Vincent Tuk (Eneco): ‘Sleutelrol voor data in de nieuwe energiewereld’
18-11-2025 | Auteur: Emely Nobis | Beeld: Maartje Geels
Vincent Tuk werkt al bijna zijn hele loopbaan in het energiedomein. Begonnen bij Shell (onder andere Shell Solar), daarna bij McKinsey en vervolgens 15 jaar als zelfstandig consultant en ondernemer in Londen, waar hij eerder al voor Shell naartoe was verhuisd. ‘Ik vond het een heerlijke stad met veel energie en ben er dus ook mijn bedrijven begonnen, altijd rondom cleantech.’
In 2011 richtte hij consultancybedrijf Cleanreturns op, dat zich wereldwijd richtte op onder andere elektrisch vervoer, energieopslag, slimme energienetwerken en virtual power plants (VPP). Een VPP is geen fysieke energiecentrale, maar een geavanceerd digitaal platform dat met behulp van slimme software en data een netwerk van gedecentraliseerde energie-installaties aanstuurt, zoals wind- en zonneparken, batterijopslagsystemen, warmtepompen en elektrische boilers en slimme laadpalen voor elektrische auto’s. In 2021 begon hij voor Eneco onder andere een virtual power plant te bouwen, eerst als adviseur en sinds 2022 als chief technology officer. Myriad, zoals het platform heet, is de eerste grootschalige operationele VPP in Nederland, vertelt Tuk aan interviewer Niels Matthijssen, regional sales manager Benelux van Celonis.
Het platform is cruciaal in de energietransitie, aldus Tuk. ‘De energiemarkt moet altijd in balans zijn. Vroeger kon je vraag en aanbod relatief gemakkelijk op elkaar afstemmen, omdat ons gedrag redelijk voorspelbaar was. We kwamen bij wijze van spreken allemaal om half zes thuis. Nu heeft iedereen een eigen lifestyle en is de vraag veel gedifferentieerder. Ook het aanbod is onvoorspelbaarder geworden, in de vorm van wind en zon, en meer verspreid over het hele land. De VPP kun je zien als een centrale regisseur die real time vraag en aanbod kan beheren en bijvoorbeeld bij een stroomoverschot een signaal stuurt om batterijen en elektrische auto’s op te laden, of bij een tekort juist stroom uit grote batterijen terug kan leveren aan het net, zodat je niet hoeft terug te vallen op fossiele centrales. Zo zorg je voor flexibiliteit, kun je de totale opbrengst optimaliseren en, dat is cruciaal, de CO²-uitstoot verlagen.’
Wie zijn jullie belangrijkste ketenpartners in die VPP?
‘Eigenaars van wind- en zonneparken die niet van onszelf zijn, fabrikanten van stuurapparatuur voor batterijen en windparken die wij aansturen, zoals Envitron en leveranciers van thuisbatterijen zoals Sessy. Natuurlijk partners in connectiviteit – zoals telecombedrijven. Verder bedrijven en huishoudens die hun assets, zoals grote batterijen, laadpalen of zonnedaken aansluiten en in ruil voor de geboden flexibiliteit een vergoeding of een lager energiecontract krijgen. Die spreiding van datastromen over tienduizenden assets door het hele land brengt ook risico’s met zich mee. Vandaar dat softwarepartijen als Microsoft voor ons belangrijke partners zijn als het gaat om cybersecurity en databeveiliging.’
Je bent al vroeg in duurzame energie gestapt. Als je terugkijkt op de ontwikkelingen van de afgelopen 25 jaar, waar staan we dan nu?
