Dual use-technologieën bieden kansen voor Defensie én bedrijven

Dual use-technologieën bieden kansen voor Defensie én bedrijven
Om voorbereid te zijn op een oorlogssituatie omarmt Defensie de deeptechindustrie. Door te investeren in drone- en sensortechnologie wil de krijgsmacht een moderniseringsslag maken. Luitenant-generaal Elanor Boekholt-O’Sullivan (Defensie), Guus Frericks (DeepTechXL) en Marc Jansen (Brabantse Ontwikkelings Maatschappij) bespreken aan onze rondetafel hoe dat snel te realiseren is. ‘Samenwerking met het bedrijfsleven is essentieel.’

Na decennia van relatieve rust staat de internationale veiligheidssituatie er momenteel anders voor. De oorlog in Oekraïne, het conflict tussen Israël en Hamas, spanningen met China – de geopolitieke onzekerheid was sinds de Koude Oorlog niet zo groot. Daar komt bij dat Europa – met de herverkiezing van president Donald Trump – niet vanzelfsprekend kan rekenen op defensieve steun van Amerika. Steeds vaker klinkt de boodschap dat Nederland, net als andere EU-staten, rekening moet houden met oorlog op eigen bodem.
‘Dit vraagt niet alleen extra inzet van de krijgsmacht. Elke burger, elk bedrijf, elke organisatie is verantwoordelijk voor het beschermen van onze veiligheid’, stelt Elanor Boekholt-O'Sullivan met klem. Ze is luitenant- generaal en plaatsvervangend directeur-generaal beleid van het ministerie van Defensie. ‘We moeten ons realiseren dat veiligheid een maatschappelijke opgave is.’ Al enige tijd bezoekt Defensie uiteenlopende organisaties, onder meer in de logistiek, de zorg, de energie- en voedingssector. ‘We verduidelijken hoe zij kunnen bijdragen aan een grotere weerbaarheid.’

Boekholt-O’Sullivan is de eerste vrouw in Nederland die werd bevorderd tot ‘driesterrengeneraal’, de hoogste rang onder die van Commandant der Strijdkrachten. Ze spant zich al jaren in om de krijgsmacht aantrekkelijker te maken voor vrouwen. ‘Diversiteit is niet alleen organisatorisch waardevol, het verdedigen van Nederland is een taak voor mannen én vrouwen.’
Met onder meer personeel en materieel in haar portefeuille, heeft Boekholt-O’Sullivan momenteel een drukke agenda. Na jaren van bezuinigen krijgt de krijgsmacht er structureel 2,4 miljard euro per jaar bij, zo werd in de Defensienota 2024 bekendgemaakt. Bij de presentatie van de Miljoenennota kondigde het kabinet aan nog eens 716 miljoen euro extra te investeren in versterking van defensie. Dit geld wordt grotendeels besteed aan materieel – pantserwagens, gevechtsvoertuigen, marineschepen – en personeel.
Daarnaast zal Defensie zo’n 1 miljard euro investeren in nieuwe technologieën, zoals drones en intelligente systemen. Defensie wil daarvoor samenwerken met bedrijven, kennisinstellingen en investeerders in Brainport Eindhoven, de regio waar hoogwaardige deeptech-innovaties gerealiseerd worden. Onder de naam BITS (Brainport Innovation & Technology for Security), wordt hier een nieuw ecosysteem gebouwd. In andere regio’s – zoals Chemelot in Geleen en Innovation Quarter in Zuid-Holland – heeft Defensie dezelfde plannen.
Hoe die samenwerking eruit moet zien, is aanleiding voor een rondetafelgesprek. Naast Boekholt-O’Sullivan is Marc Jansen, managing director investments van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM), uitgenodigd. Hij was nauw betrokken bij het optuigen van het Security Fund, een investeringsfonds waarin Defensie nu 25 miljoen steekt en nog 75 miljoen voor gereserveerd heeft (er komt een opschaling van 25 naar 100 miljoen als succes blijkt uit een doelmatigheidtoets). Vanaf maart 2025 kunnen startups, scale-ups en mkb’ers hieruit financiering ontvangen als zij producten ontwikkelen die voor civiele én defensie- doeleinden waardevol zijn. Dit heet ook wel dual use-technologie. ‘Denk aan het geluidsarm maken van installaties. Die innovatie zorgt voor stille fabrieken, maar ook voor geluidarme drones’, aldus Jansen.
De derde deelnemer is Guus Frericks, oprichter & managing partner van DeepTechXL, een investeringsfonds dat veelbelovende, hoogtechnologische startups en scale-ups in Nederland financiert en begeleidt. Frericks maakt zich zorgen over de technologische achterstand, maar is ook hoopvol: ‘In ons kikkerlandje zijn we – zeker als we onder druk staan – in staat elkaar snel te vinden en samen te werken.’
Het gesprek wordt geleid door Juul Vaandrager, directeur Venture Capital van de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP). De deelnemers treffen elkaar in het statige pand van het ministerie van Defensie aan Plein 4 in Den Haag. Met de imposante deur als entree, lange gangen met rood tapijt, hoge plafonds en een stijlvolle trap, ademt het gebouw een rijke historie. Al meer dan 185 jaar is het ministerie van Defensie, voorheen het ministerie van Oorlog, hier gevestigd.


