Hoe windparken op zee weer aantrekkelijk kunnen worden

Auteur: Emely Nobis | Beeld: Aron Vellekoop León | 04-02-2025
In het verleden is de uitrol van windenergie op zee een succesverhaal gebleken. In 2013 sprak de Nederlandse overheid samen met alle betrokken partijen in het ‘Energieakkoord voor duurzame groei’ af om tot en met 2023 windparken op zee te bouwen met een totaalvermogen van circa 4,5 gigawatt. Dat plan is inmiddels voltooid en de doelstellingen werden zelfs overtroffen. Samen hebben de Nederlandse turbines een opgesteld vermogen van 4,7 gigawatt (GW). Ze zijn goed voor ongeveer 16 procent van het totale huidige elektriciteitsverbruik. Ook een ander doel uit het energieakkoord, namelijk windparken subsidieonafhankelijk te kunnen aanbesteden, is ruimschoots behaald. De eerste subsidievrije tender kon al in 2017 plaatsvinden. Dat werd mede mogelijk gemaakt door het Nederlandse beleid om stopcontacten op zee aan te leggen die de stroom van de windparken naar het land transporteren, en door ontwikkelaars te helpen met kant-en-klare vergunningen. Dat was in het verleden voldoende om biedingen te winnen met een bod dat zowel kwalitatief als financieel klopte.
Stijgende kosten
Inmiddels heeft Nederland de ambitie om in 2030-2031 21 GW aan windenergie op zee te hebben. De uitrol van nieuwe windparken dreigt echter te stagneren omdat investeerders om allerlei redenen terughoudend zijn geworden. De gestegen materiaal- en productiekosten, hogere rentes, krapte op de grondstoffenmarkt en onzekerheid over de toekomst drijven de kosten op en het ziet ernaar uit dat dit in de nabije toekomst niet zal verbeteren. Ook in de toeleveringsketen, denk aan havens of producenten van fundaties en turbines, is men daardoor huiverig voor grote investeringen. Daar komt bij dat de installatiecapaciteit beperkt is. Om onderdelen voor windparken te vervoeren en te installeren, is zwaar en zeer specialistisch materieel nodig. Dat is beperkt beschikbaar en daardoor is het extra lastig concurreren in een internationaal competitieve markt.
Ecologische impact
En er speelt meer. Zo heeft de bouw van elk windpark impact op het leven van planten en dieren, waaronder ook kwetsbare en beschermde soorten zeezoogdieren, vissen en vogels. Het beperken van die ecologische impact – en liever nog het verbeteren van de biodiversiteit op zee – is een morele verantwoordelijkheid die niet te traag in de praktijk gebracht moet worden. Gebeurt dit onvoldoende, dan kan het zelfs een rem zetten op de verdere ontwikkeling. Een te grote impact van windparken kan ertoe leiden dat ze over tien jaar wellicht helemaal niet meer mogen worden gebouwd. De energiesector moet en wil veel onderzoek doen naar nieuwe kennis en technieken om zo de effecten van de bouw van onze windparken te verminderen, maar dat vraagt om veel geld voor innovatie, onderzoeksprogramma’s en duurdere installatietechnieken. Dat drijft de toch al relatief hoge kosten verder op. Als branche en maatschappij willen we bovendien dat alle materialen die gemoeid zijn met de bouw van windparken zo eerlijk mogelijk uit de grond worden gehaald, duurzaam zijn en hergebruikt kunnen worden. Ook daar zit een kostencomponent aan. Zo gaat er aardig wat staal in een windturbine, maar zijn de kosten van regulier staal nog altijd vele malen lager dan die van groen staal.
Achterblijvende vraag
Naast de stijgende kosten speelt ook de achterblijvende vraag naar groene energie een rol bij de stagnatie van de uitrol van windenergie op zee. Vattenfall heeft onlangs in een joint venture met Copenhagen Infrastructure Partners (CIP) de tender gewonnen voor het project Zeevonk, dat onder meer voorziet in een windpark met een vermogen van ten minste 2 gigawatt in 2029 en een elektrolyser voor de productie van groene waterstof. We hebben geboden in de verwachting dat er straks voldoende afnemers zullen zijn voor de hernieuwbare elektriciteit die we hier zullen produceren. Richting toekomst wordt het beeld echter onduidelijker. Heel lang is gedacht en verwacht dat de vraag naar groene elektriciteit het aanbod zou volgen. Dat blijkt niet automatisch het geval. De geringe bereidheid en/of de financiële slagkracht van (groot)verbruikers om voor groene stroom een prijs te betalen die aansluit bij de gestegen kosten van windenergie op zee maakt het bijna onmogelijk om nieuwe projecten rendabel te kunnen bouwen. Op dit moment ontbreekt het aan duidelijk en stabiel overheidsbeleid om de vraag naar hernieuwbare stroom te stimuleren en zo de CO2-uitstoot verder terug te dringen. Na jarenlang behoorlijk hard ontwikkelen van windenergie op zee zijn we mede daardoor op een punt gekomen, waarop we niet zonder meer nieuwe parken kunnen toevoegen. Er is een aanpassing van de aanpak en de systematiek nodig.