‘Toen ik in 2000 bij Shell Solar werkte en zij één miljard dollar per jaar in renewables wilden investeren, was dat een enorme som geld voor de destijds beperkte investeringsmogelijkheden. Nu is schone energie een gigantische globale markt. De omslag ging in golven, op momenten langzamer en dan weer met enorme sprongen voorwaarts. Soms dankzij nieuwe wetgeving zoals de salderingsregeling, soms door technologische innovaties en soms door nieuwe businessmodellen zoals solar roof leasing in de VS. Vroeger dacht men dat het veel langer zou duren voordat zonne-energie rendabel zou worden, maar toen China ineens panelen zo'n 50 tot 70 procent goedkoper maakte, werd die markt gigantisch. Ook pionierende bedrijven kunnen een doorbraak forceren, zoals Elon Musk met Tesla heeft gedaan voor elektrisch rijden.
Als je terugkijkt, hadden we nooit gedacht dat er nu al landen zijn die op sommige dagen de helft of soms zelfs bijna alle elektriciteit uit hernieuwbare bronnen halen, of dat we nu soms een overschot aan duurzame energie hebben en naar methoden moeten zoeken om dat slim te gebruiken. Batterijen kunnen daarbij de grote doorbraak betekenen. Op dit moment zijn de rendementen voor offshore wind even niet zo aantrekkelijk, maar ik weet zeker dat er iemand komt met efficiënte turbines die de boel weer vlot trekken en dat de marktcondities ook weer zullen verbeteren. Al met al staan we nu op het punt dat we dingen doen waar we tien jaar geleden alleen nog van droomden. Veranderende wetgeving of geopolitieke ontwikkelingen zullen de boel af en toe wat afremmen, maar de trend is duidelijk en de businessmodellen komen uiteindelijk iedere keer weer op hun pootjes terecht. Als bedrijf moet je daarom geloven in de lange termijn. De huidige energiemarkt biedt enorm veel kansen. Het lastige is om daar binnen te kiezen waar je echt goed in wilt worden.’
Waar wil Eneco echt goed in worden?
‘We prioriteren op basis van onze strategie One Planet Plan, met als belangrijkste ambitie om in 2035 klimaatneutraal te zijn, zowel in de eigen activiteiten als in de energie die aan klanten wordt geleverd. Dat is leidend bij alle beslissingen die we nemen. Het vergroten van de flexibiliteit van het energiesysteem is een van onze prioriteiten. Eneco wil de leidende partij zijn in Europa in deze zogenaamde flexmarkt. Vandaar dat we die VPP hebben gebouwd, die we ook buiten Nederland naar de markt willen brengen met ons trading team. Daar hoort ook bij dat we klanten willen helpen om de overstap naar alternatieven voor aardgas te maken door de beste tech enabled producten te ontwikkelen. Daar waar volledige elektrificatie door de beperkingen van het netwerk niet mogelijk is, kun je vaak meer dan je denkt halen uit een bestaande aansluiting, bijvoorbeeld door het beter managen van de energiestroom. Data spelen daarbij een sleutelrol. Zonder data kun je niet veel in deze nieuwe energiewereld.’
Is Eneco inmiddels niet eerder een techbedrijf dan een energiebedrijf?
‘We zijn een customer first, tech first-energiebedrijf. Tech wordt wel steeds belangrijker en onze niet-technici moeten net zo goed op de hoogte zijn van de mogelijkheden van data en artificial intelligence. We hebben ons tech-team bewust volledig geïntegreerd met onze businessmensen. Samen zitten ze in multidisciplinaire teams rondom waardeketens als consumer, business, heat en assets. Bij customer service bijvoorbeeld proberen we met behulp van advanced machine learning de klantportefeuille nog beter te segmenteren om die klant op het juiste moment het juiste aanbod te kunnen doen. Dat heeft potentieel best veel waarde voor ons. Als customer service heb je dan een engineer nodig om daar de juiste programma’s voor te bouwen, maar je moet beide op dezelfde curve zitten.
