Désirée Bonis, ambassadeur in Damascus: ‘Meer dan cocktails drinken op recepties’

Désirée Bonis, ambassadeur in Damascus: ‘Meer dan cocktails drinken op recepties’
Vrouwen op topposities kunnen prima opereren in landen in het Midden-Oosten. Désirée Bonis is daar het levende bewijs van. Al eerder was ze actief als diplomaat in Cairo, en nu is ze ambassadeur in Damascus.

Voor de hekken van het Nederlandse ambassadegebouw in Damascus staat een tweetal bewakers te posten. Het is hetzelfde gebouw waar in 2006 de kinderen Ammar en Sara naartoe waren gevlucht. De kinderen - van een Nederlandse moeder - waren naar eigen zeggen in 2004 al ontvoerd door hun van oorsprong Syrische vader. Ze hadden op eigen houtje de weg naar de ambassade gevonden om van daaruit terug te kunnen keren naar hun moeder in Nederland. Bonis: “De vader stond internationaal geregistreerd als kinderontvoerder, maar de Syrische wet kent automatisch het ouderlijk gezag aan de vader toe. Zodra de kinderen het ambassadeterrein zouden verlaten, kon hij zijn kinderen dus opeisen.”

Maar liefst zes maanden lang verbleven de kinderen dag en nacht op de ambassade. “Het was een intensieve periode voor ons”, vertelt Bonis terwijl ze de verblijfruimten van de kinderen laat zien. “Maar ook dit soort ongebruikelijke voorvallen hoort bij het werk van een ambassadeur.” Sinds de zomer van 2006 is Désirée Bonis ambassadeur in Damascus, de hoofdstad van Syrië. Het is de oudste permanent bewoonde stad ter wereld en kent zo’n zes miljoen inwoners. “De meesten daarvan zijn moslim, maar een aanzienlijk deel is christen”, vertelt Bonis. “De diverse religieuze groeperingen - soennieten, sjiieten, alawieten, druzen, diverse denominaties van orthodoxe en katholieke christenen - leven hier echter vreedzaam naast elkaar. Je ziet hier geregeld dames met een hoofddoekje arm in arm lopen met westerse schaarser geklede vrouwen. Wat dat betreft is men hier behoorlijk tolerant. Dat kan ook, omdat het Syrische bewind seculier is: de regering beschouwt godsdienst als een privézaak. Dat is in nog maar heel weinig andere landen van het Midden-Oosten het geval.”

Maar het land kent tegelijkertijd wel een dictatuur?
“Klopt. Het land heeft in feite twee gezichten. Aan de ene kant is er die prachtige historische stad, een cultureel rijk geschakeerde maatschappij en een uiterst vriendelijke bevolking die maken dat het hier prettig leven en werken is. Je kunt hier bijvoorbeeld als vrouw, westers of niet-westers, ’s avonds veilig alleen op straat lopen. Je wordt op geen enkele manier lastiggevallen. Sterker nog, als ik mijn portemonnee zou laten vallen, komen ze hem mij achterna brengen. Maar tegelijkertijd hebben we hier te maken met een dictatuur. Bashar al-Assad is de huidige president. Hij volgde in 2000 zijn vader Hafez op en heeft in principe de wil om het land te hervormen. Maar hij heeft tevens te maken met een apparaat dat er op gericht is de dictatuur in stand te houden. Wij worden bijvoorbeeld voortdurend afgeluisterd. niet alleen op de ambassade, maar overal. Ook worden we gevolgd en onze lokale medewerkers worden af en toe ondervraagd door veiligheidsagenten. Daarom vermijd ik politiek gevoelige woorden als ‘Israël’ in mijn dagelijkse werk. Ik wil mijn Syrische medewerkers namelijk niet in de problemen brengen. Iedere Syriër die in contact komt met een westerling, moet hierover verslag uitbrengen bij de Mukhabarat, de veiligheidsdiensten.”