Routekaart elektrificatie
Wat moet er gebeuren om de investeringsbereidheid in de windenergie op zee-markt bij zowel ontwikkelaars als de toeleveringsketen te laten aantrekken en de vraag bij de industrie te laten groeien? Een deel van de oplossing ligt in een stevig overheidsbeleid. Hoewel via de al bestaande Routekaart windenergie op zee duidelijke afspraken zijn gemaakt over de ontwikkeling van offshore windparken, is er geen specifiek beleid dat zich richt op het creëren van een markt voor al die hernieuwbare elektriciteit. Er wordt dan ook terecht al langer gepleit voor een routekaart elektrificatie, met daarin een gedetailleerd en concreet plan voor de omschakeling van de Nederlandse industrie naar elektriciteit als primaire energiebron. Zo’n routekaart zou moeten aansluiten bij de maatwerkafspraken over de verduurzaming die nu gemaakt worden tussen overheid en industrie. Zet harde doelstellingen op de overgang naar groene energie, maar zorg ook voor voldoende instrumentarium en budget waarmee die doelstellingen daadwerkelijk kunnen worden behaald. Hiermee wordt een dubbele stap gezet. Het zal een heel krachtig instrument blijken om de windsector de goede kant op te duwen, én er wordt een duurzame(re) industriesector gecreëerd. Daarnaast moet het uitbouwen van een betaalbare en duurzame energie- infrastructuur een prioriteit zijn, zodat bedrijven niet langer tegen netcongestie aanlopen.
Gestaag vooruit
Ontwikkelingen als het op elkaar afstemmen van vraag, aanbod en infrastructuur zijn cruciale pijlers onder de verdere uitbouw van windparken op zee. Als een van de drie achterblijft, trekt die de andere twee mee. Het is geen nieuw en onverwacht probleem, maar een oplossing is er ook niet zomaar. Daarom zullen we ook realistisch moeten zijn. De impopulaire boodschap is misschien wel dat we het voorlopig wat rustiger aan moeten doen met het realiseren van wind op zee. Niet omdat we niet meer in onze ambities geloven; wel omdat we beter gestaag vooruit kunnen gaan dan dat we blijven vasthouden aan ambitieuze doelen met aanbestedingen waar niemand op wil bieden of projecten die simpelweg niet haalbaar zijn omdat de vraag er niet is en/of de infrastructuur niet op orde is. Het geschonden vertrouwen dat daardoor zou ontstaan, zal de investeringsbereidheid nog verder ondermijnen. Er zijn ook positieve ontwikkelingen. Zo heeft het ministerie van Klimaat en Groene Groei in september 2024 besloten nieuwe kavels voor windenergie voortaan op te splitsen in kleinere eenheden van 1 gigawatt. Zo hoeven ontwikkelaars per windpark minder te investeren en zijn de financiële risico’s kleiner. Positief is ook het willen vasthouden aan het systeem waarbij de overheid netwerkaansluiting en vergunningen garandeert, om zo de risico’s en kosten voor Nederlandse projecten zo laag mogelijk te houden.
Er is echter meer nodig. Het Energieakkoord 2013 was een succes, maar het is utopisch om te denken dat het toen ontworpen systeem tot het einde der dagen zou blijven functioneren. Je zult aan de knoppen moeten blijven draaien om nieuwe ontwikkelingen op te kunnen vangen of te kunnen corrigeren. Het is dan ook hoog tijd om als overheid, bedrijfsleven en maatschappij samen aan tafel te gaan zitten om te komen tot een integraal plan voor wind op zee en elektrificatie. We hebben allemaal hetzelfde doel: een klimaatneutraal energiesysteem in 2050. Dat lukt alleen als we in gezamenlijkheid afspraken maken waarin de uitrol van wind op zee en elektrificatie – wie doet wat en wanneer – op elkaar zijn afgestemd, met oog voor de huidige marktomstandigheden én flexibiliteit om bij te sturen als het kan of moet. Alleen dan kan de kosten-batenbalans van windparken op zee zich herstellen en zullen weer genoeg partijen hierin willen investeren. Op die manier kan windenergie op zee opnieuw een succesverhaal worden.
Dit essay door Ireen Geerbex, director market development NL offshore wind bij Vattenfall, was gepubliceerd in Management Scope 02 2025.