Een vraag die veel mensen bezighoudt: moeten we ons als samenleving voorbereiden op een oorlogssituatie?
Boekholt-O’Sullivan:
‘We hoeven ons niet concreet te prepareren op een conflict. Als samenleving moeten we wel voorbereid zijn op een oorlogssituatie. En dat is iets anders. Het betekent dat we in staat moeten zijn om oorlog te voeren wanneer dat nodig is. Tot die tijd moeten we onze maatschappij zó weerbaar maken dat een potentiële vijand wordt afgeschrikt. Dat is de beste manier om een oorlog te voorkomen.’

Hoe vergroten we onze weerbaarheid?
Boekholt-O’Sullivan:
‘We blijven Oekraïne voorzien van materieel en munitie. Daarnaast moet de Nederlandse krijgsmacht structureel worden versterkt. Daarmee is de weerbaarheid niet klaar. Elke Nederlander speelt een rol bij het overeind houden van onze veiligheid. Ik trek graag de parallel met hoe het vroeger ging binnen onze organisatie. Toen had elke Defensiemedewerker een lastgeving, een kaartje waarop stond wat er van deze collega werd verwacht bij een crisis. Het zou waardevol zijn als elke Nederlander zo’n extra verantwoordelijkheid krijgt. Dat hoeft niet bij Defensie te zijn: mensen kunnen helpen bij het eerlijk verdelen van voedsel in supermarkten of helpen in ziekenhuizen. Stel, iemand werkt in een sector met kritieke infrastructuur. Waarom zou je deze persoon niet opleiden om die infrastructuur in noodsituaties te beschermen?’

Hoe spelen bedrijven en investeerders in op actuele geopolitieke ontwikkelingen?
Jansen:
‘Economische onafhankelijkheid is belangrijker dan ooit. Ik signaleer dat veel bedrijven momenteel hun afhankelijkheid in kaart brengen. Ze kijken kritisch of ze hun relatie met bepaalde landen moeten wijzigen om hun supply chain in de toekomst zeker te stellen. Ook veiligheid speelt een rol. We willen voorkomen dat sensitieve technologieën in verkeerde handen komen. Op nationaal niveau geldt sinds 2023 de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Vifo). Daarmee is er een meldplicht en een veiligheidstoets voor investeringen, fusies en overnames in bepaalde kritieke sectoren, die de nationale veiligheid kunnen bedreigen.’
Frericks: ‘Vanuit technologisch perspectief vind ik de situatie verontrustend. Europa is enorm afhankelijk van de chipindustrie in Taiwan, China en Zuid-Korea. Dat is zeker voor defensietoepassingen problematisch. Daarnaast lopen we op technologisch gebied mijlenver achter. Gelukkig beschikt Nederland over baanbrekende deeptech-innovaties, zoals chipauthenticatie. Daarmee weet je zeker dat bij het downloaden van nieuwe software met de juiste chip wordt gecommuniceerd. Zo voorkom je bijvoorbeeld dat drones worden gemanipuleerd. Dergelijke technologieën moeten versneld worden opgeschaald.’

