De échte succesfactoren van de energietransitie

De échte succesfactoren van de energietransitie
Vertrouwen en samenwerking zijn binnen de energietransitie misschien nog wel bepalender dan technologie of geld, betoogt Marco Bosman, director public and regulatory affairs Netherlands van Vattenfall.

De energietransitie – de noodzakelijke overgang van fossiele energie naar energie uit fossielvrije bronnen – is al een tijdje aan de gang, maar staat ook onder toenemende druk. Oorzaken hiervan zijn onder meer de huidige politieke verhoudingen, schaarste in de energie-infrastructuur, oplopende kosten en de urgentie tot actie waardoor klimaatmaatregelen versneld doorgevoerd moeten worden. Vanwege dat laatste kan ook het draagvlak onder grotere druk komen te staan doordat burgers en bedrijven zich overvallen voelen.

In een steeds bredere maatschappelijke context vindt discussie plaats over hoe de energietransitie het beste aangepakt kan worden. Deze discussie is een waardevol element van de transitie: het gaat immers allemaal niet vanzelf en daarom zijn verschillende invalshoeken en perspectieven van belang. Brede betrokkenheid van consumenten, bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties is noodzakelijk.

Wenkend perspectief
Het goede nieuws is dat we de juiste weg gevonden hebben. Tot 2010 waren de meeste inspanningen rondom de verduurzaming van onze energievoorziening tamelijk vrijblijvend. Maar inmiddels beschikken we in ons land, nu er in het Energie- en het Klimaatakkoord succesvolle afspraken zijn gemaakt, over heldere wettelijke kaders en doelen voor de transitie. Daarbij is het wettelijk vastgelegde doel om de netto-uitstoot van broeikasgassen uiterlijk in 2050 tot nul te reduceren de belangrijkste leidraad, net als het streven om in 2030 deze emissies met 55 procent gereduceerd te hebben ten opzichte van 1990.
Dat heeft geleid tot veel concrete uitvoeringsplannen, waarvan een groot deel nu ook wordt uitgevoerd. Denk aan de realisatie van windparken op zee. Daarnaast is de scope van de transitie verbreed en kijken we nu ook ‘achter de voordeur’ – de gebouwde omgeving – en naar de industriële transitie.

Wie betaalt welk deel van de rekening?
De rekening van de transitie gaat zowel over de kosten als over de betaalbaarheid. Investeringskosten worden gemaakt om over te schakelen op een fossielvrij energiesysteem. Maar ook de betaalbaarheid – ofwel: wie draagt welke kosten? – speelt mee. Voor het isoleren van je huis is het doorrekenen van een businesscase tamelijk eenvoudig: de kosten, de subsidies en de terugverdientijd zijn allemaal goed in kaart te brengen. Maar wie neemt welke kosten voor zijn rekening als aardgasnetten en -installaties worden vervangen door een warmtenet, bijvoorbeeld? Die concrete vraag raakt verschillende spelers: de woningbouwcoöperatie, de huurders, de woningeigenaar, het warmtebedrijf, de gemeente en de rijksoverheid. Op basis van samenwerking zal tot een adequate verdeling gekomen moeten worden, waarbij de realiteit is dat grote investeringen nodig zijn voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving.

Socialiseren
De verduurzaming zorgt voor een energiesysteem met meer variabelen dan het traditionele systeem. De energieproductie wisselt met de weersomstandigheden, de netten en afnemers zullen flexibeler moeten zijn, en in sommige gevallen moet er worden geschakeld tussen elektronen en (gas- en warmte-) moleculen. Voor deze overgang zijn niet alleen grote investeringen nodig, ook stijgen de jaarlijkse reguliere kosten. Zo schieten de netkosten voor electrolysers en elektrische industriële oplossingen omhoog, die zijn te hoog om nog te kunnen investeren. Daarom zal een vorm van socialiseren nodig zijn. Een goed voorbeeld daarvan is de aanleg van de waterstof-backbone door Gasunie. Via overheidssteun worden de investeringskosten van 1,5 miljard euro deels gesocialiseerd, maar ook wordt er gerekend op transportinkomsten van toekomstige gebruikers.