Het werken met autonoom functionerende teams in waardeketens is echt een belangrijke transitie geweest. Om techniek voor iedereen interessant te maken, zijn we bovendien veel meer gaan kijken naar het ontwikkelen van long lived-producten en platforms die structureel problemen in de energietransitie kunnen oplossen. Daarbij kunnen de klanten intern of extern zijn. Zo maken we producten waarmee traders hun werk beter kunnen doen, maar bouwen we ook platforms die consumenten meer inzicht geven in hun energieverbruik, om hen vervolgens te adviseren over mogelijke stappen in hun verduurzamingsreis. Uitgangspunt is altijd: welk probleem zijn we aan het oplossen voor de eindconsument? Daar zet je dan het juiste talent omheen.’
Jullie hebben heel wat tech-talent nodig. Hoe trek je dat aan gezien de concurrentie in deze sector?
‘Daar werken we heel hard aan en dat kost tijd. Dat we tech first zijn en met projecten als de VPP of tweelingplatforms bewust bouwen aan een echte engineering-cultuur, speelt een grote rol. Maar ook de manier waarop we dat doen spreekt aan: het sterk neerzetten van productmanagement en het actief betrekken van engineers bij de problemen die we willen oplossen. Dat talent überhaupt naar ons kijkt, komt door onze focus op het klimaat. Het is een best veeleisende groep, dus alles moet kloppen. Aantrekken van talent gaat trouwens al een stuk makkelijker dan toen ik drie jaar geleden begon, omdat we inmiddels veel goede mensen in huis hebben die we stimuleren om naar congressen en opleidingen te gaan om ons verhaal te vertellen. Technici worden enthousiast als ze kunnen leren, dus het helpt als je een goede vent of vrouw in huis hebt. Talent trekt talent aan.’
Als data zo belangrijk voor Eneco zijn, hoe zorg je er dan voor dat die data betrouwbaar en op het juiste moment beschikbaar zijn?
‘Wat je nog veel ziet in organisaties is dat een dataset in een database wordt gegooid en dat er vervolgens een heel project moet worden opgetuigd om foutieve, onvolledige, inconsistente of dubbele gegevens eruit te halen. Dat is een drama, volledig inefficiënt. Ons uitgangspunt is dat data vanaf het begin van hoge kwaliteit moeten zijn, dat ze voor iedereen beschikbaar moeten zijn en dat iedereen weet wat die data betekenen. Je wilt namelijk niet eerst allerlei mensen moeten bellen om daar helderheid over te krijgen. Betrouwbare en kwalitatief goede data krijg je alleen door al aan de bron, dus in de programmeercode, kwaliteitstests in te bouwen. Als er iets misgaat, moet dat automatisch worden gedetecteerd. Dat is dus precies het omgekeerde van eerst data produceren en ze vervolgens pas controleren. Daar zijn we enorm strak in.’
In een recent onderzoek van het Massachusetts Institute of Technology wordt gesteld dat 95 procent van de GenAI-projecten mislukt ondanks gigantische investeringen. Slechts vijf procent zou tot snelle omzetgroei leiden, terwijl de overgrote meerderheid geen meetbaar effect heeft. Hoe zie je de rol voor GenAI binnen Eneco?
‘Het is natuurlijk maar één rapport… Voor ons is op dit moment vooral machine learning cruciaal, daar zit voor ons als geïntegreerd energiebedrijf de meeste waarde. We passen dit diep in alle processen toe, van trading tot aan customer value management. Daar hebben we een sterk data engineering- en data science team van meer dan 100 mensen voor opgezet. GenAI biedt mogelijk veel potentie, binnen Eneco zetten we dit vooral in op het gebied van customer experience en de ontwikkeling van software. Daarnaast kijken we naar processen zoals het aanvragen van vergunningen en hoe we de tone of voice richting klant kunnen verbeteren, want daar is GenAI heel goed in. Op groepsniveau onderzoeken we wat er verder mogelijk is, maar wel vanuit de overtuiging dat GenAI pas echt iets oplevert als je bereid bent bedrijfsprocessen helemaal te herzien. Ik vind het niet interessant om een paar fte staf te kunnen reduceren door één of twee dingen efficiënter te doen. Het moet gaan om echt profijt: kan ik met GenAI structureel risico verlagen? Helpt het me om in finance structureel sneller de business te sturen? Kan ik dankzij GenAI mensen vinden die een betere fit hebben met de cultuur en de benodigde vaardigheden en dus langer blijven? Als je mensen gemiddeld een jaar langer kunt laten blijven of gemotiveerder kunt houden, heeft dat voor ons immense waarde, maar dan moet je meer doen dan alleen maar automatisch resumés screenen. We moeten met GenAI echt meer voorbij het snelle resultaat kijken naar wat je fundamenteel beter kunt en wilt doen.’
