Jacob Gelt Dekker maakt van niets, iets
De bel-etage van het grachtenpand van Jacob Gelt Dekker vormt een intieme enclave in het hoofdstedelijke stadsgewoel. De kleurrijke wanden en gordijnen omsluiten een klassiek interieur, met kroonluchters, verguld meubilair, zilveren objecten en Hollandse zeegezichten. Een tijdcapsule, die de bezoeker terugvoert naar de Gouden Eeuw, toen de Verenigde Oost-Indische Compagnie de wereldzeeën bevoer, de handelsgeest Nederland opstootte in de vaart der volkeren en het potverteren van de achttiende eeuw nog ver weg was. Als ondernemer pur sang en onvermoeibaar strijder tegen de Jan Salie-mentaliteit en het consumentisme, had Gelt Dekker zijn Amsterdamse pied-à-terre - hij heeft daarnaast huizen in New York en Key West - niet beter kunnen kiezen.
Nadat hij op 28-jarige leeftijd kanker kreeg, ruilde Gelt Dekker zijn bestaan als jetsettandarts in voor dat van ondernemer. Begin jaren tachtig maakte hij fortuin met fitnessketen Splash, One Hour Super Photo (120 vestigingen), Budget Rent a Car en Van Gogh International (merchandise als zonnebloemmokken en sleutelhangers). Zijn vermogen wordt door de Quote500 geschat op 200 miljoen euro.
In 2001 krijgt Gelt Dekker opnieuw kanker en geeft hij zijn bestaan wederom een andere wending. Als filantroop reist hij de hele wereld over, richt hij liefdadigheidsstichtingen op en werpt hij zich op als redder van Curaçao. De Curaçaose politiek denkt daar iets anders over. Onlangs zei Statenlid Eunice Eisden, naar aanleiding van een column die Gelt Dekker schreef: "Zijn grote investeringen geven hem geen vrijbrief om alles te zeggen". Vervolgens annuleerde ze een bijeenkomst met de Nederlandse minister van Koninkrijksrelaties die in een van de hotels van Gelt Dekker zou worden gehouden.
De afgelopen jaren investeerde Gelt Dekker vijftig miljoen euro in de omvorming van achterstandswijk Otrabande tot vijfsterrenhotel Kura Hulanda, zijn bekendste project. Daarnaast is hij voorzitter erebestuur van ChildRight, het door Jan Tinbergen opgerichte charitatieve fonds van Nobelprijswinners. Ooit zelf misbruikt in zijn jeugd, zet Gelt Dekker zich nu samen met ambassadeurs als Bill Cosby, Nelson Mandela en Sting wereldwijd in voor de rechten van het kind. Interviewer Andy Mosmans, directeur ARA Groep, probeert de persoon achter Jacob Gelt Dekker te ontdekken.
U omschrijft zichzelf als ondernemer, als filantroop en als modern ontdekkingsreiziger in de traditie van Darwin, Stuyvesant en Vespucci. Wie is Jacob Gelt Dekker?
"Ik ben een typische representant van de generatie van net na de oorlog. Nederland was een grote puinhoop, er was helemaal niets. Dat beschouw ik als een groot voordeel. Alles moest weer worden opgebouwd en die transformatie was zeer inspirerend: van niets maakte je iets. Dat is het thema van mijn leven geworden. Het maakt daarbij niet uit of je toiletpotten of Mercedes-Benzen maakt, als je maar gestalte geeft aan je ideeën. De huidige generatie wordt geboren in een welvarende maatschappij en heeft niets meer te wensen. De prikkel tot ondernemerschap ontbreekt. Voor mij is ‘van niets iets maken' het uitgangspunt bij alles wat ik doe."
Voelt u zich vooral ondernemer of ontdekkingsreiziger?