Grote bedrijven hebben een sleutelrol
Grote industriële spelers zijn in belangrijke mate beeldbepalend in discussies over de transitie – dat komt ook terug in de discussie over het vestigingsklimaat voor grote ondernemingen. Grote bedrijven liggen onder het vergrootglas, maar toch hebben ze een sleutelrol in de energietransitie. Door bedrijven duidelijkheid over en vertrouwen in consistent overheidsbeleid te bieden, kunnen investeringsbeslissingen worden genomen. Door hun omvang zijn deze besluiten een voorwaarde om het aanbod van duurzame energie (in de vorm van elektriciteit en waterstof) op gang te brengen. De industriële projecten creëren namelijk de vraag naar duurzame energie, zodat energiebedrijven erop kunnen vertrouwen het aanbod te realiseren.
Vraag en aanbod samenbrengen vraagt duidelijkheid, vertrouwen en samenwerking. Hierbij wordt ook gekeken naar de voorspelbaarheid van het beleid.

Perspectief bieden
Bedrijven konden tot voor kort rekenen op twee substantiële fondsen die de overheid heeft opgetuigd: het Nationaal Groeifonds (20 miljard euro) en het Klimaatfonds (35 miljard euro). De kans bestaat dat de politiek het geld in deze fondsen anders wil gaan inzetten. De reactie van de industrie is begrijpelijk. Dit zet de rem op ontwikkelingen en investeringen die nodig zijn voor de klimaat- en energietransitie. Dit is een probleem: zonder duidelijkheid geen investeringsperspectief. Zonder perspectief geen investeringsvertrouwen. Zonder investeringsvertrouwen geen innovatie, opschaling en samenwerking. Dit leidt dus direct tot vertraging, terwijl juist een versnelling nodig is.
Maar hoe kunnen we zo’n versnelling tot stand brengen? De overheid heeft al veel op gang gebracht en er zijn wettelijke kaders met doelstellingen die moeten worden gehaald. Aan welke knoppen kan gedraaid worden om de energietransitie een boost te geven? Dan gaat het om aspecten als verkorten van vergunningsprocedures, tijdig en betaalbaar aanleggen van energie-infrastructuur en duidelijkheid geven over (tussen)stappen naar het einddoel. Hierbij is het belangrijk in te zien dat succes ook afhangt van de juiste dingen doen op het juiste moment.

Behoefte aan meer voorspelbaarheid
Een belangrijke reden voor de vertraging die nu dreigt op te treden, is onduidelijkheid over hoe de klimaat- en energietransitie gefaciliteerd en gestimuleerd gaat worden. Iedere transitie is echter juist gebaat bij zoveel mogelijk duidelijkheid qua doelen en tijdslijnen. Deze doelen en tijdslijnen moeten geborgd worden door ondersteunend beleid, gericht op verdere innovatie, opschaling en uitvoering. Ons elektriciteitssysteem zal in 2035 volledig CO2-vrij moeten zijn, die 10 jaar is voor energiebedrijven een behoorlijk korte periode. Voor de industrie komen vanaf 2040 geen nieuwe emissierechten beschikbaar; dat levert misschien nog wel een grotere uitdaging op. Huishoudens hebben nog wat meer tijd om van het gas af te gaan, maar sommige willen en kunnen nu al. Gun ieder huishouden de tijd die het nodig heeft om de overstap te maken en ondersteun daarbij.

Samenwerken
Tot slot: innovatie verloopt vaak schoksgewijs, maar gaat in ieder geval beter als je samenwerkt met voldoende realisatiekracht. De maatschappelijke tendens is echter om de grootste bedrijven te wantrouwen. Dat is geen goede basis om samen tempo te maken. Bedrijven gaan pas investeren als ze er vertrouwen in hebben dat ze voor een langere termijn een onderdeel van een markt kunnen zijn. En omgekeerd: bij de grote spelers zit veel investeringskracht. Niet samenwerken met de grote bedrijven zorgt daarom voor flinke beperkingen. Kijk vooral waar elke speler naartoe wil en let wat minder op waar deze vandaan komt – dat is hier de oproep.
Kortom, we moeten oog houden voor de financiële, technische, politieke en infrastructurele aspecten, maar laten we niet vergeten dat we iedereen nodig hebben – en daar komt het menselijke aspect in terug. Samenwerken begint met mensen die bereid zijn om een deel van het eigenbelang in te leveren. Zowel ondernemerschap als politiek leiderschap vereist het vermogen om verder te kijken: alles wat we nu doen, is onderdeel van een soms onzekere overgangsperiode naar een stabiele, fossielvrije toekomst. Door te vertrouwen op het einddoel én op je reisgenoten, kun je gezamenlijk de stappen zetten die nodig zijn voor een duurzame economie.

facebook