Jeroen Dijsselbloem (burgemeester Eindhoven): ‘Enorme kansen als je de samenwerking opzoekt’

Jeroen Dijsselbloem (burgemeester Eindhoven): ‘Enorme kansen als je de samenwerking opzoekt’
De grote ontwikkeling die de regio Brainport Eindhoven doormaakt, betekent dat op korte termijn alles onder druk staat. ‘We moeten veel bouwen en alles moet snel’, zegt burgemeester Jeroen Dijsselbloem, die nadrukkelijk de samenwerking met het bedrijfsleven opzoekt bij het oplossen van sociaal-maatschappelijke problemen. ‘Gedeelde belangen zijn de crux binnen een succesvolle publiek-private samenwerking. En skin in the game.’

Wie gevraagd wordt naar succesvolle voorbeelden van ecosystemen en van publiek-private samenwerking in Nederland zal al snel met als antwoord ‘Eindhoven’ op de proppen komen. De vroegere lichtstad heeft de afgelopen decennia een transformatie ondergaan en afficheert zich tegenwoordig, samen met de omliggende gemeenten, liever als ‘Brainport Eindhoven’. Brainport Eindhoven is het kloppend hart van de (hoog-)technologische maakindustrie in Nederland, met als kroonjuwelen bedrijven als ASML, DAF, Signify en VDL, met daaromheen onderwijsinstellingen als de TU/e en Fontys. Oud-minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem is burgemeester van Eindhoven en voorzitter van de stichting Brainport. Hij wil bouwen aan een vitale, leefbare stad. ‘Silicon Valley is voor mij het horrorvoorbeeld’, zegt hij in dit interview met Kearney-partner Marc-Jan Reumers.

De dag van het interview is een belangrijke dag voor Jeroen Dijsselbloem. De man die ooit als voorzitter van de Eurogroep zijn stempel drukte op de financieel- economische toekomst van Europa, heeft net zijn stem uitgebracht voor de verkiezingen van het Europees Parlement. ‘Sterker nog: twéé stemmen. Ook een namens mijn vrouw.’ De opkomst in het stadhuis van Eindhoven was lang niet slecht, constateert hij tot grote tevredenheid. Ook, met enige verbazing: ‘Er bleken hier in het stadhuis maar liefst drie stembureaus te zijn. Ik moet nog even checken waarom.’

Dijsselbloem (PvdA) is sinds september 2022 burgemeester in zijn geboortestad. De job bevalt hem tot dusver uitstekend: ‘Wat hier in Eindhoven gebeurt, is fascinerend. Het gaat goed met de bedrijven in de stad. Er wordt heel veel geïnvesteerd. Iedereen wil vooruit, iedereen staat in de hoogste versnelling. En dat is zeer besmettelijk. Iedereen moet erop in zien te spelen. De gezondheidszorg is aan het nadenken waar de mensen vandaan moeten komen om de bevolkingsgroei op te vangen. PSV denkt na over uitbreiding van het stadion. Het Muziekgebouw denkt na over verdubbeling van de capaciteit. Dit is een omgeving die heel stimulerend is. Het is heel tof om in zo’n omgeving te mogen werken, want aan dynamiek geen gebrek. Maar het is ook razend ingewikkeld om het allemaal voor elkaar te krijgen. Hoe houden we in vredesnaam het waanzinnige tempo van ASML bij?’
Om dat te bewerkstelligen, is eind vorige eeuw in de Metropoolregio Eindhoven (Eindhoven en de omliggende gemeenten) het initiatief Brainport Eindhoven ontstaan. Dijsselbloem: ‘In de jaren ’90 stond de industrie in en rond Eindhoven zwaar onder druk. DAF ging failliet en Philips was zich aan het ontvlechten. De hele stad was grotendeels afhankelijk van die twee bedrijven. Toenmalig burgemeester Rein Welschen is destijds samen met de voorzitter van de Kamer van Koophandel en de voorzitter van de Technische Universiteit bij elkaar gaan zitten, feitelijk om te voorkomen dat de problemen bij Philips en DAF het einde zouden betekenen van industriestad Eindhoven. Dat heeft uiteindelijk geleid tot de Brainport-samenwerking.’