“Wij worden voortdurend afgeluisterd”

Waar houdt een ambassadeur zich zoal mee bezig?
“In ieder geval met veel meer dan cocktails drinken op recepties. Dat vooroordeel hebben veel mensen vrees ik, maar het heeft weinig te maken met de realiteit. natuurlijk komen we op recepties en diners. Maar daar doen we juist veel contacten op die we zakelijk kunnen inzetten. Handelsbevordering is een belangrijke taak van de ambassadeur. En dus spreek ik geregeld met Nederlandse bedrijven die zaken willen doen met Syrië en bekijk ik hoe de Nederlandse ambassade hen van dienst kan zijn. neem Shell: het is de grootste buitenlandse investeerder in Syrië en we hebben vrijwel dagelijks contact met elkaar.

Daarnaast proberen we de Syrische regering te bewegen tot meer respect voor de mensenrechten. Dat doen we in een indringende dialoog. Er is een paar duizend politieke gevangenen in dit land. Veel minder dan vroeger, maar desalniettemin teveel. Ik volg die processen. Ook steunen we mensenrechtenactivisten, waaronder voorvechtsters voor vrouwenrechten, met raad en daad, en houden we ons bezig met afgifte van visa en verblijfsvergunningen, inburgeringexamens en dna-testen bij gezinshereniging voor Iraakse asielzoekers. Maar ook zijn we betrokken bij het repatriëren van toeristen in geval van nood of bij evacuatie van de hele Nederlandse gemeenschap, zoals vanuit Libanon twee jaar geleden. Daarnaast spelen we een rol bij culturele voorstellingen, studiebeurzen en wetenschappelijke uitwisselingen. Een aantal posten - met name in Afrika - doet bovendien aan ontwikkelingssamenwerking. Veel van het ambassadewerk is als iedere moderne bedrijfsoperatie: overdag afspraken, vergaderingen en optredens, en ’s avonds nog aan de computer voor de verslagen.”

Waaraan moet een goede diplomaat volgens u voldoen?
“Hij of zij moet in ieder geval kennis hebben van internationale politiek, economie, geschiedenis en cultuur. Je moet als ambassadeur in staat zijn om je in korte tijd in te lezen in een breed scala aan onderwerpen. Een ambassadeur moet in feite overal verstand van hebben. Ook moet je beschikken over een flinke dosis talenkennis en uiteraard goede contactuele eigenschappen bezitten. Tot slot moet je oprechte interesse hebben in andere landen en culturen.”

Heeft u de eisen in de loop van de tijd zien veranderen?
“Ja, toch wel. Tegenwoordig wordt er bijvoorbeeld meer dan vroeger van ons verwacht dat we over managementvaardigheden beschikken. Een ambassade is immers meer dan de ambassadeur alleen. We werken hier in Damascus met 23 medewerkers die als een team moeten samenwerken. Daar worden we ook meer en meer op getraind. naast cursussen op het gebied van resultaatgericht management, leren we ook hoe we coachend kunnen leidinggeven, zodat we het beste uit onze mensen kunnen halen. Vergeet ook niet dat wij altijd in multiculturele settings werken. Op mijn huidige post is er gelukkig een uitstekende verstandhouding tussen het Syrische lokale personeel en de uitgezonden Nederlandse staf. Maar dat gaat niet vanzelf. Een goede sfeer vraagt om permanent onderhoud.”

Hoe is het om als vrouw in een Arabisch land als Syrië te werken?
“Dat is eerlijk gezegd geen enkel probleem. En niet alleen wat betreft Syrië. Ook in Egypte, Namibië en India heb ik als vrouw altijd prima kunnen functioneren. Als diplomaat heb je doorgaans te maken met mensen die eveneens - veelal in het westen - gestudeerd hebben. Zij vinden het heel normaal dat vrouwen goede banen hebben. Verder is het vooral een kwestie van hard werken en genoeg lef hebben om je eigen visie te uiten en leiderschap te tonen. Voor mannen is dat overigens niet anders, maar mannen lijken die eigenschappen beter te benutten dan vrouwen.”

De diplomatiek is nog steeds een mannenbolwerk. Slechts een op de vijf ambassadeurs is vrouw en dat is bovendien pas sinds enkele jaren het geval. Waarom heeft het zo lang geduurd voordat er vrouwelijke ambassadeurs kwamen?
“Dat is volgens mij zo gegroeid in de maatschappij. De mannen stellen zich in de ontstane ordening meestal op als kostwinners en carrièrejagers, en de vrouwen - die de kinderen krijgen - als huisvrouwen en deeltijdwerkers. Dat is jammer, want voor beiden blijft het aantal opties en ontplooiingsmogelijkheden op die manier kleiner dan het zou kunnen zijn. Gelukkig lijkt daar langzaam maar zeker verandering in te komen en kiezen ook steeds meer vrouwen voor een loopbaan.”

