Structuren op de schop voor een snellere energietransitie

Structuren op de schop voor een snellere energietransitie
De energietransitie laat zien dat de bestaande structuren bij de overheid en uitvoeringsorganisaties niet langer voldoen. Een andere aanpak kan de verduurzaming van de energie-infrastructuur versnellen en voorkomt stroomuitval, betoogt Rob Maathuis van First Consulting.

Overheden, landelijke en regionale netbeheerders en onderaannemers werken momenteel hard aan ons toekomstige elektriciteitsnet. Om aan de klimaatdoelen van Parijs en aan recente gerechtelijke uitspraken te voldoen, moet Nederland overstappen van fossiele brandstoffen op duurzame energiebronnen, vooral zon en wind. De elektriciteitsinfrastructuur wordt sterk uitgebreid. Innovatieve oplossingen moeten daarnaast helpen om aan de steeds groter wordende energievraag te voldoen.
De transitie voltrekt zich met wisselend succes. Klanten wachten steeds langer op aansluiting op het elektriciteitsnet, gevolg van een chronisch tekort aan technisch personeel en lange doorlooptijden door onder andere vergunningsprocedures. Daarnaast wordt op steeds meer plekken de maximale netcapaciteit bereikt. Het risico op overbelasting, storingen en uiteindelijk uitval neemt toe. Ondanks de forse investeringen kunnen netbeheerders de snelheid waarmee de energietransitie plaatsvindt maar moeilijk bijhouden. 

Een heldere visie, juist nu
Er is meer visie en sturing nodig om de snelheid van de energietransitie bij te houden. De behoefte aan duurzame energie blijft immers toenemen, door elektrificatie in alle bedrijfssectoren en elektrisch vervoer. Ook stijgt de vraag door de groei van de economie. De oplossing ligt in meer visie en coördinatie door de centrale overheid en meer integratie en sturing door uitvoeringsorganisaties, de netbeheerders, onderaannemers en de lokale overheden. De overheid heeft ambitieuze afspraken gemaakt binnen Europa over de energietransitie, maar veel wetgeving is gedateerd en sluit niet aan op de situatie en uitdagingen van vandaag. Niet langer is de productie van energie uit fossiele brandstoffen leidend, het draait inmiddels ook sterk om alternatieve bronnen als wind en zon. In het verleden werd nog uitgegaan van centrale opwekking, in de praktijk neemt decentrale opwekking in de vele zonneparken en windmolenparken sterk toe. Veel partijen willen de opgewekte energie terugleveren aan het net. Juist nu is er behoefte aan een heldere visie op de energietransitie in ons land en het energiesysteem van de toekomst. Ook zijn er richtlijnen nodig voor bijvoorbeeld aansluittermijnen. Krijgt het windpark of die nieuwbouwwijk prioriteit bij het aansluiten als de netcapaciteit onvoldoende is? Zo’n keuze is een politieke afweging op basis van verschillende belangen. Die beslissing moet je niet aan individuele partijen zoals netbeheerders overlaten.

Regel het centraal
De energietransitie wordt door de overheid nu te veel decentraal aangestuurd: veel wordt aan lokale overheden overgelaten. Het resultaat: de keuzes en daaraan gerelateerde maatregelen en de snelheid van implementeren verschillen sterk per regio. De provincies en de 352 Nederlandse gemeenten bepalen bijvoorbeeld voor een groot deel zelf waar opwekking door zon en wind kan en mag plaatsvinden. Dat doen zij zonder rekening te houden met de wisselende energiebehoefte in de diverse regio’s en de landelijke doelen. Dat kan simpeler en slagvaardiger.
Idealiter krijgen we op korte termijn een ministerie van Energietransitie, verantwoordelijk voor realisatie van de energietransitie in Nederland. Nu is de besluitvorming over de energietransitie – financieel, economisch, maatschappelijk, ruimtelijk en infrastructureel – nog verspreid over vier ministeries. De trage besluitvorming staat de versnelling in de weg. De introductie van de slimme meter een aantal jaar geleden is een voorbeeld van een gemiste kans op dat gebied. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat liet de ontwikkeling van onder andere het type meter, de communicatietechnologie en software van de slimme meters aan de netbeheerders over. Dat leidde tot een diversiteit aan slimme meters en tot onnodig hoge kosten.

