Anders kijken tegen pensioenen: inleg met een goed gevoel

Anders kijken tegen pensioenen: inleg met een goed gevoel
Nederlanders staan bekend om hoe gul ze geven aan goede doelen. Geven geeft een goed gevoel. De inzamelingsacties door Mies Bouwman in de vorige eeuw tot de dj’s in het Glazen Huis zijn typisch Nederlands en hebben een grote gemene deler: wat je niet in je eentje kan, lukt met elkaar wel. Daarom doen veel mensen van allerlei afkomst eraan mee, want je weet dat je iets bereikt dat groter is dan jezelf. Daar wil je bij horen. Nederlandse burgers en bedrijven tasten in de buidel en doen doorgaans gul mee.

Hoe anders is het met de discussie over de pensioenen. Het Nederlands pensioenstelsel behoort tot de allerbeste ter wereld. Het is een pijler van onze sociale zekerheid en stelt ons in de gelegenheid zonder armoede van onze oude dag te kunnen genieten. Toch waren de uitgangspunten aan herziening toe. We leven langer, niet iedereen vindt het meer vanzelfsprekend om je werkende leven lang voor je pensioen te betalen, veel flexwerkers vallen buiten de boot en indexatie is voor werkgevers een groot risico. Het pensioen moest uit het beton.

Dit hoofdpijndossier sleepte zich tien jaar voort, tot er begin juni van dit jaar een doorbraak in het Pensioenakkoord kwam. Iedereen was blij en vooral opgelucht. Er is eindelijk een hervormd pensioenstelsel in de stijgers gezet dat op een breed draagvlak kan rekenen en dat stabiliteit voor de toekomstige sociale infrastructuur kan borgen, luidde de strekking in de media. Hoewel er technisch gezien nog niet veel is ingevuld, zijn er wel contouren afgesproken. De AOW-leeftijd wordt twee jaar bevroren op 66 jaar en 4 maanden en gaat stapsgewijs omhoog naar 67 jaar in 2024. Op de langere termijn zal voor elk jaar dat we gemiddeld langer leven de pensioenleeftijd met 8 maanden omhooggaan. Collectieve pensioenen, waarbij fondsen de pensioeninleg beleggen en waarop besturen met sociale partners toezien, blijven het uitgangspunt. Pensioenen gaan meer meebewegen met de economie. Bij een lage dekkingsgraad wordt er gekort. Bij een dekking van meer dan 100 procent gaan de pensioenuitkeringen omhoog. Dit is een zachtere belofte dan voorheen, maar voor de komende tijd een realistisch verhaal.

Als je dat zo leest, denk ik: hebben de politiek en de sociale partners hier nu zolang over moeten vergaderen, discussiëren en zelfs staken? Is dit de hervorming van het pensioenstelsel waar jongere generaties naar uitkeken? Waarom dreigen bonden, de FNV voorop, alweer met acties tegen kortingen vanwege de lage rente, terwijl die wel onderdeel zijn van het pensioenakkoord?

Bekijk de pensioenen vanuit de bril van dubbel goed doen en met de blik op de lange termijn
Waar de schoen wringt, is dat in ons land pensioenen voor de werkenden merendeels een onderdeel van de collectiviteit zijn. Daar is ook met de hele polder een akkoord over gesloten. Maar voor degenen die het pensioen bijna of reeds ontvangen, is het een individuele beleving. De pensioengerechtigde wil niet gekort worden in de eigen portemonnee, die wil eruit halen wat hij of zij erin heeft gestopt. De rekenrente is daarbij olie op het vuur. Pensioengerechtigden hebben er geen boodschap aan en men wil ook niet horen dat de rente de komende jaren extreem laag zal blijven door het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank in Frankfurt. Dat rentebeleid is ook een kopzorg voor de pensioenfondsen.

Pensioengelden worden ingelegd door de werknemer en de werkgever. Dat laatste wordt vaak niet genoemd, maar bedrijven hebben in de afgelopen (crisis)jaren heel wat kapitaal bijgestort in de pensioenfondsen als onderdeel van de onderhandelingen met de bonden. Werknemers hebben dat vaak niet in hun salaris gezien en je zou kunnen zeggen dat bedrijven dat beter moeten communiceren, want ze hebben bijgedragen aan het op peil houden van de buffers.

Je zou er ook ánders tegen pensioenen kunnen kijken: met de pensioeninleg kun je net als bij goede doelen bijdragen aan het realiseren van een duurzame samenleving met meer gerechtigheid. Recentelijk was ik op een pensioencongres en het was opvallend hoeveel aandacht er was voor het duurzaam, langetermijninvesteren met impact. Of het nu om zakenbank BNY Mellon ging of over de grote pensioenfondsen zoals ABP en PFZW: de boodschap is dat er weliswaar voldoende rendement gehaald moet worden, maar dat het wel op een verantwoorde en transparante wijze zal moeten gaan. Geen maximale rendementen en hoge risico’s die niet maatschappelijk uit te leggen zijn als je de standaarden van de ESG (environment, social & governance) volgt. Daar komt nog bij dat juist de pensioenfondsen sterk hun best doen om een draai te maken naar impactbeleggen. Hiervoor worden de duurzame ontwikkelingsdoelen ofwel Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties (die ook populair zijn bij duurzaam opererende bedrijven) als kapstok gezien. Natuurlijk is hiervoor wel vereist dat meer (jonge) mensen hun stem in de pensioengremia laten horen. Laat dat een kans zijn om een ander geluid te laten horen tijdens de nieuwe ronde overlegtafels.

Bekijk de pensioenen dus vanuit de bril van dubbel goed doen. Werkgevers en werknemers leggen geld in in fondsen waarmee al tijdens het werkzame leven goede zaken gedaan worden, door meer in SDG’s op lange termijn te investeren. Daar wordt de samenleving, nationaal en internationaal, een stuk beter van. En als je je pensioenleeftijd bereikt, krijg je een uitkering die verantwoord tot stand gekomen is. Dan nu niet zeuren en klagen over een procentje eraf op de korte termijn, maar de blik op de lange termijn. Zo’n pensioen geeft je een goed gevoel nu en later. Dat is dubbel genieten voor dezelfde prijs. Typisch Nederlands.

Annemieke Roobeek  is hoogleraar strategie en transformatiemanagement op Nyenrode Business Universiteit, founder/ceo van MeetingMoreMinds en commissaris bij diverse ondernemingen. Deze column is gepubliceerd in Management Scope 07 2019.

facebook