Interview Ed Nijpels: Over innovatie en zijn vertrek bij ABP
24-11-2010 | Interviewer: Paul Nobelen | Auteur: Linda Huijsmans | Beeld: Eric Franssen
Na ruim een uur leunt Ed Nijpels eindelijk achterover in zijn stoel. In zijn rol als voorzitter van de branchevereniging NLingenieurs heeft hij met passie gesproken over innovatie, de rol van het onderwijs, het falen van Balkenende en Europese ranglijsten waarop Nederland steeds verder wegzakt. Hij heeft ‘gevloekt in de liberale kerk' door te pleiten voor onbeperkte subsidies voor duurzame investeringen. Slechts één onderwerp bleef in de lucht hangen.
Aftreden bij ABP
Nadat hij een slok van zijn inmiddels koude thee heeft genomen gooit hij dat er zelf maar uit: ‘U wilt vast ook nog wel iets weten over ABP.' En dat is zo. Op het moment dat het gesprek plaatsvindt, is het nieuws over zijn aftreden als bestuursvoorzitter van het pensioenfonds nog vers. Het beeld dat de gemiddelde krantenlezer daarover had gekregen, was dat Nijpels als lid van de Raad van Toezicht van de DSB Bank gefaald had en daarom de eer aan zichzelf heeft gehouden.
DSB-verhaal
Maar zo simpel ligt het zelden en deze keer zeker niet. ‘Ik heb er stevig de pest over in, kan ik wel zeggen. Ik had me zorgvuldig op deze functie voorbereid. Dit jaar gaat het pensioenstelsel in Nederland behoorlijk op de schop en daar had ik graag een bijdrage aan geleverd. Maar ik kan niet anders dan vaststellen dat ik als bestuursvoorzitter niet volwaardig aan het debat kan deelnemen. Dat was voor mij de allerbelangrijkste reden om terug te treden. Wat ik ook doe, altijd komt het DSB-verhaal om de hoek kijken.'
Ik vind het nobel dat u het ABP niet voor de voeten wilt lopen en waardeer het zeer dat u er zo open over bent. Anderzijds verbaast het me dat iemand die zo gelouterd is als u, dit overkomt.
‘Mij ook! Ik zal u vertellen: ik dacht dat ik in mijn carrière in de politiek wel zo'n beetje alle hoogte- en dieptepunten had meegemaakt. Maar de orkaan aan publiciteit rond DSB heeft me verbijsterd, en vooral de ongenuanceerdheid ervan. Functies, namen en gebeurtenissen, alles werd door elkaar gehaald. De beeldvorming staat mij in de weg. Om de andere dag schrijft er wel iemand ergens over DSB en dan staat er niet: de Raad van Commissarissen heeft gefaald, maar: Nijpels heeft gefaald. Terwijl die Raad toch uit zes mensen bestond, waaronder enkele gerenommeerde bankiers. Daar krijgt het ABP vroeg of laat last van, en dat gaat ten koste van mijn effectiviteit. Aftreden is in strijd met mijn normale stijl. In mijn jonge jaren was ik er juist nog harder tegenaan gegaan, maar nu was ik het gewoon zat. En het ABP schiet er evenmin iets mee op.'
Goed, laten we het dan maar over uw andere functie hebben, als vertegenwoordiger van de ingenieursbureaus in Nederland. Innovatie en technologische ontwikkelingen gaan u zeer aan het hart. Welke ontwikkelingen springen wat u betreft in het oog?
‘Dat zal ik u laten zien. Kijk: dit apparaatje draag ik nu al een paar maanden in mijn broekzak met me mee. Het is van Philips, het heet Direct Life en is zo groot als een euro. Het houdt al mijn bewegingen nauwgezet bij en door middel van een USB-stick zet ik ze over in een computerprogramma. Het programma doet suggesties om mijn bewegingsniveau geleidelijk omhoog te brengen. Het is een leuk dingetje, maar het idee erachter vind ik nog veel interessanter. Het is ontwikkeld op de Kennis Campus in Eindhoven en die staat wat mij betreft voor een nieuwe vorm van innovatie. In plaats van kennis en patenten op te bergen in een kluis, deelt Philips ze met kleine bedrijfjes die er nieuwe toepassingen voor ontwikkelen. Ze hebben in Eindhoven letterlijk en figuurlijk de muren afgebroken tussen universiteit en bedrijfsleven. Dat is een concept van open innovatie waar ik heilig in geloof.'
Toch zakt ons land steeds verder weg op de Europese ranglijsten die innovatie, research & development bijhouden. Als we nou eens naar Finland kijken. Dat geldt als hét voorbeeld van een vernieuwende economie, met onder andere Nokia als lichtend voorbeeld. Wat doet Finland beter dan Nederland?
‘Zij hebben massaal ingezet op vernieuwing van het onderwijs. Dat zou bij ons tijdens de komende kabinetsformatie eindelijk een belangrijk item moeten worden. Onderwijs is dé hefboom voor een gezonde kenniseconomie. Net als research. Nederland zakt in alle statistieken weg. Tussen 2000 en 2006 was de gemiddelde groei in Europa op het gebied van R&D 14,8 procent, maar in Nederland was dat 0 procent. Daar zou het kabinet wakker van moeten liggen. Dat heeft het Innovatieplatform in het leven geroepen om de innovatie vlot te trekken, maar het lukt niet. Balkenende heeft voor zichzelf een prominente rol binnen dat Platform gecreëerd, dan had hij ook een doorbraak moeten forceren. Die is er niet gekomen, integendeel. Op het gebied van innovatie staan we in Europa op de 13e plaats, van productinnovatie zelfs op de 31e.'
