Van Herk Groep houdt vast wat goed is

Van Herk Groep houdt vast wat goed is
Interview: Gerhardt Vels en Derk Lemstra
Van Herk Groep investeert voor eigen rekening, verkoopt bij voorkeur geen beleggingen die succesvol zijn en kent geen vaste exitmomenten.

Investeringsmaatschappij Van Herk Groep is niet happig op publiciteit. Directeur en grootaandeelhouder Aat van Herk opereert bij voorkeur buiten de spotlights. Maar het bedrijf, dat dit jaar nog – zij het met enige tegenzin – haar aandelen in Crucell verkocht aan Johnson & Johnson en belangen heeft in onder andere Koninklijke BAM Groep, Devgen en Triodos Bank, wil bij monde van directeur Gertjan van der Baan dit keer wel een uitzondering maken. Vlak voor dit interview plaatsvond werd bekend dat het biotechnologisch bedrijf Agendia, waarin Van Herk Groep een belang heeft, op de valreep haar beursgang heeft uitgesteld.

Agendia, het bedrijf dat voortkomt uit het Nederlands Kanker Instituut (NKI) en diagnostische testen ontwikkelt op het gebied van kanker, zou 21 juni 2011 naar de beurs gaan. De dag ervoor werd besloten dat dit niet doorging. Waarom? ‘De aandelenmarkt was zo slecht geworden dat we niet anders konden besluiten dan om er vanaf te zien. En ik denk dat het een goed besluit was. We hadden alle inschrijvingen binnen en het was voor ons niet voldoende. ‘Afblazen’, zo concludeerden we. De beursgang betrof immers geen exit. Het doel was om geld op te halen voor de onderneming; 75 miljoen euro om precies te zijn, ofwel de helft van de waardering van het bedrijf. Jammer natuurlijk, want ik denk dat Agendia het op de beurs goed kan doen. Het product, de mammaprint, wordt al verkocht en bovendien vergoed door de belangrijkste zorgverzekeraars. maar de markt was simpelweg te slecht en is daarna trouwens alleen nog maar slechter geworden. Nu kijken we hoe we het geld op een andere manier binnen kunnen halen.’

Waar richt de Van Herk Groep zich met name op? ‘Verreweg het grootste deel van onze portefeuille betreft vastgoed; zowel winkels als woningen, en een klein deel kantoren. Onze onroerendgoedportefeuille bedraagt zo’n anderhalf miljard euro. Daarnaast investeren we in de sectoren financiële dienstverlening, energie en biotechnologie, zowel beursgenoteerde als niet-beursgenoteerde ondernemingen. Bij niet- beursgenoteerde ondernemingen concentreren we ons op de Benelux en participeren we doorgaans in bedrijven met een waarde tussen de tien en honderdvijftig miljoen euro op het moment van de eerste participatie.’

Welke sector heeft de laatste vijf jaar de meeste aandacht gekregen van de Van Herk Groep? ‘Dat is de biotechnologie. Deze sector heeft zich tijdens de crisis zeer goed staande gehouden. Aat van Herk heeft deze sector enkele jaren geleden al aangemerkt als een sector met potentie waarin het bovendien voor Nederland nog mogelijk is om kennis toe te voegen. We dachten dat dit de risicovolle hoek van onze portefeuille zou worden. Het bleek in de afgelopen turbulente jaren echter de meest stabiele te zijn. Deze sector overtrof onze verwachtingen.’

Gaat het bij bedrijven in de biotechnologie in eerste instantie om kennis of om kapitaal? ‘Vooral in de aanvangsfase is kennis belangrijker dan kapitaal. Maar kapitaal is wél nodig. Met name om loonkosten te kunnen voorfinancieren. Onderzoekers moeten aan de slag kunnen om de producten te ontwikkelen en te testen en de bedrijven moeten patenten kunnen aanvragen. De kost gaat hier dus duidelijk voor de baat uit, maar het is in principe een kapitaalextensieve sector omdat er weinig grote investeringen nodig zijn om aan de slag te kunnen.’

