. Daar heb ik een hoop lol in. Geld verdien ik er niet mee, het is allemaal onbezoldigd. Wat natuurlijk wel leuk is, is uitgenodigd worden voor wedstrijden van Oranje. Dat is geen straf.’