Wat is ‘het geheim van het succes’?
‘Er is destijds een besef van lotsverbondenheid ontstaan: dat je elkaar echt nodig hebt om te overleven, om een ecosysteem te bouwen. Toen was het grote thema: hoe houden we talent vast? Want op het moment dat er 35.000 ontslagen vallen, is het risico dat al die duizenden mensen ergens anders gaan werken en dan ben je heel veel talent kwijt. Met allerlei initiatieven zijn die mensen voor een groot deel behouden.’

Wat is dan volgens u de crux in de samenwerking tussen publiek en privaat?
‘In de eerste plaats de gedeelde belangen. Als je de gezamenlijke belangen niet weet te formuleren, wordt het een moeilijk verhaal. Wat dat betreft heeft Eindhoven wel een voordeel ten opzichte van andere steden of regio’s. Er lag hier altijd al een sterke focus op technologie en maakindustrie. Alle grote, succesvolle bedrijven in en rond Eindhoven zijn bezig met een combinatie van technologie en metaal. Dat is een enorm voordeel, want het geeft meteen een duidelijke focus.
Een tweede voorwaarde voor succesvolle publiek-private samenwerking is skin in the game. Als men niet bereid is financieel te participeren, kan het bijna al niet slagen. Als alleen de overheid alles moet betalen, als alles op basis van subsidie moet – gaat het echt niet werken. Hier in Eindhoven is die bereidheid er. Het bedrijfsleven draagt bijvoorbeeld voor honderden miljoenen bij op het gebied van infrastructuur, terwijl dat doorgaans wordt gezien als een klassieke overheidstaak.
Ook op onze hightechcampussen zie je die bereidheid tot skin in the game. Op alle campussen proberen we bedrijven en onderwijsinstellingen te mengen. Maar voor onderwijsinstellingen zijn de huurprijzen vaak te hoog. Op de Brainport Industry Campus is dat opgelost door in gezamenlijk overleg een andere huurprijs te rekenen voor de mbo-techniekopleidingen. Waarom? Omdat ze het belangrijk vinden dat er een onderwijsinstelling op de campus zit.’

Hoe is de publiek-private samenwerking in Eindhoven vormgegeven?
‘We werken in Eindhoven nu aan vier fondsen, die vooral zijn vormgegeven door de onlangs vertrokken ASML-topman Peter Wennink: een mobiliteitsfonds, een woonfonds, een talentenfonds en een sociaal-maatschappelijk fonds. Het bedrijfsleven in en om de stad draagt via die fondsen bij aan de aanleg van nieuwe wegen, uitbreiding van het openbaar vervoer en de bouw van nieuwe woningen. De vierde poot, Brainport voor Elkaar, is eigenlijk de nieuwste tak in ons ecosysteem. Tot nu toe hebben onderwijsinstellingen en de overheid geholpen om het bedrijfsleven zijn full potential te laten bereiken. Nu draaien we het ook om en stellen de vraag aan bedrijven hoe zij ons kunnen helpen met de sociaal- maatschappelijke problemen. Gezamenlijk zetten we projecten op, bijvoorbeeld op het gebied van schuldhulpverlening of onderwijsachterstanden.’

Hoe ziet u uw eigen rol als burgemeester op het terrein van publiek-private samenwerking? ‘Als burgemeester probeer ik vooral mensen bij elkaar te brengen en in beweging te krijgen, initiatieven vlot te trekken en hier en daar een brandje te blussen. Kijk, de economie redt zichzelf in belangrijke mate. Daar maak ik me op dit moment niet zoveel zorgen over. Mijn focus ligt op het deel eromheen: de sociale steigers die om het economische bouwwerk heen moeten staan. Daar zit mijn belangrijkste opgave. Ik heb de Brainport-partners nodig om dat vorm te geven. Gelukkig is de bereidheid om te helpen enorm. Als ik het bedrijfsleven in deze regio bel met een urgente vraag, zitten ze de volgende dag bij me aan tafel.’

