Iedereen vindt mannen beter
25-05-2007 | Auteur: Esther van Rijswijk | Beeld: Aad Goudappel
Waarom lukt het vrouwen niet om de successen die zij de afgelopen decennia op het gebied van emancipatie hebben geboekt, te verzilveren? Waarom weten zij nog steeds niet door te dringen tot de top? En wat betekent dat voor bedrijven? Laten die talent liggen en lopen ze daardoor inkomsten mis? Of is de keus om vrouwen in het management te mijden een verstandige?
Nederlandse topvrouwen: het blijft zoeken. Vrouwen mogen dan de afgelopen jaren massaal aan de slag zijn gegaan - hun arbeidsparticipatie steeg van 35 procent in 1987 naar 59 procent in 2005 - als het om vrouwen op topposities gaat, bungelt Nederland samen met Pakistan onder aan de internationale ranglijsten. De cijfers: in de raden van bestuur en commissarissen van de 500 grootste bedrijven van Nederland was in 2005 slechts 4,3 procent vrouw. Bij de rijksoverheid draagt op dit moment geen enkele secretaris-generaal af en toe een rok en is ook amper één op de vijf directeuren-generaal vrouw. Slechts negen procent van de hoogleraren in Nederland is vrouw, waarmee Nederland alleen Ierland achter zich laat. En dat is nog niet alles. Het kabinet werd geformeerd door zeven mannen. In de top50 van de meest invloedrijke personen van de Volkskrant staan slechts drie vrouwen. Ook de top100 van machtigste bestuurders en commissarissen van het weekblad FEM Business komt niet verder dan drie. Hoe komt dat nou? Aan het opleidingsniveau van de vrouwen ligt het niet. Vrouwen zijn gemiddeld hoger opgeleid dan mannen. Bovendien zijn ze goed vertegenwoordigd in studierichtingen die de beste carrière- en beloningsperspectieven bieden, zoals Nederlands recht en de economische en bedrijfskundige wetenschappen, zo stelt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in zijn meest recente emancipatiemonitor. Ligt het dan misschien aan de vrouwen zelf? Vrouwen hebben gelijke rechten en gelijke kansen, en aan hun capaciteiten wordt eigenlijk ook niet serieus getwijfeld. Als het ze dan toch niet lukt om door te stoten naar de top, dan zal het wel aan henzelf liggen. Toch? Dan is het misschien een keuze van die vrouwen zelf. In elk geval zijn Nederlandse vrouwen kampioen deeltijd werken en dat is niet bepaald een goede manier om carrière te maken. Ook blijkt uit onderzoek van het SCP dat de Nederlandse vrouw in vergelijking met andere landen niet erg ambitieus is. Menig Nederlands bedrijf dat de afgelopen jaren een onomwonden vrouwvriendelijk beleid voerde, zoals ING, slaagde er nauwelijks in vrouwen op hoge posities te benoemen. “Ze willen niet,” verzucht de top van die bedrijven inmiddels. Maar is dat ook zo?
Ambitieuzer dan mannen
De gemiddelde Nederlandse vrouw mag dan een gebrek aan ambitie hebben - de gemiddelde Nederlandse man scoort overigens eveneens laag -, maar vrouwen die het tot het middenmanagement hebben geschopt, willen wel degelijk verder. Dit blijkt onder meer uit onderzoek dat werd uitgevoerd voor carrièreblad Intermediair. Vrouwelijke managers zijn vaak ambitieuzer dan hun mannelijke collega’s, en doen hun werk in de ogen van hun medewerkers even goed of zelfs beter. Maar aan het communiceren van die ambitie schort wel het een en ander. “Vrouwen willen wel hogerop, maar ze zeggen het niet,” zegt Annemieke Hoekstra, consultant van adviesbureau MeyerMonitor, dat onder andere onderzoekt welke barrières de doorstroom van vrouwen naar de top belemmeren. “Vrouwen wachten tot ze gevraagd worden, omdat ze denken dat iedereen toch wel weet dat ze beschikbaar zijn.” Maar terwijl de vrouwen zitten te wachten, gaan hun mannelijke concurrenten recht op hun doel af. Die eisen zo’n promotie gewoon op en kapen de kansen voor de neus van ambitieuze vrouwen weg. Hoekstra bracht zeven barrières in kaart. En, daarover geen