Hoe zit dat met de loopbaan van uw partner? In hoeverre past hij zich aan uw carrière aan?
“Mijn echtgenoot is Arabist en doet linguïstisch onderzoek in de Sinaï-woestijn. Het is mede om die reden dat wij met onze twee dochters in Syrië zitten. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft in dit geval met ons beiden rekening gehouden. Maar dat is niet altijd het geval, en ook niet altijd mogelijk. Het is voor een diplomaat dan ook het meest praktisch om een partner te hebben met een onafhankelijk beroep; journalist, onderzoeker, kunstenaar, enzovoorts. In ieder geval iemand die in staat is om overal ter wereld zijn professie uit te oefenen. Is dat niet het geval, dan moeten er harde keuzes worden gemaakt. Het is overigens ook voor veel mannelijke collega’s steeds moeilijker geworden om hun partner mee te krijgen van post naar post. Je kunt eigenlijk alleen samen de buitenlandse dienst in als je dat allebei wilt. Anders moet je er niet aan beginnen.”

“Je bent als ambassadeur natuurlijk altijd een schakel in een groter geheel”

In hoeverre kan een ambassadeur echt invloed uitoefenen op het schaakveld van de internationale politiek? Sommige diplomaten voelen zich niet meer dan een pion. Hoe ervaart u dat?
“Je bent als ambassadeur natuurlijk altijd een schakel in een groter geheel. De minister draagt de politieke verantwoordelijkheid, en wij ambtenaren dragen zijn of haar beleid uit. Dat is waarvoor we hier zijn. Maar je kunt dat beleid ter plaatse wel een gezicht geven. En wanneer men je graag mag, wordt er beter naar je geluisterd.” Is het wel eens voorgekomen dat u het niet eens was met een standpunt van de Nederlandse regering waardoor u uzelf geweld aan heeft moeten doen? “nee. Ik heb dat probleem nooit echt gehad. Nederland is namelijk - als je naar de rest van de wereld kijkt - een geweldig land om te vertegenwoordigen. Een land dat doorgaans waarden en normen uitdraagt waar ik me goed in kan vinden. Bovendien ben je als ambassadeur deel van het uitvoerend apparaat en geef je advies aan de minister. Als je die rol niet kunt accepteren, kun je beter zelf de politiek ingaan.”

In hoeverre bent u als ambassadeur daadwerkelijk in staat om de politieke besluitvorming in Nederland te beïnvloeden?
“In de rapportages die wij sturen aan Den Haag kan ik toelichten waarom een land bepaalde standpunten inneemt, wat het land eigenlijk wil, welke grieven er leven, enzovoorts. Ik kan bijvoorbeeld adviseren over het nut en de timing van een bezoek van de minister aan in dit geval Syrië. Maar ook kan ik adviseren om op één punt toe te geven zodat we een ander punt wél binnenhalen dat voor ons belangrijk is. Er zijn zoveel dossiers: milieubeleid, wapensmokkel, het dragen van een hoofddoek in openbare functies, AIDS-bestrijding, enzovoorts. Mijn ervaring is dat de argumenten van de post altijd wel worden meegenomen in de besluitvorming.”

Tot 2010 blijft u nog in Syrië. Hoe is het om dan weer afscheid te moeten nemen?
“Afscheid nemen is altijd lastig. Al was het alleen al omdat mijn man en twee dochters dan weer opnieuw hun leven moeten opstarten. Toch denk ik dat het goed is om na een paar jaar weer te worden overgeplaatst. Daarmee voorkom je dat je je gaat vereenzelvigen met het gastland. Je bent in de eerste en laatste plaats vertegenwoordiger van Nederland. Hoe fijn en mooi een land ook is, je moet altijd een bepaalde mate van afstand en onafhankelijkheid kunnen bewaren om je werk als ambassadeur goed te kunnen doen.”

> Jan Peter van der Ree: Werken in Dubai
> Vier succesfactoren om wereldwijd succesvol te zijn
> Standplaats Moskou
> Standplaats Sydney
> Nederlander moet werken aan zakenetiquette

facebook