Hoezo duurzaam?

Auteur: Peter van Vliet | 03-11-2008
Voortdurende verandering
De erkenning dat onze omgeving aan voortdurende verandering onderhevig is, maakt duurzaamheid een relatief begrip. Want duurzaam duidt op een lange levensduur. En hoe hoger het tempo van de verandering, hoe meer de duurzaamheid onder druk komt te staan. Zelfs de meest verantwoordelijk opererende fabrikant ontkomt er niet aan dat hij voortdurend wordt ingehaald door steeds sneller toenemende kennis. Zodra een product gereed is en de markt op gaat, ontstaat een groeiende achterstand van de kwaliteiten van het product op het hoogst haalbare. Waar dat toe leidt laat zich aardig illustreren door een tweetal voorbeelden die Alfons Calders onlangs aanhaalde in een blog van de Vlaamse uitgave Industrie Technisch Management, waarvan hij hoofdredacteur is. Kunststof tuinmeubelen zijn er gekomen omdat ze langer mee gingen dan houten én tevens voor iedereen betaalbaar waren. Een prijs die laag was, omdat op dat ogenblik olie beter beschikbaar was dan exotische houtsoorten, er minder energie ging naar transport van deze grondstof en van de producten... Met andere woorden, ze voldeden aan de norm ‘duurzamer' van dat moment.
Technische ontwikkeling
Neem cementplaten met asbestversterking. Fabrikanten leverden hiermee een succesvol bouwmateriaal met lange levensduur: ze gingen minder snel stuk en bespaarden gedurende hun levensloop heel wat grondstof en energie doordat er minder vervanging, transport en installatiewerk nodig was. Dus waren het volgens ons huidig oordeel in dat opzicht duurzame producten. Alleen wist men bij de lancering van de productie nog niet dat asbest schadelijk was voor de mens en dat olie een probleem zou worden. Door veranderend inzicht en technische ontwikkeling oordelen we nu anders over die zelfde producten. Vaak leidt dat tot afdanken en vervangen. Maar hoe zeker zijn we dat de vervangende producten niet ook, nu nog onvoorziene, nadelige effecten zullen vertonen? Op nog kortere termijn?
Hoe beter, hoe meer
Versneld verduurzamen veroorzaakt een interessante paradox: terwijl we druk doende zijn om iedereen te overtuigen van het nut van duurzaamheid en daarmee samenhangende productkeuze, creëren we tevens een toenemende afvalstroom en dragen we bij aan een versnelde uitputting van de grondstoffenvoorraad. Natuurlijk kunnen we daar een deel van opvangen door efficiëntere productie en ver doorgevoerd hergebruik, maar op globaal niveau zijn die effecten vooralsnog marginaal.
Gloeilampen
Voorbeelden van dit effect zijn spaarlampen en (hybride) auto's. Gloeilampen worden massaal vervroegd afgedankt en vernietigd, vervangen door spaarlampen met weliswaar een langere levensduur, maar ook hoger energie- en grondstofverbruik bij fabricage en nu al te voorziene problemen bij het einde van de levensduur. Bij hybride auto's vormen vooral de accu's een probleem. Maar ook gewone auto's zijn zoveel duurzamer geworden (in de conventionele betekenis) dat ze makkelijk twintig jaar mee kunnen. Alleen produceren ze zoveel uitlaatgassen en gebruiken ze zoveel brandstof dat ze uiteindelijk toch weer ver voor hun technische levensduur worden afgedankt. Onze duurzame drift baart de zorgen van de toekomst.
Communicatie en mediaconsumptie
Hoe onze behoudende menselijke natuur verduurzaming in de weg staat is goed te zien in communicatie en mediaconsumptie. Met de komst van het internet werd de ineenstorting van de papierindustrie voorspeld. Het resultaat was echter omgekeerd: de papierproductie groeide haast nog sneller dan de informatiestroom. We hebben meer papieren uitgaven dan ooit. Waarom? Omdat mensen niet gewend zijn van een scherm te lezen. Na honderden jaren van traditionele leescultuur willen we nog steeds een boek, een tijdschrift, een krant, gewend als we zijn aan het ritueel van het lezen. Pas de jongste generaties die met beeldschermen zijn opgegroeid consumeren aanzienlijk minder papier.
Moeilijk als duurzaam innoverend ondernemer
Het lijkt er op dat je als duurzaam innoverend ondernemer geen goed kan doen: versnelde innovatie zet uiteindelijk de duurzaamheid verder onder druk en maakt de spanning groter tussen vernieuwende producten en de grote groep van behoudende consumenten. Tenminste, zolang we niet in staat zijn om de meest belemmerende gewoonten te doorbreken.