In het geval van Agendia was uw mede-investeerder het NKI. Komt het in deze sector vaker voor dat investeerders een wetenschappelijke achtergrond hebben? ‘Biotechbedrijven ontstaan vrijwel altijd uit de wetenschap. Hetzij uit universiteiten of academische centra, hetzij als spin-off van een farmaceutisch bedrijf. Aat van Herk is persoonlijk erg geïnteresseerd in medische ontwikkelingen en om die reden betrokken bij de wetenschappelijke wereld. Ook met zijn liefdadigheidsfonds ter ondersteuning van nieuwe medische ontwikkelingen. Aangezien de partners met een wetenschappelijke achtergrond vrijwel altijd aan de wieg hebben gestaan van een biotechstart-up, zitten we als medeaandeelhouder later met hen aan tafel. Ze zijn echter over het algemeen niet de partijen die ook in een later stadium van de betreffende onderneming nog financieel mee kunnen investeren. Zij bieden vooral inhoudelijke kennis en spelen vaak nog wel een rol als het gaat om het gebruik van het product in de praktijk of het testen van de producten.’

Is het anders om samen te werken met wetenschappelijke partijen dan met andere investeerders? ‘Afgezien van het feit dat zij vooral in de beginfase aanwezig zijn, is een groot verschil toch wel dat zij bij aanvang een bepaald beeld hebben van het bedrijf en de richting waarin het zich zou moeten ontwikkelen. Maar in de praktijk gaat het altijd anders. Zaken duren langer, er moet vaak meer geld bij dan aanvankelijk werd gedacht, de oprichter besluit, vrijwillig of gedwongen, om elders zijn carrière voort te zetten. Het komt voor dat sommige wetenschappers die aan een instituut verbonden zijn besluiten te participeren en anderen niet. Ineens zien deze hun collega’s – in ieder geval op papier – rijk worden. Dit kan leiden tot interne tegenwerking.’

Hoe beoordeelt u of een onderneming interessant genoeg is om in te investeren? Dat doen we onder meer door gebruik te maken van kennis van anderen. Zo zijn we participant in groeikapitaalfonds Gilde Health Care en Forbion Capital Partners. Door met deze partijen samen te werken, stellen we ons in staat om ook in jonge startende bedrijven te investeren. We hebben namelijk niet zelf de kennis in huis om in een vroeg stadium de levensvatbaarheid van een onderneming in deze sector te beoordelen. Dat doen we dus met behulp van de kennis van deze twee fondsen. We maken daar deel uit van de investors board en zien en horen op die manier veel. We hebben bovendien co-investeringsrecht en mogen dus ook mee-investeren in de individuele ondernemingen als we willen.’

En als u rechtstreeks investeert, dus niet via een van deze fondsen, hoe vindt dan de beoordeling van bedrijven plaats? ‘Ook dan maken we gebruik van ons netwerk, zoals bestuurders van de bedrijven waarin we geïnvesteerd hebben. Zo hebben we voor inhoudelijke vragen een kort lijntje met verschillende ceo’s van biotechnologieondernemingen. We raadplegen hen soms en vragen ze of ze de betreffende partij kennen. Dat is vaak zo, omdat wij zelden als eerste investeerder worden benaderd. We kijken ook wie onze beoogde partners zijn en of daar voldoende kennis zit. Tot slot willen we vooral investeren in medische oplossingen met een maatschappelijke noodzaak. Met de verschraling van alle budgetten kun je immers beter investeren in noodzakelijke goederen dan in luxe goederen.’

Hoe waardeert u de ondernemingen? ‘In de praktijk is er vaak al een waardering en aan ons wordt de vraag voorgelegd of we daarop willen instappen. In dat geval letten we vooral op de potentie van de onderneming, we schatten de risico’s in en we gaan er in gedachten ook vanuit dat er nog wel meer geld bij zal moeten gedurende het traject omdat alles langer duurt dan voorspeld. “Kunnen zij dat betalen of niet?” Willen we dan weten. We kijken overigens niet zozeer naar de waardering op basis van cashflow maar schatten vooral in hoe realistisch het is dat de betreffende partij kans van slagen heeft en wat de marktwaarde van haar productenportefeuille in de toekomst zou kunnen zijn.’

Vindt de beoordeling van bedrijven altijd plaats op basis van objectieve criteria of speelt gevoel ook nog een rol? ‘Naast alle objectieve criteria die we uiteraard hanteren speelt gevoel wel degelijk een belangrijke rol. Juist ook bij Aat van Herk zelf. Hebben we het gevoel dat we het zien zitten? En hebben we het gevoel dat dit de mensen zijn die de potentie uit de onderneming kunnen halen? We gaan daarbij naast alle analyses wel degelijk af op onze gut feeling. Het is dus én-én.’