Defensie wil samenwerken met bedrijven, kennisinstellingen en investeerders om innovatie aan te jagen. Wat is daarvoor de reden?
Boekholt-O’Sullivan:
‘In de huidige geopolitiek is het noodzakelijk dat Defensie meer dan voorheen een geïntegreerd onderdeel vormt van de maatschappij. Zo willen we meepraten over industriebeleid en innovatie. Ook willen we mee-investeren in nieuwe technologieën, omdat innovatieve bedrijven in de defensiesector vaak moeite hebben risicokapitaal te krijgen. Daarmee verandert overigens onze eigen rol. Vroeger wilden we het beste product voor de beste prijs. Nu willen we het beste product van Nederlandse makelij. We nemen een hoger prijskaartje voor lief. We moeten trots worden op een made in Holland-product.
De focus ligt op dual use-technologieën omdat er veel innovatieve technologieën zijn met zowel civiele als militaire toepassingen. Er is nog een reden: bedrijven die defensiematerieel produceren, hebben grote orders nodig om rendabel te blijven. Producenten van innovatieve technologieën kunnen flexibeler en kostenefficiënter ontwikkelen. Dual use-technogieën bieden kansen voor Defensie én bedrijven.’

Defensie steekt in fases 100 miljoen euro in het Security Fund om innovatie aan te jagen. Dit investeringsfonds wordt beheerd door de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) in samenwerking met de andere Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen in Nederland. Welke bedrijven kunnen zich daarvoor aanmelden?
Jansen:
‘Bedrijven die een veelbelovende dual use-technologie willen ontwikkelen of willen opschalen, kunnen zich vanaf maart aanmelden voor het SecFund. Startups, scale- ups en mkb-bedrijven in heel Nederland kunnen in aanmerking komen voor vroege fase-financiering tot een maximumbedrag van 5 miljoen euro. Defensie beoordeelt of de technologie interessant is en heeft vijf aandachtsgebieden gekozen: intelligente systemen, sensoren, slimme materialen, ruimtevaart en kwantumtechnologie. Bij elke investering zal er minimaal één coinvesteerder zijn. Omdat het voor dual use-technologie niet altijd eenvoudig is investeerders te vinden, richten we ons ook op Europese partijen.’