"Ik voel me een ketter. De reformatie is de bron van de Nederlandse handelsgeest en de welvaart van vandaag geweest. De Spaanse katholieken dachten dat de aarde plat was en hielden zich alleen maar bezig met romantiek in hun slaperige steden. Er gebeurde niets. De ketters zorgden voor een renaissance, een nieuwe cultuur. Dat spreekt me aan. Ik heb me nooit traditioneel opgesteld. Dat kan alleen maar als je niet bang bent voor de brandstapel."
Waarom moedwillig aan gevaar blootstellen?
"Ik ben net een autocoureur, ik heb behoefte aan de adrenalinestoot van een uitdagende wedstrijd. Pas dan heb je het gevoel dat je leeft. Pas als je schept, van niets iets maakt, word je een volledig mens. Maar de meeste mensen leiden het bestaan van een plant. Ze zitten gewoon te dutten."
Geldt dat ook voor de top van het bedrijfsleven?
"Ik heb twee mba's gedaan. Wat je daar leert, is number crunching. Die zware nadruk op analyse heeft ertoe geleid dat het middel het doel is geworden. Grote bedrijven huren bakken mba'ers in, maar al die analysecapaciteit leidt niet tot creatie. Analysis paralysis, ja. Vergelijk het maar met al die gekken die een Rolls Royce of een Bentley aanschaffen. Ze gaan er trots in zitten en vergeten voor het gemak dat het een vervoermiddel is. Ze zijn nergens naar op weg. Ze creëren niets, ze consumeren alleen maar."
Zit Nederland daarom in een innovatiecrisis? Grote bedrijven als Unilever lijken niet meer in staat tot ondernemerschap en vernieuwing.
De leukste fase voor Unilever was de tijd waarin Simon van den Bergh Blue Band bedacht. Het was de tijd van leuke uitvindinkjes, reclamecampagne erbij en verkopen. Vervolgens groeit zo'n bedrijf uit tot een mammoet, er worden dure kantoorpanden neergezet en er gebeurt niets meer. In Azië is dat heel anders. Ik was vorige week in Bangkok, op het nieuwe vliegveld. Die architecten hadden nog nooit zoiets gemaakt. Dit vliegveld is het begin van een revolutie en ze gingen dan ook volledig uit hun dak. Waarom zijn ze zo succesvol? Omdat zij nog wel vanuit het niets iets kunnen maken. Ze komen met nieuwe architectuur, nieuwe ideeën en dreigen ons op achterstand te zetten. Dat prikkelt onze bedrijven dan hopelijk weer om te concurreren, want inertie leidt ook tot de brandstapel."
Wat kenmerkt de ware ondernemer? Steve Jobs, de oprichter van Apple heeft laatst gezegd: "Durf je eigen leven te leven en ‘stay hungry, stay foolish'."
"Op het studentencorps dragen ze allemaal een blauw jasje en brogues, dezelfde die jij nu aanhebt. En in het Gooi heeft merkkleding zich ontwikkeld tot het nieuwe schooluniform en gebruiken alle kinderen dezelfde stopwoordjes. Wij stimuleren in Nederland het individualisme veel te weinig. Ik heb een tijdje in Japan gewoond, aan een park in Osaka, met een prachtig kasteel. Iedere dag zag ik vanuit mijn raam honderden scholieren die dat kasteel zaten na te tekenen. Dat dacht ik tenminste. Tot ik ontdekte dat ze met een overtrekpapiertje een kant en klare tekening aan het kopiëren waren. De Japanse economie is kapotgegaan omdat mensen niet zelf konden denken. Churchill heeft wel eens gezegd: ‘Een kameel is een paard dat is ontworpen door een commissie'. Collectiviteit leidt nergens toe."
Toch staan Nederlanders bekend als individualisten. Zijn we dat individualisme onderweg kwijtgeraakt?