Welke trends in de energiemarkt zie je richting toekomst?
‘Het in balans houden van vraag en aanbod zal verder verschuiven van nationaal naar lokaal: lokale netwerken, lokale optimalisatie. We zullen dus met nog meer partners gaan samenwerken en er komen nieuwe partijen bij die bijvoorbeeld grote hoeveelheden batterijen hebben. Tegelijk zal de integratie van elektriciteitsnetten en -markten tussen landen onderling toenemen. Niet alleen omdat wij er voordeel van kunnen hebben als het in Duitsland waait. Over de grens kunnen ook de winnaars zitten die nieuwe proposities ontwikkelen waarmee wij – lokaal aangepast – grotere groepen klanten kunnen bedienen. De belangrijkste verandering is wellicht dat de prosumer, de producerende consument, straks gewoon in de meerderheid is en dat onze klanten dus een nog veel centralere rol krijgen in het hele energiesysteem. Dat is tegelijk een van de grootste uitdagingen, want hoe maak je die klanten bewust van die rol en hoe krijg je ze op de juiste manier mee? Wij gaan ervan uit dat het merendeel daar niet actief mee bezig wil zijn. Je wilt bijvoorbeeld niet zelf moeten nadenken over de vraag wanneer je de elektrische auto het beste kan opladen en verwacht dat wij dat tegen de beste prijs en de laagste CO2-footprint regelen. Ontzorgen wordt dus een sleutelwoord.’
Je bent beroepsmatig bezig met duurzame energie. Woon je dus ook in een op-en-top duurzaam huis?
‘Er zijn meer en meer die straks energieneutraal zijn dankzij isolatie, zonnepanelen, batterijen en warmtepompen. Als Eneco zien wij het als onze rol om klanten zo goed mogelijk te begeleiden in hun keuzes. Toen mijn vrouw en ik twee jaar geleden definitief naar Nederland verhuisden en in Amsterdam wilden gaan wonen, hebben we gekozen voor een appartement in het oude centrum, en dat komt helaas met energielabel G. Er zijn veel van dit soort woningen in Nederland en isolatie en dubbel glas zijn dan essentiële stappen. We hebben een dynamisch energiecontract en zijn ons bewust van de momenten waarop energie extra duurzaam is. Helaas zijn zaken als bestaande warmtepompen nog geen goede oplossing voor dergelijke woningen, maar we zijn op zoek naar wat wel mogelijk is. We hebben ervoor gekozen om geen eigen auto te nemen en maken met veel plezier gebruik van de elektrische deelauto’s in de buurt. Als we straks een heel grote batterij aan elektrische auto’s hebben, kunnen we met die gezamenlijke opslagcapaciteit pieken en dalen in het aanbod van duurzame energie opvangen, waardoor de betrouwbaarheid van het net toeneemt. Als huizen straks vooral hun eigen stroom gebruiken, is er meer beschikbaar voor de rest.’
Interview door Niels Mathijssen, regional sales manager Benelux bij Celonis. Gepubliceerd in Management Scope 10 2025.
Dit artikel is voor het laatst aangepast op 18-11-2025