misverstand, de vrouwen zelf zijn er daarvan een. Veel van hen zitten zichzelf namelijk in de weg als het gaat om carrière maken. Behalve dat ze niet assertief genoeg zijn als het gaat om het kenbaar maken van hun ambities, zijn ze ook - te - snel teleurgesteld in het management. Vrouwen hebben veel meer erkenning nodig dan mannen. Als ze die niet krijgen, haken ze na verloop van tijd teleurgesteld af. Nederlandse vrouwen hebben bovendien nog een extra probleem: de druk van familie en vrienden, die vinden dat ze bij hun kinderen moeten zijn. Die cultuur zit in Nederland diep geworteld en maakt ook dat topmannen die een opvolger zoeken vaak niet aan een vrouw denken. Zij kunnen zich gewoon niet voorstellen dat een vrouw met drie kinderen hun baan zou willen hebben. Maar zelfs als vrouwen wel op hun doel afgaan, de kritiek op het uitbesteden van de kinderen naast zich neer leggen en hun baas ervan overtuigen dat ze echt beschikbaar zijn, dan zijn ze er nog niet. Ze moeten nog een flink aantal obstakels overwinnen bij de bedrijven en de aldaar heersende mannencultuur. Want hoewel de mannelijke top van het bedrijfsleven doorgaans wel lippendienst bewijst aan het idee dat ze vrouwen in leidinggevende posities willen hebben, brengen ze daar in de praktijk maar weinig van terecht. “Als je doorvraagt, blijkt vaak dat ze er simpelweg niet echt in geloven,” aldus Hoekstra. “Ze zijn niet overtuigd van de businesscase voor diversiteit.” Ofwel: mannelijke managers geloven niet dat het aannemen van vrouwen op leidinggevende functies ze wat oplevert. Jarenlang stokte hier de discussie. Het is natuurlijk ook gemakkelijk filosoferen over de zin van diversiteit en de kracht van vrouwen, maar zo’n debat wekt al snel de schijn van politiek correct gebabbel. Als niet vaststaat dat het tot keiharde resultaten leidt, waarom zou iemand dan zijn prima draaiende management opschudden met de komst van een clubje dames?
Vrouwen zijn een risico
In 2004 verschafte het Amerikaanse onderzoeksbureau Catalyst de vrouwenlobby eindelijk het onderzoek waar deze al zo lang naar smachtte: keiharde cijfers die aantonen dat vrouwen in de leiding tot hogere winsten leiden. Catalyst analyseerde ruim driehonderd Amerikaanse bedrijven uit de Fortune 500-lijst, en concludeerde dat de groep van bedrijven met de meeste vrouwen in het topmanagement substantieel beter scoorde dan de groep van bedrijven met de minste vrouwen aan de top. Zowel het rendement op eigen vermogen (Return on Equity) als de waarde die gecreëerd wordt voor aandeelhouders (Total Return to Shareholders) ligt in bedrijven met veel vrouwen ruim eenderde hoger dan in zwaar door mannen gedomineerde ondernemingen. Een soortgelijk onderzoek van Vrije Universiteit in opdracht van TPG/Ambassadeursnetwerk 2004 dat werd uitgevoerd onder Nederlandse bedrijven, laat hetzelfde beeld zien. Die cijfers mogen dan zo helder zijn als het glazen plafond, menig CEO blijft sceptisch. Hoe doen we dat dan met onze maandelijkse etentjes?, hoorde Hoekstra een CEO van een groot Nederlands bedrijf eens verzuchten. “Veel mannen gaan gewoon liever met Stefan op zakenreis, dan met Stefanie.” Mannen beschermen volgens haar absoluut hun territorium, hun cultuur. “Dan gaat het om bepaalde omgangsvormen, bepaalde grapjes. Ze vinden het gewoon een beetje eng. ‘Ik weet niet hoor, een vrouw erbij, dat leidt tot gedoe’, zeggen ze dan.” Dat laatste klopt wel een beetje, want het is niet alleen zo dat de best presterende bedrijven relatief veel vrouwen in het management hebben. Ook in de slechtst presterende bedrijven staan relatief veel vrouwen aan het roer. Meer diversiteit betekent ook dat er een grotere kans is op chaos en conflicten. Dat moet je wel kunnen managen. Vrouwen, kortom, zijn een risico. Maar net als met beleggen en ondernemen, zit er een upside