Van schaap tot doek

Van schaap tot doek
Het geldt voor veel ambachtelijke producten: je kunt niet precies aangeven waarom iets mooi is of waarom het zo prettig draagt, rijdt of zit. Wanneer je een mooi pak draagt, realiseer je je vaak niet hoeveel werk eraan vooraf is gegaan. Het proces van wol tot doek blijft grotendeels onzichtbaar, maar er zijn heel wat stappen nodig om ervoor te zorgen dat een stof juist wel of niet een luxe uitstraling krijgt of een hoog kreukherstellend vermogen heeft. 

Het begint eigenlijk nog voor de wol, bij het schaap. Welk type schaap waar gegraasd heeft, is zeer bepalend voor de kwaliteit. Het belangrijkste en meest bekende schaap is het merinoschaap, een prachtig beest met indrukwekkende hoorns, bekend vanwege de zachte en kreukherstellende kwaliteit van de wol. Merinoschapen uit Australië en Nieuw-Zeeland zijn goed voor meer dan 50 procent van de wereldwijde schapenpopulatie. Door het perfecte klimaat ter plekke produceren deze schapen een veel hogere kwaliteit wol dan de schapen in het noordelijk deel van de wereld. Maar niet alle schapen produceren de fijnste kwaliteit wol. Om door te gaan voor superfine – de dunste soort merinowol die bruikbaar is voor pakken – moeten de garens een diameter van 19,5 micron of minder hebben. Een micron is één duizendste millimeter. De gemiddelde mensenhaar is 60 tot 70 micron. Hoe dunner de garens, hoe zachter en hoe comfortabeler de stof draagt op de huid. Vandaar dat de beste ateliers zich zo aangetrokken voelen tot deze kwaliteit. In heel Australië grazen zo’n 75 miljoen schapen, waarvan zo’n 18 miljoen exemplaren wol met een diameter van minder dan 19,5 micron leveren. In Nieuw-Zeeland zijn 32 miljoen schapen, waarvan een bescheiden 2,2 miljoen een kwaliteit van onder de 21 micron opbrengen. 

De fijnst beschikbare wol is 12 micron in diameter, dat is echt ongelofelijk dun en daarom niet geschikt voor pakken. Stoffenwever Loro Piana gebruikt het onder het merk The Gift of Kings. Een trui geweven in 12 micron-kwaliteit kost al gauw 3.000 euro.
De kleinste diameter voor pakken is tussen 14 en 15,75 micron. Elke dikte heeft een zogenaamd ‘S-nummer’, de genoemde diktes vallen tussen S160 en S200. Hoe hoger het S-nummer, hoe kleiner de diameter. Een artisanaal gemaakt pak in S200-kwaliteit komt al snel boven de 5.000 euro uit.
Het meest verkocht, vanwege de goede balans tussen duurzaamheid, uitstraling en kreukherstellend vermogen, zijn de S100 tot S130-kwaliteiten, dat is tussen de 18,75 en 17,25 micron. Stoffen in de categorie werkpaarden, laten we maar zeggen. Deze stoffen houden zich goed wanneer u meerdere keren per dag de auto in en uit moet of voor wanneer u de hele dag ijverig op uw bureaustoel zit.

Vanuit onder meer Australië gaan deze fijne stoffen de hele wereld over naar de beste stoffenwevers. Iedere wever heeft zijn geheimen om tot het mooiste doek te komen. Veel stoffenwevers komen uit Italië, uit de omgeving van Piëmont – letterlijke betekenis: aan de voet van de berg. Hier stroomt het ‘perfecte’ water uit de Alpen om de ruwe wol om te toveren tot prachtige doeken. Bekende stoffenwevers als Vitale Barberis, Loro Piana, Zegna en Guabello komen allemaal uit Biella, een klein dorpje met 46.000 inwoners, waar al meer dan 1.000 jaar stoffen worden geweven.
Een pak is er om met plezier en trots te dragen. Hopelijk draagt dit inkijkje in het vakmanschap dat erin zit daar een beetje extra aan bij.

Tom Doppen is samen met compagnon Bastiaan Tan eigenaar van Gallery Tailors (Egelantiersgracht 97, Amsterdam).

Gepubliceerd in Management Scope 03 2019

facebook