Heeft u voorkeur voor een bepaalde mede-investeerder? ‘We kennen geen lijst met criteria op dit gebied, maar we hebben wel onze voorkeuren. We vinden het bijvoorbeeld belangrijk dat de andere partij aanvullende kwaliteiten inbrengt. Wij zijn goed in management, finance en commercie, van anderen verwachten we inhoudelijke kennis van het product en de markt. De andere partij moet kortom meer te bieden hebben dan geld alleen. Daarnaast vinden we het belangrijk dat de mede-investeerder verder kan in tijden dat het wat minder gaat met de investering. Als partijen op dat soort momenten afhaken, zijn het geen geschikte mede-investeerders voor ons.’

Uw bedrijf lijkt zich nogal fexibel op te stellen. ‘We opereren professioneel, maar we hebben niet vooraf een prospectus hoeven schrijven voor partijen van wie we geld willen aantrekken. Dat betekent per definitie dat we meer bewegingsruimte hebben. We zijn immers niet gebonden aan afspraken met ‘achterliggers’. Dat kan ook een nadeel zijn. Andere partijen kunnen zich immers verschuilen achter deze gemaakte afspraken. “We mogen nu eenmaal niet meer beleggen dan tien procent in één onderneming”, zo roepen ze dan. Als wij dat zeggen, gelooft niemand ons.’

Vanaf welk moment in de levensfase is een bedrijf interessant voor u? ‘Er moet zicht zijn op zelfstandigheid binnen niet al te lange termijn. We zijn dus niet geïnteresseerd in bedrijven die zich in de absolute opstartfase bevinden en die nog tien jaar nodig hebben om producten uit te testen alvorens er een op de markt kan worden gebracht. Daar hebben we de kennis en het geduld niet voor. Bovendien is de return on effort onvoldoende. De bedragen zijn vaak klein in de beginfase en het is zeer tijdsintensief.’

Claimt uw bedrijf altijd een plek in de raad van commissarissen? ‘In het geval een bedrijf niet- beursgenoteerd is meestal wel. Maar soms vindt de zeggenschap plaats tijdens aandeelhoudersvergaderingen. Een commissariaat heeft voor- en nadelen. Je hoort wat meer, maar je mag vaak wat minder.’

Zijn er gezien de huidige marktomstandigheden nog kansen voor investeringsmaatschappijen? ‘Er is in ieder geval veel keuze op dit moment. er zijn veel bedrijven die juist omdat de exitmarkt minder goed is, moeite hebben om kapitaal aan te trekken voor groei. Onze investeringen zijn de afgelopen twee jaar overigens min of meer gelijk gebleven en in die zin niet afhankelijk geweest van het investeringsklimaat.’

In welke sectoren vinden volgens u de komende jaren de meeste kansen plaats voor investeringsmaatschappijen? ‘Ik beperk me daarbij even tot de sectoren waarin wij hebben geïnvesteerd. De bouw- en vastgoedsector blijft het moeilijk houden. Ze hebben een grote kapitaalbehoefte en banken zijn niet scheutig met leningen. In 2012 loopt een enorm bedrag aan leningen af. Deze leningen zijn grotendeels in 2007 afgesloten en moeten binnenkort worden verlengd. De voorwaarden die banken stellen aan deze leningen zullen aanzienlijk strenger zijn. Dat betekent dat er binnenkort veel equity nodig is in deze sector. Dan de energiesector. Deze is en blijft kapitaalintensief. Daar verandert niet veel aan. De kapitaalbehoefte bij financiële dienstverleners zal de komende jaren alleen maar toenemen. Daar moet eigen vermogen bij. Tot slot de biotechnologie. een kansrijke sector, maar ik denk dat deze hinder zal ondervinden van het feit dat er minder kapitaal beschikbaar is voor bedrijven die nog ‘cash flow-negatief ’ opereren. De verkoop van Crucell helpt dan wel. De markt percipieert het geslaagde bod van Johnson & Johnson als een groot succes. Potentiële investeerders zien daardoor hopelijk dat er wel degelijk mogelijkheden zijn om geld te verdienen in de biotechnologie. Goed voorbeeld doet goed volgen.’

Bovenstaand artikel is met Van Herk Groep Directeur Van der Baan is verschenen in de special Waardecreatie in samenwerking met De Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP). De interviewers zijn Gerhardt Vels en Derk Lemstra, beiden partner bij Stibbe.

Lees ook:
> Durfkapitalisten: hoe gaan zij te werk?
> Drie CFO's van oer-Hollandse bedrijven en de voorzitter van de NVP
> NVP voorzitter Philip Houben: participatiemaatschappij is geen sprinkhaan
> Assessment & waardecreatie: drie private equity directeuren in discussie

facebook