De nevenfunctie van Hans van der Noorda

'Bij dit werk hoort geen pietluttigheid'

Hans van der Noordaa in gesprek met Paul Nobelen

De nevenfunctie van Hans van der Noorda
In deze rubriek vertellen bestuurders en commissarissen over een bijzondere nevenfunctie die zij vervullen. Hans van der Noorda is onder andere voorzitter van de raad van commissarissen van Deloitte, maar ook voorzitter van de raad van toezicht van War Child.

Hoe is War Child op uw pad gekomen?
‘Ik ben in het verleden al betrokken geweest bij War Child. Ik was direct onder de indruk van het werk dat War Child verricht, wat geleid heeft tot een sponsorbijdrage. Later heb ik War Child geholpen met de oprichting van een business ambassadors network. Na een tijdje verwaterde het contact, vooral omdat ik druk was met mijn baan, eerst in de raad van bestuur van ING en daarna als ceo van Delta Lloyd. Maar ik was toch geïnfecteerd met het War Child-virus. Vorig jaar kwam ik weer met de organisatie in contact. Toen bleek dat de positie van voorzitter van de raad van toezicht vacant was. Ik was meteen enthousiast. En zij gelukkig ook.’ 

U bent er dus een tijdje uit geweest. Was de organisatie veranderd?
‘Nou, enorm. War Child heeft een ongekende professionaliseringsslag gemaakt. Daar ben ik echt van onder de indruk. Wat ze bijvoorbeeld heel goed doen, is al hun hulpprogramma’s wetenschappelijk verantwoorden. Daar lopen ze echt mee voorop in de wereld. We willen evidence based steun bieden.’

Waarom kwam de directie bij u terecht? Wat neemt u mee?
‘Ik denk met name mijn ervaring met grote organisaties. Ik heb in diverse seniorposities veranderingsprocessen begeleid, transities meegemaakt met kansen en risico’s. En tijdens zo’n proces moet je ook zorgen voor de continuïteit.’

Wat staat er wat dat betreft op uw agenda de komende periode?
‘We staan aan het begin van een vrij grote verandering. We willen de komende tijd onze methodes gaan aanbieden aan andere internationale hulporganisaties. Die partijen gaan we daarbij ondersteunen en opleiden. Doel is natuurlijk het vergroten van de impact van onze expertise op het verlenen van psychosociale hulp aan kinderen in oorlog. We helpen nu jaarlijks 270.000 kinderen. Dat is geweldig, maar nog veel te weinig. Nog altijd groeien wereldwijd 160 miljoen kinderen op in oorlog. Door samen te werken, komen we verder. Daarnaast hebben we grote ambities met onze afdelingen in Duitsland en Zweden. Daar kan nog veel bereikt worden op het vlak van fondsenwerving.’

Wat brengt deze nevenfunctie u persoonlijk?
‘Ik krijg er heel veel energie van. Ik leer veel over ondersteuning aan kinderen in oorlog en deze functie helpt me relativeren. In een commercieel bedrijf kun je je soms druk maken over een pietluttigheid. Hier hebben we het over concrete steun aan honderdduizenden kinderen in oorlog. Dat is andere koek. Als ik daarbij stilsta, sta ik weer met beide benen op de grond.’

Dit interview is gepubliceerd in Management Scope 02 2021.

facebook