Je zou denken dat dit het ideale moment is een doorbraak te forceren? Juist nu het zo slecht gaat is er veel te winnen.
‘Dat had ik verwacht van het Innovatieplatform. Ik ben teleurgesteld in Balkenende, die niets met de mogelijkheden heeft gedaan.'
Stel dat u als voorzitter van de Nederlandse ingenieursbureaus de kabinetsformateur mocht adviseren. Wat zou uw top-3 zijn?
‘Veruit het belangrijkste is onderwijs. Op alle niveaus, maar zeker ook de techniek. Onderwijs vormt de basis voor vele oplossingen en is het visitekaartje van Nederland. En dan niet alleen minder bezuinigen maar écht flink investeren. Op twee staat het stimuleren van innovatie en vernieuwing door middel van fiscale stimulering. Ten derde zou ik inzetten op energie en klimaatbeleid. Ook daar is de lange termijn van groot belang. Het bedrijfsleven moet ervan uit kunnen gaan dat subsidieregelingen voor duurzame investeringen zeker tien of vijftien jaar beschikbaar blijven. Het is vloeken in de liberale kerk, daar ben ik me van bewust, maar subsidieregelingen met een open eind zijn absoluut noodzakelijk. Ik heb te vaak gezien dat subsidies al na een paar maanden waren "uitverkocht". Zo geef je bedrijven geen enkele stimulans om te investeren in zonnecollectoren, of wat dan ook.'
Het valt mij op dat u de rol van de bedrijven in het innovatieproces niet expliciet noemt.
‘Het bedrijfsleven zelf blijft ook achter en ik wil zeker niet alles op het bordje van de overheid leggen, maar fiscale maatregelen zijn nu eenmaal een zaak van de staat, die grensverleggende randvoorwaarden moet scheppen. Dat is er de laatste jaren zeker nog niet uitgekomen.'
Je ziet maar weinig mensen uit het bedrijfsleven, laat staan ingenieurs, de overstap naar de politiek te maken. Hoe komt dat?
‘Ik vrees dat dat alleen maar minder wordt, want het afbreukrisico is groot. De discussie over de balkenendenorm helpt natuurlijk ook niet. Ik stoor me daar enorm aan. Er is geen enkele reden om het salaris van de minister-president als norm te stellen. Ik vind de baan van Yvonne van Rooy, Collegevoorzitter van de Universiteit van Utrecht, bijvoorbeeld stukken ingewikkelder dan die van minister-president. Zodra je in de marktsector terechtkomt en het over presentatoren en dergelijke gaat, moet je de wetten van de markt zijn werk laten doen. Klaar. Ik pleit niet voor excessieve beloningen, laat dat helder zijn, maar ik ben wel tegen het koppelen van alle functies aan die van minister-president. Een topambtenaar mag van mij best meer verdienen dan zijn minister. We hebben allemaal belang bij een ambtenaar die inhoudelijk de beste is.'
Noemt u eens een Nederlandse innovatie waar u echt trots op bent?
‘In de discussie rond de Afsluitdijk gebeuren goede dingen. Daar is Rijkswaterstaat echt over zijn eigen schaduw heengestapt door alleen een paar kernpunten op papier te zetten. De dijk moet voldoen aan de hoogste veiligheidsvoorwaarden en er moet rekening worden gehouden met het feit dat de Waddenzee aan de ene kant binnenkort werelderfgoed is en dat het IJsselmeer aan de andere kant ons belangrijkste zoetwaterreservoir is. Tom Poes, verzin een list! Kunnen we meer met de Afsluitdijk doen dan simpelweg verhogen? Met die vraag zijn acht consortia aan de slag gegaan en dat heeft er toe geleid dat er nu ideeën liggen, variërend van opwekken van groene stroom tot het aanleggen van een valmeer. Ook het intellectuele eigendom is daar eindelijk op een fatsoenlijke manier geregeld. De overheid kan niet zomaar met een idee van een van de deelnemende bedrijven aan de haal gaan. Dat is een grote stimulans voor innovatie.'
Volgens het Verdrag van Lissabon moeten we onder andere het aantal voortijdige schoolverlaters terugbrengen, meer studenten werven voor de exacte vakken en een hogere arbeidsparticipatie bewerkstelligen. Die doelstellingen zijn in Nederland niet verwezenlijkt, maar daar is bijzonder weinig aandacht voor geweest.
‘In Lissabon zijn veertien concrete doelstellingen geformuleerd. Drie daarvan hebben we gehaald, vier hebben we zeker niet gehaald en voor de rest is het resultaat onduidelijk. Daar zouden we wakker van moeten liggen. Voor mij speelt innovatie een cruciale rol bij het realiseren van het Verdrag van Lissabon en de ingenieursbranche kan daarin een essentiële rol spelen. De concepten die hier in Nederland bedacht worden, gaan de hele wereld over, maar in Nederland hebben we last van onze egalitaire samenleving. Uitblinkers worden afgestraft en op extra voorzieningen voor briljante studenten lijkt wel een taboe te rusten. Wil het ooit wat worden met de innovatie in Nederland, dan moeten we durven excelleren en kwaliteit prijzen en belonen, niet in de laatste plaats de skills van onze techneuten.'
Lees ook:
> Biografie van Ed Nijpels
> AFM annuleert onderzoek naar Ed Nijpels
> Bos start onderzoek naar ondergang DSB
> Voormalig Nuon-topman Van Halderen naar Econcern
> Code Tabaksblat werkt
> profiel Henk Brouwer, opvolger Nijpels bij ABP