Wat zijn de grootste uitdagingen bij het aanjagen van innovatie?
Boekholt-O’Sullivan:
‘Naast materieel en personeel investeren we 1 miljard in innovatie en industrie. Dat is niet alleen een substantieel bedrag, het betekent ook een radicale koerswijziging voor Defensie. Voorheen werden onze uitgaven strikt gelabeld: producten moesten voldoen aan duidelijke criteria en doelen. We investeren nu in innovatie zonder precies te weten wat het eindproduct zal zijn of hoe het eruitziet. We moeten accepteren dat projecten mislukken – dat is hoe innovatie werkt. We hebben een speciale taskforce opgezet die deze cultuuromslag binnen Defensie vorm gaat geven. Zowel het speelveld als de spelregels moeten veranderen. Dat we samen met de industrie en kenniscentra kansrijke technologieën willen ontwikkelen en produceren, vereist een snelle leercyclus. Kijk naar onze steun aan Oekraïne: aanvankelijk was men blij met oud materiaal. Nu vragen de Oekraïners om drone-technologie, die wij zelf niet eens hebben.’
Jansen: ‘Innovatie op zich is al een grote uitdaging. Het ontwikkelen van dual use-technologieën brengt extra dilemma’s met zich mee rondom veiligheid en toekomstige toepassingen. Veel venture capital-fondsen hebben in hun fondsdocumentatie bepalingen staan die investeringen in defensieproducten bemoeilijken. Toch zien we een kentering. Europa heeft de definitie van dual use verruimd en wil innovatie op dit gebied stimuleren. Ook private fondsen tonen interesse, maar de markt moet zich nog ontwikkelen.’
Frericks: ‘Wij zijn een Artikel 9-fonds, ofwel een duurzaam fonds. Daardoor hebben we een lange lijst van uitsluitingsclausules. Investeren in wapens of defensiematerieel is uitgesloten. Van het gros van onze ventures is de businesscase kinderlijk eenvoudig om te vormen tot een dual use-technologie. Zo ontwikkelen we momenteel een camerachip die 10 keer nauwkeuriger contrastbeelden maakt. Die is geschikt voor mobiele telefoons én nachtkijkers. Maar het zal ons behoorlijke overredingskracht kosten om beleggers te overtuigen waarom we nu zouden moeten inzetten op dual use-technologie, ofwel waarom we moeten investeren in technologieën met civiele en militaire toepassingen. Dat wordt superingewikkeld.’

Hoe veranderen we die spelregels, ofwel hoe zorgen we dat beleggers nationale veiligheid als een impactvolle investering gaan zien?
Boekholt-O’Sullivan:
‘We praten met banken en pensioenfondsen om te verduidelijken waarom investeren in veiligheid noodzaak is. We zien dat institutionele beleggers bewegen. Vooral als we concrete voorbeelden bieden van investeringen die én een goed rendement opleveren én geen onrust veroorzaken. Daarvoor moeten we de productie transparant en ethisch maken.’
Jansen: ‘We hebben het kapitaal van pensioenfondsen hard nodig. Door de Wet Vifo is financiering voor een vroege fase- technologie complexer geworden. Voorheen was Amerika een belangrijke durfinvesteerder – die investeringsroute is voor veel technologieën weggevallen. Vooral voor investeringsrondes vanaf 75 tot 250 miljoen euro wordt het uitdagend. Weliswaar worden er in Europa fondsen opgezet, toch blijft het voorlopig lastig sensitieve technologieën te financieren.’

Ik proef dat Defensie snel vaart wil maken met het ontwikkelen van innovatieve technologieën. Hoe krijgen we dat voor elkaar?
Boekholt-O’Sullivan:
‘Niet alleen binnen Defensie moet de cultuur veranderen, ook ondernemers moeten begrijpen wat we nodig hebben. Ze moeten een innovator spirit tonen: gewoon beginnen en werken aan slimme oplossingen. We zijn intern bezig met hoe we dit het best kunnen faciliteren.’
Frericks: ‘We hebben met DeepTechXL verschillende innovatieprogramma’s voor grote corporates opgezet. We boekten bijvoorbeeld snel resultaat met living labs. Daarbij werken startups, onderzoekers en gebruikers in een realistische testomgeving samen aan innovatieve oplossingen.’
Jansen: ‘Inspirerend is ook de werkwijze van het Defence Innovation Accelerator for the North Atlantic-programma (DIANA). Dit innovatienetwerk van de NAVO draait op 14 accelerator- locaties in Europa. Een daarvan is gevestigd in The Gate Brainport Eindhoven, een platform van de Technische Universiteit Eindhoven. Startups worden uitgedaagd om in korte tijd een technologische doorbraak te forceren.’
Boekholt-O’Sullivan: ‘Het is belangrijk dat partners elkaar iets gunnen en voor elkaar klaarstaan. Zo bouwen we een dual use-ecosysteem waarmee we binnen zes tot negen maanden echt het verschil maken.’

