Een duurzame energievoorziening biedt bedrijven veel kansen

Een duurzame energievoorziening biedt bedrijven veel kansen
De wereldwijde stroomvraag zal meer dan verdubbelen richting 2050. Die stroom moet duurzaam opgewekt worden met wind- en zonneenergie. Dat vergt enorme investeringen in windparken en zonnepanelen. Die transitie biedt grote kansen, betoogt ING-econoom Gerben Hieminga.


De vraag naar stroom zal de komende decennia wereldwijd om drie redenen hard toenemen: ten eerste blijft de wereldbevolking gestaag groeien, ten tweede zorgt toenemende welvaart voor meer consumentenbestedingen en economische activiteit en tot slot is elektrificatie een belangrijk middel voor energie-intensieve sectoren om te verduurzamen. In het concept- Klimaatakkoord gaat het veelvuldig over elektrificatie: auto’s worden elektrisch, fabrieken produceren in de toekomst warmte of waterstof met elektriciteit en gebouwen bevatten meer warmtepompen en airco’s. Momenteel gebruiken we wereldwijd 27.000 TeraWattuur (TWh) aan elektriciteit, in 2050 zal dat volgens het Economisch Bureau van ING zijn toegenomen tot 57.000 TWh.

Toename en reductie
We voorzien dus in 2050 een verdubbeling van de vraag naar elektriciteit ten opzichte van nu. Momenteel wordt twee derde van de stroom opgewekt met kolen, gas en een klein beetje olie. Het belang van reductie van broeikasgasemissies in de elektriciteitsopwekking is daarbij cruciaal. Hoe gaat de wereld in deze vraag naar stroom voorzien, op een manier die strookt met de geformuleerde klimaatdoelen? Wind- en zonne- energie zullen cruciaal zijn in de energietransitie, waarbij eerst kolen en olie en later gas langzaam maar zeker zullen worden uitgefaseerd. Nu wordt wereldwijd nog maar 8 procent van de stroom opgewekt met windmolens en zonnepanelen. In de visie van ING zal dat in 2050 zijn toegenomen tot twee derde (66 procent) waarbij zon en wind samen 38.000 TWh aan stroom leveren. Voor windenergie wijkt Nederland daarbij sterk af van het wereldwijde beeld. In de toekomst wordt wereldwijd 80 procent van de windenergie op land opgewekt, in Nederland wordt juist 80 procent op zee opgewekt.

Opschalen
Het aandeel van zon en wind moet dus flink toenemen. Maar doordat de zon niet altijd schijnt en het niet altijd waait, moet er flink meer capaciteit bijgebouwd worden in vergelijking met kolen- en gascentrales die altijd kunnen draaien. In andere woorden: zon en wind stoten geen CO2 uit, maar het zijn wel veel minder efficiënte energiebronnen. Windenergie opgewekt op zee (offshore wind) is het meest efficiënt en kan per gigawatt (GW) vermogen ongeveer evenveel elektriciteit opwekken als een gemiddelde kolen- of gascentrale in de wereld. Onshore windturbines – op land – hebben twee keer zoveel vermogen nodig omdat op land de wind doorgaans minder hard waait en de turbines kleiner en minder hoog zijn dan op zee. Zonnepanelen hebben zelfs vier keer zoveel vermogen nodig. In de nacht wekken ze geen stroom op en op bewolkte dagen maar weinig. Ondanks het feit dat de efficiëntie van zonnepanelen de komende jaren verder zal toenemen, moet het vermogen aan zonne-energie groeien tot maar liefst 14.000 GW in 2050 om 19.000 TWh stroom op te wekken. Het vermogen aan onshore wind moet tot 4.700 GW toenemen en offshore wind tot 1.200 GW om ook 19.000 TWh te leveren.

Sterke groei van investeringen
Volgens berekeningen van het Economisch Bureau van ING zou deze duurzame opwek de wereld in de eerstkomende jaren ruim 300 miljard dollar per jaar kosten, oplopend naar bijna 500 miljard voor de jaren tussen 2036 en 2050. In totaal gaat het om 13 biljoen dollar. Een immens bedrag, maar dat beeld kunnen we nuanceren als we dit relateren aan de vereiste investeringen in fossiele brandstoffen voor de opwek van elektriciteit: die zijn nu al jaarlijks bijna 500 miljard dollar. Kortom, ook als de wereld de opwek van elektriciteit niet verduurzaamt, zullen de kosten flink toenemen als de stroomvraag verdubbelt.

Kostenplaatje
Onderzoeksbureau CE Delft heeft onlangs berekend dat Nederland nu zo’n 30 miljard euro per jaar kwijt is aan het huidige elektriciteitssysteem. Het merendeel gaat op aan brandstofkosten voor de energiecentrales (kolen en gas). Als we de toenemende elektriciteitsvraag de komende decennia zullen blijven invullen langs fossiele weg, stijgen de jaarlijkse kosten naar 40 tot 80 miljard euro in 2050, afhankelijk van de stijging van de brandstofprijzen.
Kiest Nederland echter voor de duurzame weg, dus opwek uit zonne- en windenergie, dan kom je uit op 45 tot 75 miljard euro per jaar. Kortom, even duur, maar zo kunnen we wel de klimaatdoelen van Parijs realiseren. Bijkomend voordeel is dat zo’n klimaatneutrale energievoorziening veel minder afhankelijk is van ontwikkelingen op de mondiale energiemarkten.

Naast kansen ook risico’s
De hoge investeringsbedragen voor zonne- en windenergie suggereren een rooskleurige toekomst voor bedrijven in deze sectoren. Het biedt hen het perspectief op groeimarkten tot in de verre toekomst. Vooral innovatieve bedrijven kunnen profiteren. De productie van traditionele zonnepanelen mag dan geheel naar China zijn verplaatst, Europese autofabrikanten kunnen elektrische auto’s ontwerpen waarvan het dak uit zonnepanelen bestaat. Investeringen in wind- en zonne-energie zullen dan ook veel banen opleveren in tal van sectoren.
Risico’s zijn er uiteraard ook. Volgens het Economisch Bureau van ING zijn de bereidheid van overheden om in de elektriciteitsnetten te investeren en de toekomstige elektriciteitsprijs de belangrijkste onzekerheden. Overheden zullen de elektriciteitsnetten moeten verzwaren en slimmer maken om de grote hoeveelheden zonne- en windenergie in het net in te passen. Daarnaast zijn overheden een belangrijke aanjager in termen van ruimtelijke planning en versoepeling van procedures en regelgeving. Tot slot zal de elektriciteitsprijs weersafhankelijker en volatieler worden als het aandeel van zonne- en windenergie toeneemt. Dus hoewel de toekomst er voor zonne- en windenergie rooskleurig uitziet, stelt duurzame opwek bedrijven wel voor de nodige uitdagingen voordat hiervan geprofiteerd kan worden.

Essay door Gerben Hieminga, econoom energiemarkten en duurzaamheid van ING. Gepubliceerd in Management Scope 05 2019.

facebook