aan dat risico in de vorm van een kans op fors hogere winsten. Maar voor slecht gerunde bedrijven is het risico van vrouwen misschien wel gewoon te groot. Terug naar de ideale situatie: een goed gerund bedrijf waarvan de top inziet dat vrouwen in de leiding het winstpotentieel verhogen. Waarom gebeurt ook daar zo weinig? Women on Top (WoT), een netwerk van ambitieuze vrouwen, denkt te weten waarom. Dat komt door het mannenkartel. In april haalde WoT een ludieke actie uit door een aanklacht in te dienen bij de Nederlandse Mededingings Autoriteit tegen wat zij provocerend het mannenkartel noemen. Volgens WoT - de auteur van dit artikel was als journalist bij deze actie betrokken - worden vrouwen geweerd van de markt voor topposities, omdat nieuwe vacatures onderling en mondeling worden verdeeld. Mei Li Vos, medeopsteller van de brief aan de NMA en lid van de Tweede Kamer voor de PvdA, twijfelt er niet aan: “In de kroeg, op de golfbaan, of waar dan ook. Op het prikbord zijn ze in elk geval niet te vinden.” En als wel bekend is dat er een plek vrijkomt en vrouwen solliciteren, dan lopen ze alsnog tegen allerlei subtiele vormen van discriminatie aan.
Onbewuste vooroordelen
Dat zijn grote woorden, maar het beeld is herkenbaar. Er heersen aller lei grotendeels onbewuste vooroordelen ten aanzien van de kwaliteit van vrouwen. “Er zijn diverse onderzoeken die het onbewuste vooroordeel ‘mannen zijn gewoon beter’ aantonen,” aldus Hoekstra. Ze wijst op beroemd onderzoek waarbij een aantal jury’s die elk bestonden uit mannen en vrouwen, steeds dezelfde schilderijen werd voorgelegd. De ene keer met de naam van een mannelijke kunstenaar erop, de volgende keer met de naam van een vrouw. Wat blijkt: de schilderijen die voorzien zijn van de naam van een man, worden substantieel hoger gewaardeerd dan die waar de naam van een vrouw op staat. Ook al zijn ze precies hetzelfde. En dat geldt niet alleen voor kunst. Een soortgelijke test met cv’s of met essays geeft dezelfde uitkomst. Blijkbaar schatten zowel mannen als vrouwen exact dezelfde prestaties hoger in als ze door een man geleverd zijn. Anders gezegd: velen onderschatten de kwaliteiten van vrouwen. Het behoeft geen betoog dat managers die zo hun oordeel vellen, zichzelf en hun eventuele aandeelhouders tekort doen. Ze kiezen niet noodzakelijk de beste kandidaat, noch het mooiste schilderij. Ook bij de selectie van nieuwe leiders of topmanagers spelen dit soort vooroordelen en stereotypen een rol. De criteria voor een functie zijn zelden sekseneutraal. Bij woorden als ‘assertief’, ‘sterk’ en ‘ambitieus’ denken zowel mannen als vrouwen aan een man. Zaken als ‘het beste uit mensen halen’ worden juist eerder aan vrouwen toegeschreven, maar die omschrijvingen komen in de veelal door mannen opgestelde functieprofielen veel minder vaak voor.
Wat nu te doen?
Dat is een politieke vraag. Heleen Mees, oprichtster van Women on Top, zou het liefst zien dat er voor bedrijven een quotaregeling wordt ingevoerd: minimaal veertig procent van de managementfuncties dient te worden ingevuld door vrouwen. Maar binnen WoT is lang niet iedereen het daarmee eens. Het meer liberale smaldeel ziet niets in overheidsingrijpen, maar vindt dat zowel vrouwen als bedrijven zelf hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Hoe? Door zich bewust te zijn van hun eigen vooroordelen en valkuilen. Van een complot tegen vrouwen is geen sprake, maar een kartel is nog niet zo’n slechte aanduiding, al komt die op onbewuste wijze tot stand. Roepen dat het allemaal aan de vrouwen ligt, heeft dus geen zin. Schreeuwen dat mannen de schuld zijn van alles evenmin. Maar iedereen die in een bedrijf verantwoordelijk is voor de winst maakt kans op een hogere bonus, als hij zich realiseert welke mechanismen vrouwen ervan weerhouden hun talenten in te zetten.