Europa moet nu opbouwen en vooruitkijken

Europa moet nu opbouwen en vooruitkijken
Met doemdenken en bij de pakken neerzitten komen we niet uit de huidige crisis. De veerkracht die nodig is om er weer bovenop te komen na de shock van de coronapandemie, is gediend met doordacht beleid en strategie. Nu de dramatische  neergang van de economie zichtbaar en voelbaar is geworden, is het niet de vraag hoeveel meer krimp een land kan hebben, maar hoe we de economische motoren weer duurzaam laten draaien.

Positieve signalen van vitaliteit zijn er gelukkig zeker. Op microniveau helpen mensen elkaar met digitale tips en manieren om op afstand samen te blijven werken en leren. Er komt veel creativiteit vrij door een plotselinge stilstand. Een goed voorbeeld van vooruitzien zijn de al veel eerder uitgedachte rampenplannen in de zorgwereld, die leiden tot adequaat handelen en het opbouwen van tijdelijke ziekenhuisvleugels. Bij de banken kon in deze situatie snel gereageerd worden, doordat er regelmatig met stressscenario’s en onverwachte crises geoefend is. En er waren voldoende buffers aangelegd. Het aanhouden van grote financiële reserves uit de recente goede economische jaren, maakt dat op macroniveau het Nederlandse kabinet met een ongekend steunpakket kon komen, waardoor de acute onzekerheid bij ondernemers en zzp’ers weggenomen is. 

Internationaal is in de afgelopen twee jaar vooral op Europees niveau, met brede input van talloze deskundige ambtenaren uit de nationale lidstaten, het nodige voorwerk gedaan om de economie op een nieuwe technologische en duurzame leest te schoeien. Hoewel het sentiment over Europa niet altijd positief is en ook Nederland vaak een zuinige houding aanneemt, is juist Europese samenwerking van extreem groot belang om met elkaar versterkt uit de huidige gezondheidscrisis en economische down turn te komen. Na de nationale lockdown in veel landen zal er juist weer intensief samengewerkt moeten worden. Vooruitkijken met een overtuigende langetermijnstrategie is meer dan noodzakelijk.

Misschien niet zo bedoeld, maar A New Industrial Strategy for Europe, een rapport van de Europese Commissie dat begin maart uitkwam, leest als een doordachte en tegelijk oppeppende oproep om een nieuwe fase van de Europese industriële ontwikkeling in te gaan. Zonder op de nationale borst te willen kloppen: op dit onderwerp hebben Nederlandse ambtenaren van Economische Zaken de afgelopen jaren constructief meegewerkt in Brussel. Er is goed samengewerkt met collega’s uit de andere lidstaten. Dit proces van het uitdenken van een sterke, innovatieve basis voor de komende decennia – gebaseerd op de ecologische en digitale transitie – vereist netwerken tussen allerlei deskundigen en verantwoordelijken: van adviseurs, ondernemingen, ambtenaren tot ministers en eurocommissarissen. Het is complexe materie, waarbij diplomatie, luisteren, delen en inbrengen van innovatieve plannen een creatief samenspel worden. Deskundige ambtenaren zijn hierbij van onschatbare waarde, omdat ze verder moeten kijken dan de politiek op korte termijn. 

Wat maakt dit rapport over een nieuwe industriële strategie nou zo goed? Het toont de ambitie vanuit een entrepreneurial spirit: leidend willen zijn in technologie voor verduurzaming en voor digitale transitie én vooral ook leidend willen zijn in Europese maatschappelijke waarden. In Europa kan veel geproduceerd worden wat in de afgelopen decennia is uitbesteed. De interne markt is omvangrijk. Die omvang is een asset om juist Europese bedrijven innovatieve speelruimte te laten nemen. Expliciet wordt gesteld dat het gaat om strategische autonomie en het terugbrengen van afhankelijkheden die Europa kwetsbaar kunnen maken, zoals schaarse materialen en technologieën, medicijnen en farmaceutische grondstoffen, voedsel, infrastructuur en cyber security. 

Ook op het punt van buitenlandse investeringen zal kritischer gekeken moeten worden of Europa niet misbruikt wordt vanwege gunstige belastingvoorwaarden, waarbij de investeringen op papier niet aan Europeanen ten goede komen. Het rapport haakt in op tal van technologische initiatieven die vanuit Europa door bijvoorbeeld Horizon 2020 (een kaderprogramma van de EU voor onderzoek en innovatie) gesteund worden. Het rapport brengt die initiatieven samen in een Europees industrieel ecosysteem voor de 21e eeuw. Spelers met een rol van betekenis zijn corporates, maar net zo goed een grote groep innovatieve midden- en kleinbedrijven die 99 procent van de economische ruggengraat vormen. Dit ecosysteem vormt de basis voor de toepassing van nieuwe technologieën, effectieve investeringen en nieuwe businessmodellen. Veel is er al, nu komt het erop aan om het grootschaliger toe te passen. Vitaliteit op grote schaal is nu nodig. Europa kan met dit beleid een sterk fundament leggen voor innovatieve concurrentiekracht en duurzame groei, met respect voor de maatschappelijke waarden die ons als Europeanen verbinden. De ambitie om leiderschap te nemen en samenwerking te bevorderen moeten we omarmen. Als land en als leiders moeten we actief mee gaan doen. Nederland kan hier ook zichzelf versneld mee vernieuwen. Nooit eerder was dat zo hard nodig. Gelukkig is er al veel doordacht. Nu is het een kwestie  van oppakken, aanpakken en doorpakken op basis van vooruitzien. 

Deze column is gepubliceerd in Management Scope 04 2020.

facebook