Wat ziet u als valkuil op het gebied van publiek-private samenwerking?
‘De grote ontwikkeling in Eindhoven betekent dat op de korte termijn alles onder druk staat. Bedrijven groeien maar door en dat legt druk op de voorzieningen. Wij moeten hier 100.000 extra woningen zien te bouwen. We moeten de komende jaren meer dan 20 basisscholen gaan bijbouwen. We hebben aan alles een gebrek en alles moet snel. De valkuil is dan vooral dat je kwalitatief dingen laat liggen. Dat je wel woningen bouwt, maar niet genoeg de kwaliteit borgt. Of dat je alleen woningen bouwt in het duurdere segment. We moeten juist als gemeente oog blijven houden voor de leefomgeving. Eindhoven heeft geen grote nieuwbouwlocaties meer. Wij zijn de stad dus heel erg aan het verdichten. Maar je moet de stad wel leefbaar houden. Dat doen we door de auto terug te dringen, door bomen aan te planten. Een van de meest briljante beslissingen van het gemeentebestuur was de aankoop van landgoed de Wielewaal, het oude privélandgoed van Frits Philips. Dat wordt het grootste stadspark van Nederland. Maar dat soort keuzes moet je wel maken. Als je dat niet doet, heb je straks een versteende, onleefbare stad.’

Enerzijds wil het bedrijfsleven groeien, aandeelhouders tevredenstellen, maar de overheid heeft ook andere belangen. Hoe houdt u daar het evenwicht?
‘Dat is eerlijk gezegd makkelijker dan 20, 30 jaar geleden. Toen dachten we nog veel meer dat we alles aan de markt over konden laten. Kunnen we het ministerie van Ruimtelijke Ordening niet beter opheffen? – dát is de tijd waar we vandaan komen. Dat is gelukkig gekeerd. De ruimtelijke problemen in Nederland gaan we echt niet oplossen als niemand de regie in handen neemt. Als de gemeente niet heel actief de ontwikkelingen stuurt en bijstuurt, houd je uiteindelijk een gebied over zoals Silicon Valley. Silicon Valley is voor mij het horrorvoorbeeld. Ook dat is een gebied waar de economische ontwikkeling razendsnel is gegaan. Door een gebrek aan ruimtelijke ordening en politieke sturing zijn de mensen met een middeninkomen het gebied uitgeduwd. Een overheid moet sturen op betaalbare woningbouw, ook al omdat het bij twee derde van de functies in de maakindustrie gaat om mbo-banen. Ook die mensen hebben recht op een betaalbare woning. Ik wil niet dat dit een stad wordt waar alleen mensen met hoge inkomens wonen.’

Wat is uw voornaamste geleerde les op het terrein van publiek-private samenwerking en de rol van de overheid?
‘Mijn voornaamste les is dat een activistische overheid absoluut noodzakelijk is. Ik zeg doelbewust activistisch, omdat ik vind dat een overheid de ambitie moet hebben om vanuit een visie de leiding te nemen. Een overheid moet ook bereid zijn om te investeren en risico’s te nemen. Hier in Eindhoven heb ik geleerd dat er enorme kansen liggen als je de samenwerking opzoekt. Wij moeten als gemeente niet de fout maken dat we alles naar onszelf toe willen trekken, al moet je op sommige onderdelen echt de leiding nemen, met name op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling en voorzieningen. Dat gaat het bedrijfsleven niet overnemen.’