"We hebben natuurlijk de ontkerkelijking en de krakersbeweging gehad, maar op het moment is het een beetje saai. Jan-Peter Balkenende is net een pastoor. De ketters moeten weer opstaan. De tijd is er ook rijp voor. Kijk naar Wikipedia, de encyclopedie op internet. Vroeger werd kennis gemonopoliseerd door prestigieuze partijen als The Encyclopedia Brittannica of de Winkler Prins. Het was een grote eer als je als wetenschapper werd uitverkoren om daar een bladzijde aan te leveren. Wikipedia is bottom-up, we dragen er allemaal aan bij, onafhankelijk van opleiding of afkomst. De macht van de universiteiten is eindelijk gebroken. Alle barrières voor ondernemerschap zijn weggenomen, de enig overgebleven beperking ligt in onszelf."
Zelf deed u het idee voor een fitnessketen en de fotowinkels ooit op in de VS. Is dat niet ook kopiëren?
"Nee, want we hebben die concepten helemaal aangepast aan de Nederlandse markt. Onze marketing was heel creatief. Budget Rent a Car bijvoorbeeld was een failliet bedrijf toen we het overnamen. We hadden geen geld om auto's aan te schaffen en kwamen toen op het idee om gebruik te maken van de reservevloot van grote bedrijven en leasemaatschappijen. Zo werden de meeste bestelauto's van de PTT alleen rond kerst en oud en nieuw gebruikt. De overige tien maanden stonden ze op het parkeerterrein. De PTT was dolblij dat wij die rode autootjes zolang wilden overnemen. Met kerst plakten we er gewoon weer even een PTT-sticker op. Hetzelfde deden we met de Unilevers, de Philipsen en de leasemaatschappijen. Ik ging ook naar Mercedes. Daar zei ik: een huurauto is eigenlijk een soort rijdende showroom voor jullie. Dus kreeg ik negen maanden lang vierhonderd gratis showroom-Mercedessen, die ik verhuurde met de slogan: Take a Mercedes for the price of a Volkswagen. Zo hebben we altijd geprobeerd om van niets iets te maken. Uiteindelijk hadden we drieduizend man personeel, maar ik ben geen manager. Beheren is niet mijn ding, dus toen heb ik alle bedrijven verkocht."
En vervolgens adopteerde u een achterstandsbuurt in Curaçao.
"Ja, het is ontzettend leuk om in je eentje zo'n stadscentrum aan te pakken. Je creëert werkgelegenheid, maar dat is niet het enige. Je herbouwt niet alleen huizen, je herbouwt ook mensen. Je geeft ze eigenwaarde. Iedereen zei: dat kan ik niet, maar het kan wel. Als je er maar energie in stopt en die mensen inspireert. Ze hebben nooit iets anders gehoord dan: het is een rotzooi hier en jullie zijn drop-outs en criminelen. Dan gaan die mensen zelf ook denken: we zijn ex-slaven en we deugen niet. Onzin. Iedereen kan alles."
Zitten ze wel op uw liefdadigheid te wachten? Nadat u zich in een column keihard had uitgelaten over de corrupte politici, de inertie en de criminaliteit op Curaçao, werd er opgeroepen tot een boycot van Kura Hulanda.
"Die boycot kwam uit de hoek van de corrupte politici. Die begonnen te schreeuwden omdat ze ontzettend onderuit werden gehaald en zich dood schaamden. Het is een gesloten wereld met een kleine elite en als je daartegen je bek opentrekt, gooien ze je eruit. Fascisme ten top. Met hun gedrag illustreren ze precies wat ik in die column schrijf. Van de bevolking zelf heb ik duizenden steunbetuigingen gekregen."
Is Kura Hulanda wel liefdadigheid? Of is het neerzetten van een superhotel op Curaçao gewoon keiharde business?
"Ik verdien er niets aan. Daarvoor was het een veel te grote investering. De opbrengsten doe ik cadeau aan een stichting. Als ik straks dood ga, heb ik er toch niets meer aan. Ik word niet gedreven door de begeerte naar een Rolls Royce. Ik héb niet eens een auto, alleen een fiets."