Wat moeten ondernemers zich realiseren als ze zakendoen met Defensie?
Boekholt-O’Sullivan:
‘Samenwerking met Defensie is gebonden aan strikte voorwaarden. Bedrijven mogen niet leveren aan landen waarmee we in conflict zijn of kunnen raken, zoals China, Rusland of Noord-Korea. Daarnaast moet Europa de belangrijkste afzetmarkt zijn. Ook willen we voor nieuwe technologische militaire toepassingen voor onze krijgsmacht meer samenwerken met Nederlandse en Europese partijen, of met een NAVO-partner met een significante footprint in de vorm van productie-, development- of onderhoudsfaciliteiten.’

Elanor, je bent een pleitbezorger van diversiteit en inclusie bij Defensie. Hoe kan Defensie aantrekkelijker worden voor vrouwen?
Boekholt-O’Sullivan:
‘Producten worden standaard ontworpen voor mannen. Er wordt geen rekening gehouden met de reikwijdte van vrouwen of dat er misschien borsten in de weg kunnen zitten. Zo zijn scherfvesten niet gemaakt voor het vrouwenlichaam. Weliswaar is er recentelijk een nieuwe versie ontwikkeld die als beter wordt ervaren door vrouwen, maar ook dit product is niet specifiek voor hen gemaakt. We hebben bijvoorbeeld ook een rugzak waarbij het gewicht aan de rug hangt, in plaats van op de heupen. Daardoor krijgen vrouwen eerder scheenbeenvliesontsteking. Of denk aan handgrepen van wapens die te groot zijn voor vrouwenhanden. Door deze tekortkomingen zijn vrouwen minder geschikt voor bepaalde functies – niet omdat ze minder capaciteiten hebben, maar omdat de technologie niet goed bij hen past. We hebben een cultuurverandering nodig. Leveranciers moeten standaardproducten ontwikkelen die geschikt zijn voor iedereen. Vrouwen moeten niet expliciet hoeven vragen om passend materieel.’

Waarom is het belangrijk dat meer vrouwen kiezen voor Defensie?
Boekholt-O’Sullivan:
‘We hebben 9.000 vacatures openstaan, die zouden sneller vervuld worden als we ook vrouwen aanspreken. Daar werken we momenteel hard aan. Het is eenvoudig: de samenleving bestaat voor 50 procent uit vrouwen. Als we die niet inzetten voor onze nationale veiligheid, neemt onze slagingskans met 50 procent af. Voor het verdedigen van ons grondgebied zijn mannen én vrouwen nodig.’

Tot slot: hoe zouden corporates kunnen bijdragen aan het vergroten van onze weerbaarheid? Wat is jouw boodschap aan bestuurders en commissarissen?
Boekholt-O’Sullivan:
‘In Oekraïne is zichtbaar dat de hele samenleving een rol in het conflict heeft. Iedereen werkt er dag en nacht mee. Ook in Nederland is het van belang dat we de gehele maatschappij – in de vorm van civiele partners op kennis en industrie – actief betrekken. Defensie kan het uitvoeren van haar taken niet alleen. Samenwerking met het bedrijfsleven is hierbij essentieel. Het versterken van de publiek-private en civiel-militaire samenwerking is daarom een prioriteit. Het bedrijfsleven kan zelf maatregelen nemen om weerbaarder te worden tegen hybride dreigingen als cyberoperaties, spionage en sabotage. Tegelijkertijd kan het bedrijfsleven op concrete gebieden Defensie ondersteunen. Voorbeelden hiervan zijn transport – het beschikbaar stellen van voertuigen – en herinrichting van de zorg. Het is ook mogelijk private organisaties een grotere rol toe te delen bij bewaken en beveiligen, ondersteuning bij voedseldistributie, noodreparaties aan kritieke infrastructuur bij oorlogsschade, bescherming van cultureel erfgoed, et cetera. Het is belangrijk dat het bedrijfsleven nu al nadenkt over welke rol het kan spelen in deze opgaven.’

Dit interview was gepubliceerd in Management Scope 02 2025.

Dit artikel is voor het laatst aangepast op 04-02-2025

facebook