Is duurzaamheid een belangrijk thema binnen Brainport?
‘Zeker. Duurzaamheid is verweven in alles wat we hier maken. Veel van de technologische innovaties in de hightech- maakindustrie hebben te maken met duurzaamheid. Zij bieden de oplossingen aan. Denk aan bedrijven die de energie-efficiëntie van de chip proberen te verbeteren, aan bedrijven die koolstof uit de lucht halen, en aan bedrijven die 3D-printing naar een volgend level brengen. Het voordeel is dat we hier relatief schone industrie hebben, met name als je kijkt naar de directe emissies.
Tegelijkertijd vraagt onze industrie veel specifieke grondstoffen en veel energie. Vooral dat laatste zorgt voor grote uitdagingen. We hebben hier te maken met grote netcongestieproblemen. Netbeheerders kunnen de vraag naar energie niet bijbenen. Het duurt hier inmiddels acht jaar om als groot bedrijf een netaansluiting te krijgen. Dat kan en mag eigenlijk niet. Bedrijven dreigen dan te vertrekken. Tot nu toe hebben we dat weten te voorkomen met slimme, innovatieve oplossingen. Op het Kempisch Bedrijvenpark in Hapert hebben bedrijven het energiegebruik op elkaar afgestemd en worden elkaars overschotten gebruikt. Dat vergt overigens ook wel weer extra investeringen. Maar dat is altijd nog aantrekkelijker dan acht jaar wachten op een energiekabel.’

Moet de overheid nog stappen ondernemen om de samenwerking verder te verbeteren?
‘Ja, er zijn zeker dingen die we nog kunnen verbeteren. Er duiken bijvoorbeeld best vaak belastingvraagstukken op, als we een publiek-private samenwerking beginnen. Het is dan niet duidelijk hoe de fiscus bepaalde vormen van samenwerking beoordeelt. Dat mag best iets makkelijker worden gemaakt. Ook aan die kant hebben we nog wel wat innovatie nodig. Er moeten modellen worden ontwikkeld zodat het bedrijfsleven makkelijker mee kan doen in publieke investeringen en projecten. We zouden dat zelfs fiscaal kunnen stimuleren.
Ook op het gebied van verslaglegging moeten we stappen maken. Het grote bedrijfsleven moet zich door Europese regelgeving ook verantwoorden voor zijn prestaties op duurzaamheidsgebied en op sociaal gebied. We zijn nu aan het uitdokteren of dit soort publiek-private projecten daarin mee mogen wegen. Als dat zo is, wordt het voor bedrijven veel aantrekkelijker om eraan mee te doen.’

En de bedrijven in deze regio? Welke stappen kunnen of moeten zij nog maken?
‘Wat we zien, is dat grote bedrijven relatief makkelijk instappen in allerlei samenwerkingen. Het midden- en kleinbedrijf is nog wat terughoudender. En dat is ook begrijpelijk, omdat het voor hen veel ingewikkelder is. Het mkb heeft geen grote hr-afdelingen. Voor hen is het gewoon echt een groot organisatievraagstuk. Maar ook de mkb’er heeft belang bij de Brainport-samenwerking en bij de ontwikkelingen van digitalisering en automatisering in deze regio. Dus ik denk dat wij met elkaar nog een slag te maken hebben om al de samenwerkingen toegankelijker te maken.’

Als u naar de komende jaren kijkt, wat ziet u dan als uw voornaamste uitdaging?
‘Een van de grootste vraagstukken in deze regio zal worden: hebben we de mensen om het allemaal te doen? Zowel in de industrie zelf, als in alle dienstverlening eromheen. Hebben we de mensen in het onderwijs, hebben we de mensen in de zorg, hebben we de mensen in de horeca? Het duurzaam inzetten van steeds spaarzamere arbeidskrachten, dat is de grote uitdaging. Maar als nou in één regio op dat vlak innovatie mogelijk moet zijn, dan is het hier. Er zitten hier honderden bedrijven die met robotisering bezig zijn. Zij kunnen een geweldige slag slaan.’

Dit interview is gepubliceerd in Management Scope 07 2024.

Dit artikel is voor het laatst aangepast op 27-08-2024

facebook