Wat is uw drijfveer? De meeste ondernemers worden eerst gedreven door compensatie: je hebt niets en daarom maak je iets. Daarna komt identificatie: je gaat iets doen wat bij je past. En de derde fase is transformatie: je verbetert de wereld, maar ook jezelf.
"Ik maak bezwaar tegen je definitie van ‘identificatie'. Je moet als ondernemer geen dingen zoeken die bij je passen, je moet juist je grenzen opzoeken en boven jezelf uitstijgen. Je moet jezelf ook voortdurend durven herscheppen. Zoals ik me heb herschapen van tandarts tot ondernemer tot filantroop. Het leuke aan filantropie? Vergelijk het maar met het rietvuurtje dat je als kind maakte. Een vlammetje dat even de omgeving verlicht. Dat vlammetje ben ik. Je geeft even licht. En daarna doof je. Het leven is kort. Daarom doe ik ook niets zakelijks meer, behalve wat vastgoed. Ik heb kanker. In de afgelopen zes jaar ben ik tien keer geopereerd. Dat kost veel tijd. Ik moet een keuze maken."
Waarom werd u voorzitter van ChildRight en niet van een andere charitatieve instelling?
"Ik herken me heel goed in die kinderen. Ik was zelf ooit een kind dat na de oorlog in de rij stond met een bonnetje om brood te halen. Ik weet dus hoe die kinderen in kampen denken. Ze zijn bang dat ze niet het juiste voedselbonnetje in de handen krijgen gedrukt, of dat ze uit de rij worden geknikkerd door een bully. Ze zijn geparalyseerd door angst. Nederland was dat ook in de jaren vijftig: verlamd door de angst voor een derde wereldoorlog en voor de armoede. Als die kinderen niet door die angst heen kunnen breken, blijven ze eeuwig in dat kamp. We waren bijvoorbeeld in een vluchtelingenkamp in Myanmar, waar honderdduizenden mensen op een kluitje zitten. Uiteindelijk besloten we om de meest briljante scholieren eruit te pikken en klaar te stomen voor de universiteit. Dan beschikt het land straks over een intellectuele infrastructuur om de boel zelf te runnen. Je ziet dat die kinderen dat oppakken. Dat inspireert me enorm."
Zie je die existentiële angst ook terug in het bedrijfsleven?
"O ja, veel managers zijn bang om te reorganiseren, of bang om hun eigen positie te verliezen."
Hoe overwinnen we die angst?
"Door ketters in te huren. Neem Audax, de uitgeverij achter Bruna en Ako. Een ingedutte tent, bijna failliet. Toen huurden ze Carel Bikkers in, de man die Kwikfit in Nederland op de kaart zette. Hij wist alles van uitlaten en niets van boeken, maar hij brak door de angst heen."
Dat doet me denken aan Tom Peters. In zijn boek Re-image betoogt hij dat je moet omgaan met de gekken en ze in je bedrijf moet toelaten.
"Precies. En niet bang zijn. Natuurlijk ben je bang, maar dat is juist het leuke. Je moet ook durven loslaten. Het tiende gebod stelt dat je niet mag begeren wat van je naaste is. Door het creëren van een markt hebben wij begeerte verheven tot de bron van onze maatschappij. Daar zijn we in doorgeslagen. Je moet je losmaken van je begeerte naar bijvoorbeeld een Rolls Royce, zoals het boeddhisme zegt. Dan blijf je veel dichter bij de kern van je bedrijf, bij je eigen creatie. Ingvar Kamprad van IKEA is een goed voorbeeld, ja. Je moet je zelfs leren losmaken van het leven. Ik ontmoette ooit een psychiater van 93. Toen ik erom vroeg, gaf hij mij zijn visitekaartje. Er stond op: ‘It doesn't matter'. Het maakt niet uit of je faalt, je kunt het altijd opnieuw proberen. Het gaat om de weg, niet om het arriveren."