Laten we kritieke infrastructuur koesteren
Auteur: Annemieke Roobeek | Beeld: Mark van den Brink | 18-12-2019
De eerste vormen van deze kritieke infrastructuur waren sterk gekoppeld aan Rijkswaterstaat, met zijn eigen werkwijze van controleren, investeren en aanleggen. We moeten constateren dat dit in veel mindere mate bestuurlijk en operationeel is ingebed voor de andere kritieke infrastructuren. De sterke wens tot liberalisering van publieke diensten en infrastructuur die al in de jaren ’90 postgevat heeft, gaat zich steeds meer keren tegen de nationale en internationale bescherming van onze kritieke infrastructuur.
Met de verkoop van alle grote energiespelers van ons land hebben lokale overheden weliswaar veel geld binnengehaald, maar de publieke zeggenschap is weggegeven. In tijden van energietransitie, naar verduurzaming van de energiebronnen, is sturing vanuit de overheid een vereiste. Politieke geloofwaardigheid hangt af van timing van investeringen in verduurzaming en betaalbaarheid voor de eindgebruikers. Naar goed Nederlands gebruik is er met diverse stakeholders gesproken alvorens tot concrete actie over te gaan. Dat de belangrijkste spelers, de energiebedrijven, hun hoofdkantoren nu allemaal buiten Nederland hebben staan, maakt het een internationaal spel. Daar zal de politiek extra aandacht aan moeten geven, wil het de beloften naar de Nederlandse burgers en bedrijven nakomen.
Het geeft dus te denken dat afgelopen weken ook het merendeel van de datacenters in Nederland verkocht is. De datacenters zijn grotendeels in Amerikaanse handen gekomen. Nederlandse spelers hebben in de datacentersector in korte tijd een sterke basis opgebouwd. Diverse Nederlandse hebben hier hun business van gemaakt en dat is een grote verdienste. Toch was de vreugde van korte duur. Die datacenters zijn nu dus tegen forse bedragen verkocht. We hebben er weer een aantal multimiljonairs bij, maar zijn een deel van de invloed op onze kritieke infrastructuur kwijt. Natuurlijk kun je zeggen dat de kopende partijen voornamelijk bedrijven en investeerders zijn van onze Atlantische bondgenoten, maar dat is nauwelijks een geruststellende gedachte als we onze datacenters beschouwen als kritieke infrastructuur voor onze economische bedrijvigheid en cybersecurity – ofwel als de backbone van financiële spelers en de wetenschap.
Als de macht van de grote techbedrijven vanuit Europa en Europese lidstaten ter discussie gesteld wordt, waarom wordt er dan in ons land zo laks omgegaan met het toezicht op de verkoop van datacenters? Enerzijds pretendeert Nederland de data-gateway van Europa te zijn en een tiptop infrastructuur voor internet te hebben, anderzijds is het eigendom nauwelijks meer in Nederlandse handen en is de publieke invloed erop gemarginaliseerd. Als het hebben van een geavanceerde infrastructuur voor de toenemende vraag naar data een concurrentievoordeel van ons land is, dan is het zinvol meer aandacht te geven aan de nieuwe vormen van kritieke infrastructuur en het toezicht hierop. Dit is absoluut niet bedoeld als een pleidooi voor weer een bureaucratische autoriteit met bestuurders op het pluche, maar wel een oproep aan een weldenkende overheid met slimme ambtenaren die ziet dat vergaande liberalisering niet geschikt is voor kritieke infrastructuur. Kenmerk is namelijk dat die kritieke infrastructuur gegarandeerd moet zijn door de tijden heen en dat de bescherming ervan publiek geregeld is. Private partijen kunnen daar onderdeel van zijn.
Als er één garantie is voor het aantrekken van interessante, innovatieve bedrijven in ons land in de komende tijd, dan is het de zekerheid van een kritieke infrastructuur. Die verkwansel je niet, die koester je. Net zoals de dijken de schoonheid van ons waterlandschap accentueren, zo verdient de moderne kritieke infrastructuur de bescherming om wie wij in Nederland en Europa digitaal willen en kunnen zijn.
Annemieke Roobeek is hoogleraar strategie en transformatiemanagement op Nyenrode Business Universiteit, founder/ceo van MeetingMoreMinds en commissaris bij diverse ondernemingen. Deze column is gepubliceerd in Management Scope 07 2019.