Samen zuiniger
Het bezitten van dingen is zo'n gewoonte. We weten niet beter of we hébben dingen. Maar is het ook noodzakelijk om iets te bezitten om van het gebruik te kunnen genieten? Wast een wasmachine witter als ik die bezit, dan wanneer ik op een andere manier van de voordelen kan profiteren? Maak ik als ondernemer meer winst door consumenten telkens een heel nieuw apparaat te verkopen als er een onderdeeltje stuk is, of als er een detail verbeterd is?
De wil om te bezitten
Als er één behoudende gewoonte is die een doorbraak naar duurzaamheid in de weg staat, dan is het wel de gewoonte om dingen te hebben, te willen bezitten. Al in 1999 beschreven Hawken en Lovins in het inmiddels klassiek geworden boek ‘Natural Capitalism' de effecten van een alternatieve productkringloop, die is gebaseerd op een vergoeding voor het gebruik van producten, in plaats van kopen en bezitten. Het bekendste voorbeeld is dat van InterfaceFlor, dat groot werd door het leasen en hergebruiken van vloerbedekking. Maar het concept heeft grote voordelen voor een veelheid van producten. Door modulair ontwerpen kunnen onderdelen van apparaten tussentijds worden vervangen als daar technische of energievoordelen mee te behalen zijn. Daarmee worden aanzienlijke hoeveelheden energie, transportcapaciteit, grondstoffen en geld bespaard. Bovendien kan er veel sneller worden ingespeeld op veranderingen omdat niet telkens een hele productielijn hoeft te worden aangepast.
Slimme combinaties
Door het maken van slimme combinaties kunnen nieuwe concurrentievoordelen worden behaald die ook nog eens daadwerkelijk bijdragen aan duurzaamheid. Denk aan huishoudelijke apparaten die inclusief energie worden geleased. Door juist de meest energiezuinige apparatuur ter beschikking te stellen, kan de aanbieder tegen lagere prijzen werken en uiteindelijk wordt er op duurzaamheid geconcurreerd, waardoor de markt sneller vergroent.
Toenemende behoefte collectiviteit
Trendwatchers voorzien een toenemende behoefte aan collectiviteit onder mensen. Wellicht zet die ontwikkeling de deur open naar nog efficiëntere inzet van middelen en verdere ontwikkeling van diensten. Om bij het voorbeeld van de wasmachine te blijven: zo'n apparaat wordt het grootste deel van de tijd niet gebruikt en kan in principe door meerdere huishoudens worden gedeeld. In nieuwe woonvormen kan op een dergelijke trend worden ingespeeld met het aanbieden van collectieve voorzieningen. We hebben de technologie om ook het comfort van collectief gebruik te maximaliseren. De kostenreductie die zo wordt gerealiseerd zou deels weer ten goede kunnen komen aan aanvullende diensten, zoals een was-assistent. Collectief gebruik steekt al hier en daar de kop op, zoals bij Greenwheels, dat gezamenlijk autogebruik aanbiedt.
Innovatie
Het vergt wat creativiteit, maar daarmee kan het concept van service providing in plaats van verkoop op een groot scala van producten worden toegepast. Juist de industrie die is ingesteld op innovatie kan daarin het voortouw nemen. Consumenten stappen in zodra zij het financiële voordeel merken. Uit diverse onderzoeken blijkt dat de bereidheid van consumenten om meer duurzame producten aan te schaffen groot is, maar dat vooralsnog een te groot prijsverschil met reguliere producten hun daarvan weerhoudt. Vaak ook zijn ze niet in staat om de vereiste voorinvestering te doen in energiezuinige apparaten, die zich in de loop van een aantal jaren meer dan terugverdienen. Juist in die situatie kan een servicemodel in plaats van een verkoopmodel een doorbraak teweeg brengen en de vicieuze cirkel voor zowel de ondernemers als de consument doorbreken.
Duurzaamheidsbarometer
Wanneer u denkt: "Alles goed en aardig, maar ik zie hier in mijn organisatie nog geen draagvlak voor", kijk dan even in de Duurzaamheidbarometer van PricewaterhouseCoopers van dit jaar. Die laat onder andere zien dat de druk om een duurzamere organisatie te worden nog steeds voor meer dan 60 procent vanuit de directie komt. Er wordt leiderschap van u verwacht. Wordt dit het begin van die andere duurzaamheid?
Lees ook:
> Aandacht duurzaamheid gedaald
> Kernenergie geen oplossing energievraagstuk
> Groene energie: nepstroom of nepbeleid