Meer wendbaarheid
Bij het versnellen van de energietransitie kijkt iedereen naar de uitvoeringsorganisaties als landelijke netbeheerder Tennet, regionale netbeheerders Alliander, Stedin en Enexis en onderaannemers als BAM en VolkerWessels. Ook lokale overheden – met name gemeenten – hebben een belangrijke rol. Zij moeten de toekomstige elektriciteitsinfrastructuur realiseren; de grootste infrastructurele opgave van deze eeuw. Er is veel meer integratie en sturing nodig om deze gigantische uitdaging aan te gaan en tot een versnelling te komen. De energietransitie vraagt van uitvoeringsorganisaties meer wendbaarheid. Dat is een uitdaging voor een sector die decennialang gewend was aan grote voorspelbaarheid in de aanleg van de netinfrastructuur. Die voorspelbaarheid is definitief voorbij. Als netbeheerder kun je elk moment worden geïnformeerd over de bouwplannen voor een nieuw groot windpark dat aansluiting op het netwerk behoeft.
Ook de groei van de economische activiteiten in verschillende delen van het land vraagt om flexibiliteit. Het succes van Nederlandse bedrijven zorgt voor een stijgende vraag naar elektriciteit. Daarnaast komen ook buitenlandse bedrijven – vaak met grote datacenters – naar ons land. Dat vraagt om slagkracht en een innovatieve mindset bij uitvoeringsorganisaties. We zien dat bij uitvoeringsorganisaties de afdelingen innovatie, beleid en uitvoering nog veel beter kunnen samenwerken. Waar deze bloedgroepen wel samenwerken, zien we een nieuwe dynamiek ontstaan en komen vraag en aanbod veel beter en tijdiger bij elkaar. Zo kunnen zakelijke en particuliere klanten beter worden bediend. Het helpt netbeheerders bovendien om gericht in te spelen op klimaatdoelen die steeds verder worden aangescherpt.

Ruimte om te investeren
Uitvoeringsorganisaties moeten wel de mogelijkheid krijgen om hun opdracht te realiseren. Bied netbeheerders veel meer financiële ruimte om te investeren. Momenteel remt de centrale overheid grote investeringen af omdat de kosten zo laag mogelijk moeten worden gehouden. In plaats van sturen op kosten, moeten we sturen op de urgentie en impact bij de realisatie van de energietransitie. Denk aan het aantal kabels, stations en aansluitingen dat nodig is om snel meer duurzame energie te kunnen leveren waar dat nodig is.
De uitvoeringsorganisaties moeten daarnaast zelf meer samenwerken om tot een versnelling te komen. Er zijn al diverse samenwerkingsverbanden, bijvoorbeeld bij het aantrekken van het schaarse technisch personeel. Dat moet veel meer worden geformaliseerd. In het arbeidsmarktbeleid is al lang duidelijk dat de focus op de eigen organisatie alleen kostbaar is en relatief weinig oplevert. Initiatieven die ervoor zorgen dat het totale aanbod van technisch opgeleide mensen toeneemt, werpen inmiddels hun vruchten af.

Beschikbare capaciteit beter inzetten
Intensieve samenwerking in de uitvoering levert grote efficiëntievoordelen op. Synergie en slagvaardigheid ontstaan waar kennis en kunde worden gebundeld. De mensen en middelen die niet nodig zijn voor de aansturing kunnen in de uitvoering en realisatie worden ingezet. De draagt bij aan de wendbaarheid, ook al omdat de energietransitie op verschillende regio’s in het land een verschillende impact heeft. Door samen te werken kan de beschikbare capaciteit worden ingezet in de regio waar de urgentie het grootst is. Dat geldt niet alleen voor het eigen technische personeel, maar ook voor de werkzaamheden die worden uitbesteed aan onderaannemers. Door met hen langere contracten af te sluiten ontstaat er meer zekerheid over de realisatie. We zien in de praktijk dat bij aannemers direct meer welwillendheid ontstaat om te investeren en om mensen langere tijd aan zich te binden. Dat vertaalt zich in het kunnen verzetten van grotere werkpakketten en in lagere kosten. Door een combinatie van al deze maatregelen en een langetermijnvisie werken alle partijen beter samen – en dat is cruciaal om de energietransitie te versnellen. 

Dit essay is gepubliceerd in Management Scope 08 2021.

facebook